REGENVANBOMMEN OP HET VLIEGVELD 'TKLEIHE KRANTSJE ARTISTEN BIJ SIPKE CASTELEIN IN DE OORLOG IlilllBlIl VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina 7 Dit is de vierde aflevering van een verhaal over het werken in de Tweede Wereldoorlog op het vliegveld Leeuwarden. Op een goede dag verhuisde de Administratie naar het kan toor van de Technische Dienst. Hierin had de Inspektor zijn bu reau en de inkoper en de keur meesters zaten er ook, terwijl ook de Bibliotheek met de in structieboeken er in was onder gebracht. Ook zelf verhuisde ik daarheen en zo kreeg ik enig inzicht in de gang van zaken met betrekking tot het onderhoud en de verlie zen aan materiaal. Aan het gro te aantal magazijnbonnen voor vliegtuigbanden merkte ik, dat het verbruik op een zeker mo ment wel twee- of driemaal zo hoog werd als normaal. Die banden waren juist zeer kost baar en van synthetisch rubber gemaakt. Na wat vragen hier en daar hoorde ik, dat het gestegen verbruik veroorzaakt werd door dat de start- en rolbanen op het vliegveld bezaaid waren met bomscherven, die in het asfalt vastzaten. Die waren niet weg te vegen en men hoopte slechts, dat ze tijdens een war me zomer in het asfalt zouden wegzakken. De geallieerden maakten toen van speciale splinterbommen gebruik, die boven de grond ontploften en dan een lading vlijmscherpe splinters verspreidden. In de tweede helft van januari 1944 kwam er 's middags groot alarm. Wij moesten de kaarten bakken sluiten en met elkaar de schuilplaats in. Dit was de eerste en ook de laatste keer, dat we met de Duitsers de schuilplaats in gingen; later zochten we een andere schuil- plek op of fietsten we gewoon daar huis. In dit geval was het aardig raak, hoewel het nog beter had gekund, zoals we na afloop constateerden. Het bleek, zo hoorden we via de Engelse zender, dat het een Amerikaan se ploeg was geweest. Volgens ons waren het ruighouwers. Toen we uit de bunker kwamen zagen we het station van Jel- sum in de fik staan en vijftig meter van ons vandaan was een bom in het betonnen plat form van de grote reparatiehal "Hermann Göring" gevallen. De betonplaten stonden recht om hoog, maar verder was het platform leeg. Een honderd meter daar vandaan lag de hele laadheuvel en lagen de straten er naar toe belegd met honderden nieuwe Duitse bom men. Deze voorraad zou juist per spoor afgevoerd worden, omdat hier geen bommenwer pers meer gestationeerd waren. Het had dus raar kunnen gaan en dan was er meer vernield geweest dan nu - enkel wat gebroken ruiten. Toen we het kantoor weer be traden was het eerste, wat op viel, dat het portret van de "Fuurheer" scheef hing en dat het glas ervan gebroken was. "De baas hangt scheef," zei een soldaat, „en de oorlog gaat door." Onze directe baas, de Inspek tor, leek het daar nu niet meer zo gezond en de volgende dag verhuisde het hele spul naar de leegstaande ziekenbarak voor aan op het Schapedijkje. Na de oorlog is hierin de Kraamkliniek gevestigd geweest; nu is het gebouw al lang verdwenen. Welnu, daar zaten we mooi en tevens buiten de wachtposten. Het gebouw bestond uit twee houten barakken met daartus sen een ruime serre van glas. Net als op het vliegveld waren de barakken ommetseld met driesteens muren. Onze kaar tenbakken stonden in de mid denserre en daar zaten we met een ruim uitzicht en mooi in het zonnetje. Voor ons drieën - er was intus sen nog een half Duitse, een jonge vrouw, bijgekomen - was weinig te doen. De vliegerij stond toen al op een laag pitje en meestal hadden we een boek in de bureaula liggen orfi dit te lezen. Alleen als de baas in de buurt was waren we druk bezig. Voor we verhuisden had ik mijn fiets even door een collega la ten voorzien van twee zo goed als nieuwe banden. Zo'n rijwiel band was toen roversgoed en alleen op de bon te koop. Maar de Duitsers leverden ze ons zelf. Ze waren begonnen met de beruchte fietsenvorderingen. Dat was klinkklare straatroverij en deze gestolen fietsen durf den ze niet in de stad op te slaan. Daarom werden ze voor een paar dagen in een van onze magazijnen opgeborgen. Er waren splinternieuwe bij met prachtige banden. Nu moesten we beurtelings ook 's nachts op het magazijn zijn, voor het ge val, dat er voor een spoedrepa- ratie iets nodig zou zijn. Een van de collega's was zeer han dig met fietsmaken en hij advi seerde ons 's avonds onze fiets te laten staan - daar haalde hij dan 's nachts de versleten ban den af en ruilde die om voor goede banden van de gestolen fietsen. En zo kwamen we op de fiets de oorlog door. Ook "leenden" we wel eens het een of andere gewichtige Duitse stempel en drukten dat op een officieel distributieformulier - ook dat ging perfect. We zaten daar dus prachtig aan het Schapendijkje, maar er kwam steeds vaker luchtalarm en dan moesten we steevast Alwéér een geweldige brand, nu in het gebouw van de Friesche Club aan het Ruiterskwartier? Dat zou je wel zeggen, maar 't is niet zo: deze foto maakten wij op de morgen van de grote brand aan de Nieuwestad, toen ook het aan de Ipe Brouwersteeg grenzende achterpand vlam had gevat. Ja, op de plaats waar eens de dancing van Sipke Castelein stond is men nu met het hei werk begonnen en vele Leeu warders staan er dagelijks nieuwsgierig naarte kijken. Bij de laatste foto van de Rus sische danseressen heb ik de datum vergeten te vermelden, het was 16 januari 1930. Ook deze foto van de danseres Lotti Holm is uit februari 1930. Lotti Holm treft men dikwijls aan in de toen verschenen ar- tistenbladen, zoals Das Pro- gramm en,haar prestaties wor den ook geregeld geroemd in het Nederlandse artisten- en kermisvakblad "De Komeet". Voor de dansers en danse ressen en de vele dans- duo's golden op de pro gramma-aankondigingen spe ciale vermeldingen, zoals ka- rakterdans, acrobatische dans, moderne dans en dans-excen- trieken. Het behoorde bij het vak en niet alleen Cabaret "Spoorzicht" in Leeuwarden, maar ook Cabaret "Buis" en Cabaret "Eden", "De Winter tuin", "De Groene Weide" en noem maar op, hadden iedere week andere artisten. Door deze serie over de artis ten en artistes bij Sipke Caste lein zou eens de indruk gewekt kunnen worden, dat de andere zaken géén artisten hadden, maar zo is het niet. Wegens de afbraak van het pand besteden wij deze maanden extra aan dacht aan degenen, die daar dan optraden. de kasten sluiten en met het hele personeel het gebouw ver laten om in de schuilkelder achter het gebouw te gaan. Mijn maat Ooiman en ik deden dat niet; wij wilden niet met de Duitsers in dat kleine hokje zit ten om daar hun gezwets aan te horen. Dus doken wij in het voorterrein in een ruime, zogenaamde schuttersput. Als er dan een aanval op het vliegveld kwam, wilden we daar, als het even kon, wel wat van zien. Nu, op een mooie heldere morgen in het laatst van februari, onge veer een maand na het vorige grote bombardement, ging het weer los. We zagen een forma tie van vijfenzeventig tweemo- torige toestellen in vijf groepen van vijftien uit het westen ko- men en een paar cirkels boven het vliegveld draaien. Daarbij viel er een regen van bommen naar beneden. Het was een angstaanjagend ge luid, maar ook weer een prach tig gezicht. En alles duidelijk waarneembaar. De vliegtuigen vlogen op een paar kilometer hoogte en waren onbereikbaar voor de Luchtafweer met het twee-centimeter geschut - die zweeg dan ook in alle talen. Binnen de tien minuten was het gebeurd en we zagen de for matie weer in het westen ver dwijnen. Het alarm was nog niet voorbij of er verscheen een Duits toestel, een Domier, bo ven het vliegveld om, naar ons later bleek, foto's van de rava ge en de rokende puinhopen te maken. En we zaten nog steeds in onze uitkijkpost, toen De jaren 1928-1934 waren wel zeer interessant voor deze branche. Geregeld hoor ik van oudere lezers en lezeressen, dat zij zich die periode heel goed herinneren. De thans ne gentigjarige heer L. Steinvoorte vertelde mij onlangs nog, dat na afloop van de voetbalwed strijden van Frisia vele spelers en supporters de avond bij Sip ke doorbrachten. Ook Cabaret Buis en de andere zaken be leefden dan gouden dagen. Er stonden in die tijd ook nog au tobussen bij Castelein, die daar de reis begonnen, o.a. bussen naarGaasterland. Lotti Holm, Duitse, kwam uit Keulen. Ook zij liet de foto bij de Graphische Anstalt in Mag deburg maken. Zij brengt hier een "Spitzentans", waarschijn lijk als "wachtparadesoldaatje" op marsmuziek. Toen zeer in de mode, wanneer ik de hon derden foto's in albums uit die tijd bekijk. Of ik er toen ook bij was? Neen, ik was nog maar vijf jaar oud en in ons milieu ging men beslist niet naar Sip ke Castelein. Nu zou het wel gemogen hebben, als ik alles vergelijk met de laatste danse ressen, die ik in een studio in Baam van de N.C.R.V. zag, maar.er is nu niets meer waar wij in onze goede oude vaderstad naar toe zouden kunnen gaan! Leeuwarden Historisch Variété Archief, Ritsko van Vliet senior er een brandspuit verscheen van de Leeuwarder Luchtbe scherming, bemand met la chende spuitgasten. Ook Cor Boonstra zat daarop en hij zei tegen mij: "We doen het maar kalm aan en we zien even aan het eind van het Schapendijkje" - wel wetend, dat ze daar niet op het vliegveld konden ko men. Toen we weer in de barakken kwamen hoorden we de In- spektor zeggen: "De zaak is volkomen vernietigd!" Dat raas de hij ook door de telefoon, een veldtoestel met een slin ger. Daar zaten bordjes op met de waarschuwing "Vorsicht! Feind hört mit!" - Voorzichtig, de vijand hoort mee. Maar je kon die lui op straat wel horen schreeuwen - er bleef voor ons dan ook niets geheim. G. Brinck

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1990 | | pagina 7