'T KLEINE KEANTSJE
VREEMD VERHAAL
VAN VERDWENEN
GOUDEN OORIJZER
DE HEER H. M. BUIS
WAT EEN VLEGELS.
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
pagina 6
Het oude Leeuwarden, dat verdween Het vroegere Heer Ivostraatje met allemaal bedrij
vigheid van hand- en hondenkarren. Op de achtergrond het hoekhuis van de Kalvergloppe
en het Sint Jobsleen.
Op een goeie decemberdag in het oorlogsjaar 1943 deed een bejaarde stadgenoot
bij de Leeuwarder gemeentepolitie aangifte van de diefstal uit zijn huis van een
gouden oorijzer. Zijn vrouw had die morgen de zondagse pronk willen aantrekken,
maar toen zij het oorijzerdoosje opende kwam zij tot de schrikbarende ontdekking,
dat het gouden sieraad er zich niet meer in bevond. Wel werd door de beide
oudjes daarna nog hun hele huisje binnenstebuiten gekeerd, maar het gouden
oorijzer was weg en het bleef weg: foetsie, zomaar spoorloos verdwenen.
Zo vertelde de oude baas het
hele verhaal aan de recherche
en de bekende rechercheur
Rinze Visser kwam voor de in
teressante, maar moeilijke taak
te staan dit mysterie op te los
sen. Wie was de dief? Hoe had
hij het sieraad weten te ont
vreemden?
De rechercheur stelde zijn vra
gen en kwam zo aan de weet,
Sally heette hij. Hij was
een Amsterdammer van
geboorte, maar hij heeft
jaren en jaren onvrijwillig
in Leeuwarden ge
woond. Onvrijwillig? Ja,
want Sally was als de
moordenaar van de klei
ne Sara Beugeltas in
een Amsterdams bana-
nenpakhuis in 1935 tot
levenslang veroordeeld
en zo kwam hij hier te
recht. Die moord moet -
hoe vreemd dat ook zal
klinken - zijn leven heb
ben gered. Want (ook
alweer heel vreemd!)
terwijl de Duitsers in de
Tweede Wereldoorlog
miljoenen Joden ver
moordden, lieten zij de
Joodse gevangene Sally
zitten waar hij zat. In de
gevangenis van Leeu
warden dus, waar hij,
gezond en wel, nóg ver
bleef, toen de dag van
de bevrijding kwam.
dat het echtpaar de vorige
avond bij buren op bezoek was
geweest - het was niet onmo
gelijk, dat de diefstal toen was
gepleegd. In ieder geval kwam
vast te staan, dat de dader ie
mand moest zijn, die met het
doen en laten van de oude
mensen op de hoogte was ge
weest - hij had zeker een ge
schikt tijdstip uitgezocht voor
het binnendringen van de wo
ning om daar zijn slag te slaan.
GOEIE KENNISSEN
Zo besloot de rechercheur om
maar eens een kijkje te nemen
bij de buren van ,de slachtof
fers, goeie kenniséen van de
oude mensen, die daar immers
de avond ervoor nog op be
zoek waren geweest.
De politieman trof ze gelukkig
thuis en hij werd vriendelijk en
spontaan binnengenood. Daar
bij viel het hem op, dat zowel
de man als de vrouw een klei
ne schrikreactie toonden, toen
hij zich bekendmaakte als re
chercheur.
Na een inleidend praatje over
ditjes en datjes bracht de re
chercheur het gesprek op het
verdwenen oorijzer van de bu
ren, dat daar op een onbegrij
pelijke manier was "zoekge
raakt".
Ja, daar hadden ze al van ge
hoord en ze vonden het maar
heel erg om zulke ouwe stum-
perds te beroven, want dat
moest je haast wel aannemen
- dat dat oorijzer gestolen was.
Terwijl ze zo over de euvel
daad zaten te praten viel het
de rechercheur op, dat de
vrouw herhaaldelijk haar blik
liet gaan naar een grote kook
pan, die daar de op kachel
stond. Zou, zo dacht de speur
der, zou die er soms wat mee
temaken hebben?
Zonder zich verder te beden
ken stond de rechercheur op
en tilde het deksel van de pan.
Die bleek boordevol melk te zit
ten. Maar.wat zag de re
chercheur tegelijkertijd? Dat de
vrouw plotseling net zo wit om
de neus was geworden als die
melk.
TOCH BEET
Dus.had hij dan toch beet
misschien? Zo pakte de speur
der een lepel van de tafel en
begon daarmee voorzichtig te
roeren in de melk. En met het
omhoog halen van de lepel,
haalde hij waarempel, als een
zeldzame vis, ook het gouden
oorijzer omhoog!
Zo het ooit voor een verdachte
zinloos was te ontkennen, dan
was dat in dit geval. Mét het
oorijzer ging dus ook deze leu
ke buurman mee naar het bu
reau. En nog voor de zondag
om was, had het bestolen
vrouwtje haar sieraad terug.
Zouden ze daarna ooit nog
eens bij elkaar op bezoek zijn
geweest, deze buren uit het
oude Leeuwarden? Waarschijn
lijk niet, dachten we zo.
De kunstschilder Jan van Herwijnen, een kleurrijke bohé
mien, die leefde van 1889 tot 1965, heeft behalve veel
schilderijen ook veel smakelijke anecdotes nagelaten. Een
van die verhalen betreft het nogal oplopen van een schuld
bij een locale leverancier in zijn woonplaats Bergen. Ten
slotte kwamen de laconieke kunstenaar en de getergde
kruidenier overeen dat de laatste een werkstuk mocht kie
zen uit de collectie, die de schilder in zijn atelier voorradig
had. Na rustig rondneuzen verliet de middenstander uitein
delijk met een-doekje-naar-zijn-hart onder de arm het riante
perceel aan de Eeuwigelaan. Om een paar dagen later tot
zijn verbijstering een rekening in zijn brievenbus te vinden.
Van Jan van Herwijnen. "Vijfhonderd gulden voor het schil
derij". Wat bleek? De kunstschilder had de waarde van zijn
werk vijfhonderd gulden hoger geschat dan het totaal van
de schuld, dat bij de winkelier in de boeken stond.
Of de situatie nog zo is weten
we niet, maar ooit bevond er
zich een vrij diepe put vlak voor
de ingang van de Uloschool in
Sint Anna Parochie. De put
was door een rooster met ga
ten afgedekt.
In een herfst met veel regen
kwam de hele put vol water te
staan en zelfs het rooster ver
dween min of meer onder het
wateroppervlak.
Die situatie bracht enkele vle
gels van leerlingen op een
idee: zij verwijderden het roos
ter van de put en stelden zich
vervolgens achter de bosjes op
om te zien wat er verder ge
beuren ging.
Lang hoefden zij daarbij niet te
wachten, want zie, daar kwam
de gymnastiekleraar M. G. al
aan. Hij verliet met ferme pas
het schoolgebouw, dacht op
het rooster te stappen en.
verdween tot z'n oren in de put
- de heer Gwas niet zo lang
Met toch nog een kwiek spron
getje kwam het slachtoffer weer
op het droge te staan, om wit-
en witheet van woede meteen
te verdwijnen in het schoolge
bouw. Daar beklaagde hij zich
bitter bij de collega's, maar ja,
het leed was al geschied.
De daders, die het zo wat in de
broek deden van het lachen,
poetsten de plaat en werden
nooit gevonden.
Dit is de heer H. M. Buis, gefotografeerd, toen hij in de dertiger
jaren zijn gouden jubileum vierde als administrateur van het
Friesch Rundvee Stamboek en het Friesch Paarden Stamboek.
Toen een man van formaat, wiens naam, in en buiten Leeuwarden
veel werd genoemd. Nu al lang een volkomen vergeten figuur. Zo
gaat dat nu eenmaal. Alles is maar o zo betrekkelijk. Waar we ons
vandaag erg druk over maken, stelt morgen niks meer voor. Dat
zouden we ons, bij ons doen en laten, eigenlijk meer voor ogen
moeten houden