HERINNERING AAN
DRAMA IN OORLOG
'T KLEINE KRAHTSJE
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
pagina 9
Aan de oude rijksweg tussen Marssum en Dronrijp, pal
tegenover de afslag naar Menaldum staat op een laag sok
keltje een opvallende roestbruine natuursteen met daarin
drie namen gebeiteld. Het is een bescheiden monumentje,
een herinnering aan een van de vele, ontzettend vele trage
dies uit de laatste Wereldoorlog. Op deze piaats schoten de
wrede Duitse bezetters op de negentiende november
1944 drie mannen dood, drie jonge kerels, die waarschijnlijk
niets of nauwelijks iets op hun geweten hadden.
!n ieder geval hadden zij in het
geheel niets te maken met "de
misdaad", waarvoor zij als re
presaille werden gefusilleerd -
toen onbekenden hier op de
weg spijkertjes strooiden, ken
nelijk een daad van sabotage
in de ogen van de Duitsers, be
vonden zij zich al in hun klau
wen. Zij werden slechts toeval
lige slachtoffers, zoals ook
anderen voor het zelfde geval
de slachtoffers hadden kunnen
zijn.
Wij kunnen het drama treffend
terugvinden in het onlangs in
druk verschenen "Deiboek Me-
naam 1944-45" dat is geschre
ven door het toen zeventien
jaar oude Menaldumer meisje
Ak Wassenaar.
Op die zondag de negentiende
november noteerde zij in haar
dagelijks bijgehouden geschrift
het volgende: "Ik wie fan'e mid-
dei even nei it doarp en dér
stienen oeral keppeltsjes mins-
ken mei tryste gesichten. Wat
wie der bard? Der wienen spi-
kers struit op'e Strjitwei. De
Dütsers namen fuort oan dat it
sabotaazje wie en fleagen nei it
gefang yn'e stêd, namen trije
jonges mei, dy't der part noch
diel oan hienen en skeaten se
op't selde plak dea. Fjouwer en
tweintich oeren moatte se liz-
zen bliuwe, der steane wapene
soldaten by. Doe't ik werom fyt-
ste nei hüs rünen de trienen
mei it reinwetter oer myn ge-
sicht".
Op de dag daarna kwam de
jeugdige dagboekschrijfster op
het vreselijke gebeuren terug:
"De trije jonges binne fan'e
middei fan 'e Strjitwei helle
troch de Giezens, de fjouwe-
rentweintich oeren wienen om.
Se binne nei't baarhüske
brocht, gjin ien wit wa't it bin
ne."
En weer een dag later: "Heit
hat hjoed de trije jonges sjoen
yn it baarhüske. 't Wie in aaklik
gesicht, se wienen troch de
holle sketten. De nammen bin
ne bekind, ien kaam fan Am
sterdam, ien üt Oldenzaal en
ien üt Drachten. Moarn wurde
se begroeven. Wurden sjitte te
koart foar sa'n wredens, dy jon
gens hienen der neat mei te
meitsjen."
De slachtoffers van de barbaar
se daad waren Henri, oftwel
Hans Goudsmit, drie en twintig
jaar oud en getrouwd, afkom
stig uit Amsterdam, Dirk de
Vries, nog maar negentien jaar
oud en wonend in Drachten en
Jan Johannes Zorn, zeven en
twintig jaar oud, geboren in
Leeuwarden, maar wonend in
Oldenzaal.
Hans Goudsmit zal alleen om
zijn Jood-zijn door de Duitsers
zijn gearresteerd. Dirk de Vries
was leerling machinist bij de
Nederlandse Tramweg Maat
schappij - hij was nog geen
maand eerder als staker in
Duitse handen gevallen.
En ook Jan Zorn zal wel als
staker zijn gearresteerd - hij
was een employé van de Ne
derlandse Spoorwegen.
iiiiiiNMiMK:
tjpfepte8^
Alleen Hans Goudsmit vond
zijn laatste rustplaats op het
kerkhof van Menaldum. Een
imposante steen, ook met de
namen van zijn lotgenoten,
dekt zijn graf. Dirk de Vries
werd in zijn geboorteplaats
Drachten begraven en Jan Jo
hannes Zorn rust bij ons op de
Huizumer begraafplaats.
Het kan niet missen: in de loop
van de ruim vier eeuwen, dat
de Oldehove er nu staat, moet
de toren tijdens onweer ver
scheidene malen door de blik
sem zijn getroffen. Bliksemaflei
ders zullen het hemelvuur,-
zonder dat het schade kon
aanrichten, in de meeste geval
len de grond in hebben geleid.
Maar tweemaal is het toch ge
beurd, dat er in de Oldehove
na blikseminslag brand ont
stond - beide malen is de toren
aan een vurige ondergang ont
snapt.
De eerste maal, dat de Oldeho
ve door de bliksem werd ge
raakt en er brand ontstond,
was in 1648, het laatste jaar
van de Tachtigjarige Oorlog.
Gelukkig was men er tijdig bij
om erger te voorkomen; de Ol
dehove bleef als symbool voor
de stad gespaard.
Bijna honderd jaar later, in
1739, ging er op een dag in
juni weer een sensationeel ge
rucht door de nog kleine stad:
"Mensen nog an toe, de Olde
hove staat in brand!"
De vele nieuwsgierigen, die op
slag toesnelden, zagen inder
daad de vlammen hoog uit de
toren slaan: het machtige mo
nument dreigde jammerlijk ten
onder te gaan!
Een van de toeschouwers,
Heerke Louws, een jonge jon
gen van het Vliet, moet toen zo
kloek zijn opgetreden, dat al
leen dankzij hem het vuur kon
worden geblust.
De stedelijke regering was hem
daar zo dankbaar voor, dat zij
hem verblijdde met een belo
ning van twintig ducatons, een
niet onaanzienlijk bedrag in die
tijd.
Nadien is er nooit meer brand
geweest. Maar een beetje
bang, dat er ooit nog eens
brand kan ontstaan is men toch
wel. Voor iedereen, die de to
ren beklimt is er een duidelijke
waarschuwing opgehangen:
"Het is ten strengste verboden
in of op de toren te rooken".
Jazeker, roken met twee o's -
het verbod is al net zo oud als
de toren zelf, moeten we maar
denken.
Hij zou nu al ver over de honderd zijn geweest en daarom
kan hij het zeker niet meer navertellen, maar eens is een
zekere meneer Van der Meer de eigenaar geweest van een
hele straat in Leeuwarden. Hij bewoonde namelijk het Zalm
klooster op een moment, dat alle huisjes daar al verlaten
waren, behalve dan het woninkje van hem. Het Zalmkloos
ter was een zijtakje van de Groeneweg en net als zoveel
woninkjes in deze omgeving verdwenen in de vijftiger jaren
ook de huisjes van dit buurtje, dat eens nogal volkrijk was
geweest. De overbekende Ane van der Meulen, alias Jen-
tsje Tit, heeft in dit Zalmklooster in de dertiger jaren nog
een pakhuisje gehad, wat er dus op wijst, dat het buurtje
toen al z'n beste tijd had gehad - de eerste woninkjes
werden toen tot pakhuisjes gedegradeerd. Maar die meneer
Van der Meer hield het dus als bewoner nog heel lang uit
en tenslotte voelde hij zich er als een vorst in een konink
rijk. Want rustig wonen was het daar toen zeker, achter de
brede rug van de Groeneweg en met de groene Prinsentuin
aan de andere kant. Tenslotte moest dan toch ook het
laatste huisje van het Zalmklooster sneuvelen en dat histori
sche moment hebben we indertijd op de gevoelige plaat
vastgelegd: de lieve Leeuwarder jeugd had er heel wat
belangstelling voor!