'T KLEINE KEAHTSJE BARRE ELF STEDENTOCHT MET WEINIG VOLBRENGERS ZOVEEL JAAR GELEDEN DOOR SIBERISCHE TOESTANDEN AGRESSIE VAN VROEGER LEZERS IN DE PEN VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina 7 Soms denken we misschien, dat onbegrijpelijk agressief ge drag iets is van deze tijd en dat dit "vroeger" nooit voorkwam, maar dat is niet zo. Ook in "die goeie ouwe tijd" werden er wel mensen plotse ling op straat aangevallen en tot bloedens toe verwond. In 1934 gebeurde zoiets in de Spoorstraat op een late zater dagavond, toen eèn jongeman op het punt stond in de stads bus te stappen. Voor hij er bin nenkwam werd hij door vier ke rels aangevallen en zo toegetakeld, dat hij bewuste loos in elkaar zakte. Terwijl de daders op de fiets de plaat poetsten, moest een snel gewaarschuwde arts constate ren, dat het slachtoffer een schedelbasisfractuur had. Per politiebrancard werd de jongen naar het ziekenhuis gebracht. Daar kwam aan het licht, dat het kwartet bruten de jongeman al een tijd had gevolgd voor het met grof geweld in actie kwam. Alzo: ook toen al, anno 1934. Het is deze maand precies een halve eeuw geleden, dat Friesland geconfronteerd werd met de eerste van drie achtereenvolgende "oorlogselfstedentochten". Met een tocht, die zo zwaar en zo geruchtmakend was, dat ze in geen enkel opzicht te vergelijken viel met een van de vijf georganiseerde schaatsmarathons, die er eerder al waren geweest. Van de 2716 deelnemende toerrijders zagen er maar 27 kans de gehele tocht tijdig te volbrengen en van de 688 wedstrijdrijders kwamen er slechts 40 binnen een tijd van twee uren na die van de winnaars bij het eindpunt aan. Een sportieve catastrofe dus, die nog negatief geaccentueerd werd ook. Het finishen van de snelste cracks in de wedstrijd liep immers uit op een onvoorstelba re janboel met als triest dieptepunt het op het ijs stormen van een uitzinnige menigte, die door de politie met de gummieknuppel moest worden verjaagd. De Elfstedentochten van 1909 en van 1912 waren tochten met maar enkele tientallen deelne mers geweest. De tocht van 1917 trok al meer dan honderd schaatsers naar zich toe en in 1929 en 1933 kwamen er en kele honderden tocht- en wed strijdrijders op af. Maar nu, op die 30e januari 1940, bijna vier maanden na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, deden er dus welgeteld 3404 schaatsers mee, een ongehoord aantal, dat niemand had verwacht. HEEL ZWAAR Hoewel het op deze Elfsteden tocht vroor dat het kraakte en iedereen vreesde, dat het ijs wel zwaar te berijden zou zijn, vermoedde niemand, dat vrijwel dit hele legioen in de komende strijd tegen de elementen zou sneuvelen. Alleen de sterksten van de sterken bleven overeind en konden schaatsend door de fi nish gaan - alle anderen ver trokken op de schaats, maar keerden gemotoriseerd in Leeuwarden terug. Vooral de hevige sneeuwval was de oor zaak van Siberische verschrik kingen en deed de deelnemers bij drommen tegelijk uitvallen. Bij de wedstrijdrijders leidde de zware worsteling tot ongebrui kelijke afspraken. Zowel de uit vijf man bestaande kopgroep, als de uit vier rijdens bestaan de tweede groep besloot geza menlijk over de finishlijn te gaan. Terwijl de tweede groep dat in derdaad deed - Jan van der Bij uit Anna Paulowna, Sikke Dijk stra uit Cornjum, Abe de Vries uit Giethoorn en onze stadge noot Lo Geveke gingen hand in hand over de streep - was bij na een half uur eerder de af spraak van de leiders om gelijk te finishen op het laatste mo ment verbroken. In Dokkum hadden de eerste vijf - Auke Adema uit Franeker, Dirk van der Duim uit Warga, Cor Jongert uit Maarssen, Piet Keizer uit De Lier en Sjouke Westra uit Warmenhuizen - ter bezegeling van hun afspraak de knuisten nog op elkaar ge legd. Maar nu, duidelijk onder de indruk van de duizenden rond de finish, werd het Auke Adema te veel en hij maakte zich plotseling met een felle sprint uit het groepje los. Er volgde nu een chaotische eindspurt van alle vijf met als resultaat, dat niemand begreep, wie van deze barre Elfsteden tocht nu eigenlijk de wjnnaar was. De grote vijf van het Pact van Dokkum uit de Elfstedentocht van 1940: Auke Adema, Sjoerd Westra, Cor Jongert, Dirk van der Duim en Piet Keizer. Bij het finishen in Leeuwarden verbrak Auke Adema de afspraak en ging hij er als een haas van door. Het bestuur van de organise rende Elfstedenvereniging loste de problemen op, door eenvou dig alle vijf tot winnaar te ver klaren met het argument, dat het immers de bedoeling van de rijders was geweest om ge zamenlijk te finishen. Toen er zich zestien jaar later, in 1956, eenzelfde situatie voordeed en nog eens vijf rij ders tot een gelijke finish beslo ten, nam het Elfstedenbestuur een geheel ander besluit. Nu werd er niemand tot winnaar verklaard en hielden de organi satoren de uitgeloofde prijzen in. ANTON WESTRA De mooie jongensstem van An ton Westra, waarover u schreef in het verhaal van het vroegere café Neuf aan de Voorstreek, kan ik me nog goed herinne ren. Hij was namelijk lid van het kerkkoor van de Bonifatius- kerk, waar ik ook bij was. Wij zongen er onder de bezielende leiding van kapelaan Brugge- man. Met Kerstmis zong Anton onder meer het mooie liedje "Kindeke Jesu op strooisel geleid - Ko ning van glorie, van Majesteit - Kindeke Jesu geboren bij nacht, kom dan o kindeke en kom in ons hart". Of deze tekst helemaal goed is weet ik niet, maar het was wel zo ongeveer. Na de kerstdienst werd door het hele koor gezongen "Stad van David, roemvol oord". Ik meen me ook te herinneren, dat bij ziekte van de kapelaan deken Vaas de repetities over nam en dat die ons begeleidde op zijn viool, althans het jon genskoor. Vught Jan van der Weide

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1990 | | pagina 7