BONIFATIUSTOREN ALWEER
TIEN JAAR IN ERE HERSTELD
GROOT
MYSTERIE
pagina 7
De volgende maand is het precies tien jaar geleden, dat de in ere herstelde toren
van de Bonifatiuskerk aan de Voorstreek overgedragen kon worden aan de Stich
ting Behoud Bonifatiuscomplex. Bijna twee jaar eerder brak de toren door het
geweld van een zware storm in stukken: op de derde januari 1979 voltrok zich dit
hoogst zeldzame ongeval. Een ongeluk, dat mondiaal in de belangstelling kwam
en dat in feite misschien wel een geluk is geweest. Want nu, geconfronteerd met
het zielige restant van een halve toren, brak allerwege het besef door dat het
monument gered moest worden van een dreigende algehele ondergang. Er be
stonden in die tijd immers juist plannen om de gehele Bonifatiuskerk, inclusief de
toren, aan slopershanden prijs te geven.
In januari 1969 had het bestuur
van de Bonifatiusparochie laten
weten de kosten van noodza
kelijk onderhoud en herstel van
de Bonifatiuskerk niet meer
voor zijn rekening te kunnen
nemen. Het leek toen haast on
vermijdelijk, dat het uit 1884
daterende bouwwerk moest
worden gesloopt: zonder de be
scherming van de Monumen
tenlijst, waar het niet op voor
kwam, zou het ten dode zijn
gedoemd.
Protesten vanuit de bevolking
van Leeuwarden leidden welis
waar tot het oprichten van een
Actiecomité, dat zich aanvanke
lijk voorstelde in ieder geval de
toren voor de stad te behou
den, maar daarmee kwam de
enorme som, benodigd voor
een degelijke opknapbeurt, nog
niet op het kleed.
In september 1971 moesten
ook B. en W. met spijt in het
hart bekendmaken, dat ook zij
geen kans zagen de toren en
de kerk te behouden. Het be
sluit van het rooms katholieke
kerkbestuur om de kerk en de
toren te slopen, moest, aldus
B. en W., worden gerespec
teerd.
Toch konden, gelukkig, de slo
pers nog op een afstand wor
den gehouden: het Actiecomité
werd een Stichting, de Stichting
Behoud Bonifatiuscomplex en
in april 1974 droeg het kerkbe
stuur het gehele complex aan
de Stichting over.
Nog was daarmee het behoud
lang niet verzekerd en toen
kwam, januari 1979, de orkaan,
die de toren letterlijk door mid
den blies. Nadat het bouwwerk
al duidelijk had getoond het in
de storm zwaar te verduren te
hebben, kwam omstreeks drie
uur in de middag het verwachte
en door duizenden stadgenoten
aanschouwde moment, dat de
dertig meter lange spits steu
nend en krakend naar beneden
stortte.
IN DE TUIN
Gelukkig kwam het gevaarte
niet op het overigens in allerijl
ontruimde Sint Jozefpension te
recht, maar in de tuin achter de
kerk, zodat de materiële scha
de beperkt kon blijven en er
helemaal geen persoonlijke
schade ontstond.
Moest nu dan toch ook de res
terende acht en veertig meter
hoge torenstomp nog sneuve
len? Had de val van de toren
de aanvankelijk beoogde af
braak alleen maar versneld?
Wel, het rijk, de provincie en de
gemeente sloegen nu een
drachtig de handen ineen en
tenslotte kwam er een bedrag
van een vier miljoen gulden op
het kleed om het restaureren
van het onderstuk en het her
stel van de spits te kunnen be
kostigen.
Was het sneuvelen van de to
ren al spectaculair geweest, de
herbouw werd dat eveneens.
Er kwam een 'mantel' om de
toren met daarop een aantal
enorme reclameborden. Zo,
binnen in deze gigantische re
clamezuil, werd de gevallen
Bonifatiustoren in haar oude
luister hersteld. En op de vijf
tiende oktober 1980, dit jaar
dus precies een decennium ge
leden, kon het glorieus her
bouwde monument aan de
Stichting worden overgedragen.
Wat na 1884 niet lukte - het
herbouwen van de in dat jaar
gesloopte Nieuwetoren in de
Grote Hoogstraat - was dus nu
wél gelukt!
Jarig Wenselaar kunnen zijn.
Maar een doorslaggevend be
wijs voor die veronderstelling
werd nooit geleverd.
Voor de justitie, die nog een
nader onderzoek op gang
bracht, was de zaak gauw af
gedaan. Alleen voor Wense-
laars naaste familie was het
toen al geen vraag meer wat er
werkelijk was gebeurd. "Jarig is
vermoord" oordeelde zij.
Deze conclusie steunde voor
een deel op de inderdaad ont
hutsende ervaringen die zij op
deed, toen getracht werd hel
derheid te krijgen in deze zo
duistere zaak.
Een groot mysterie, dat was
het spoorloos verdwijnen in
1922 van de Leeuwarder ge
meenteambtenaar Jarig Wen
selaar. Wenselaar, zes en twin
tig jaar oud, werkte als
boekhouder bij de gemeenterei
niging. Die taak heeft hij waar
schijnlijk niet aangekund. Er
werden slordigheden in de boe
ken ontdekt en zonder dat men
hem van oneerlijkheid kon ver
denken, viel het besluit hem uit
zijn functie te ontheffen.
Op een avond werd Jarig door
de onderdirecteur van de ge
meentereiniging van huis ge
haald en in het kantoor in de
Heerestraat werd hem ge
vraagd het kassaldo te over
handigen. Dat is gebeurd en
daarna verdween Jarig Wense
laar letterlijk en figuurlijk in het
duister van de nacht.
Behalve de eigen familie was
iedereen de zaak Wenselaar al
lang vergeten, toen er in 1936
een geraamte werd gevonden
aan de kant van een sloot bij
het Ouddeel. Dit geraamte, zo
dacht men, zou best eens van