'T KLEINE KRANTSJE MIJN JEUGDJAREN IN DE OUDE BINNENSTAD DIT GROOTMOEDERS ANSICHTENALBUM VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN Aan de Nieuwestad, midden op de Lange Piep, werd in de ja ren van mijn jeugd flink in post zegels gehandeld. Het ging niet om zeldzame zegels. O nee. En de handel ging ook niet ge paard met grote geldbedragen. Meestal liep je daar rond met een boekje, waarin op elke bladzijde een of meer zegels zaten, of je bewaarde ze in een blikken sigarettendoosje. Kwam er iemand langs dan vroeg hij - want het waren altijd jongens of mannen - of hij je collectie mocht zien. Nou ja, collectie, dat is wel een groot woord voor de kleine verzamelinkjes, die we hadden. Was er iets van zijn gading bij, dan werd de prijs bijvoorbeeld vastgesteld op "twee cent de niks". Dat betekende, dat het vaste bedrag twee centen was. De niks betekende, dat je een cent moest opgooien en dat was dan "kop" of "luw" - de ene kant van de cent was kop en de andere de luw, ofwel de leeuw. Raadde je dat, dan mocht je de cent houden. Had je mis gera den, dan mocht je die twee centen houden, maar kreeg er niet de derde bij. Ook gooiden we wel eens om "een nutske" - dat was een halve cent. TOUWSLAGERS Wie kan zich nog het touw- draaien herinneren, vlak bij de Oldehove? Daar liepen de touwslagers op wat eens het kerkhof was, met een grote pluk vlas rond hun buik en dat werd dan door het draaien van een groot rad uiteengerafeld. Aan de overzijde van het water, bij de Harlingersingel, was het tramstation. Daar kwamen de trammetjes bij elkaar, die er toen nog in Friesland reden. De combinatie van bijna een vier kante stoomlocomotief met daarachter een lange perso- Voor de nieuwbouw van Vroom en Dreesmann aan de Nieuwe stad werd het grote huis van de oud Gouverneur afgebroken. nenwagen en een vrachtwagon reed in Leeuwarden vanaf het Stationsplein via de Sophia- laan, langs het water van de Willemskade en achter de Eli- sabethstraat langs naar het net genoemde station. Als kinderen hadden we er soms aardigheid aan om een cent op de rails te leggen. Als de tram voorbij was kreeg je er dan een heel lang en dun muntstuk voor terug. Maar door deze verminking was dat geld stukje dan jammer genoeg niks meerwaard. Omdat ik toch van de hak op de tak spring even iets heel an ders: de ouderen onder ons zullen nog wel weten, hoe hun vaders in onze jeugdjaren op de fiets sprongen. De man in kwestie zette z'n ene voet op een uitsteeksel uit de as van het achterwiel en "stepte" met z'n andere voet de straat in. Het duurde vaak een tijdje voor hij dan achter op zijn zadel gleed. Het was komisch om te zien hoever sommige mannen wel niet bleven steppen. Nu gooien we gewoon een been over het zadel en dan maar trappen, op die manier ben je ook nog sneller weg. Onze vaders, of liever gezegd de mannen, droegen vroeger een soort pandjesjas met een gestreepte pantalon en een vest met een grote horlogeket ting er in de breedte overheen. De rug van de jas was tamelijk lang en aan de onderkant van de slippen bevonden zich twee zakken. In de ene slipzak zat meestal een vervaarlijk grote zakdoek en in de andere een snuifdoos of een doos met pruimtabak. En op de zondag werd er aan de inhoud van een van de zakken nog een kerk boek toegevoegd. DE ZON Zo nu en dan gaan mijn ge dachten nog wel eens terug naar vroegere winkelzaken aan de Nieuwestad. Naar het win kelpand "De Zon" bijvoorbeeld. Later werd De Zon veranderd in Vroom en Dreesmann. Over het water van de Nieuwestad bij de Tivolibioscoop werd toen een houten noodwinkel ge bouwd, terwijl het grote pand van de vroegere Gouverneur ten behoeve van de nieuwbouw van V. en D. geheel werd ge sloopt. Dat was een pand met twee pi laren en daartussen een trap naar de voordeur en twee ra men aan elke kant. Elke dag zat de oud Gouverneur voor een van die ramen, waarvan pagina 13 men de gordijnen opengetrok ken had. Zo genoot hij van het voorbijgaande verkeer. Per soonlijk kende ik hem goed, daar mijn vader en moeder naast hem woonden in de da- mes- en herenmodezaak De Groote Manchet. Op de plaats van het pand van de oude Gouverneur, dat dus helemaal tegen de grond was gegaan, werd de nieuwe zaak van V. en D. gebouwd. Later werd ook ons huis aan V. en D. verkocht, net als de schoenenzaak van Sterkenburg. Alleen Bervoets bleef waar die was. Aan de andere kant van de nieuwe V. en D. kwam de lunchroom van Van der Meer, daarnaast zaten een juweliers zaak en een apotheek. Ook aan "de drukke kant" van de Nieuwestad was de zaak van Gerzon, die nu al lang ter ziele is. Naast Gerzon was een sigarenwinkel, waarvan de ei genaar tevens koster was van de Bonifatiuskerk. En daar naast zat een opticien, voor wie je 's winters een bijzondere be langstelling had. Want hij had een hele grote thermometer aan de muur, waarop je mooi kon zien hoeveel het vroor. Ook had je vroeger de tegen over elkaar liggende meubelza ken van Rolf. Een aan de druk ke zijde en een aan de andere kant van het water naast de zaak van Ganzevoort. Naast Vossenberg was een zaak van de heer Berndes in Heiligen beeldjes, kerkboeken en rozen kransen. En wat, tenslotte, is er van het grote pand geworden, waarin eens de Herensociëteit zat? Tja, ik weet het - Schweig- mann zit er nu in, een zaak in kinderkleding. Wel een verschil met vroeger: van de heren naar de kinderen. Breda Siep Ter Horst Dit is, dachten wij, een zeldzame kaart uit Grootmoeders Ansichtenalbum, die omstreeks 1900 moet zijn uitgegeven door de toen nog jonge boekhandel R. van der Velde van de Nieuwestad. We zien hier de Oosterkade en de Oostergrachtswal met zowaar nog het pontsje, dat heen en weer voer tussen de Wijbrand de Geeststraat en de Nieuwe Oosterstraat. Er staan net een paar jonge passagiers klaar om in te stappen - de cent of het nutske voor de overtocht hebben ze waarschijnlijk al in de hand.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1990 | | pagina 13