SABBATHSPAALTJE SPOORLOOS
VAN PLAATS VERDWENEN
TIEN VAN DE TWAALF
NOGAL LUI
OM DE STAD AF TE SLUITEN.
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
pagina 5
Langer dan honderd jaar is hij
nu al dood, maar nóg altijd is
het mogelijk hem op zijn hoofd
te slaan: de "Sla Jut op de
kop" vormt nog steeds een ge
wilde attractie op kermissen.
Wie was die Jut, van wie de
herinnering op deze manier be
waard gebleven is? Hendrik Jut
was een in 1851 geboren on
verlaat, die als eenentwintigjari
ge jongeman een dienstmeisje
en haar mevrouw in Den Haag
met dolksteken om het leven
bracht. Hij kreeg daarvoor le
venslang en kwam dus bij ons
in Leeuwarden in de Strafge
vangenis terecht. Van dat mo
ment af werd het voor kermis-
gangers een hele aardigheid
deze Jut - zo hard mogelijk! -
op zijn kop te slaan. Lang heeft
Hendrik Jut het niet meer als
een onzer stadgenoten ge
maakt: al in 1878, zes jaar na
zijn dubbele moord, overleed
hij na maanden lang ziek te zijn
geweest.
Op deze uit 1938 daterende foto van de Hoeksterpoortsbrug zien
we rechts in het plantsoentje het nu niet meer aanwezige
Op de Sabbath mogen Israëlie
ten volgens de Joodse wet
geen goederen vervoeren naar
een plaats buiten het gebied
van de gemeente. Toen de
stad Amsterdam, het Jeruzalem
van het westen, nog muren
had, golden die als de grenzen
bij het toepassen van deze wet.
Maar na het slechten van de
stadsmuren zocht men naar
middelen om de grenzen op
andere manieren aan te geven.
Zo werden er bij verschillende
bruggen in Amsterdam paaltjes
aangebracht voor de zoge
naamde Sabbathskettingen,
waarmee de stad kon worden
afgesloten. De kettingen zelf
werden, netjes opgerold, in de
van sloten voorziene paaltjes
bewaard.
Vanzelfsprekend hadden ze
slechts een symbolische bete
kenis: het is nimmer de bedoe
ling geweest, dat de kettingen
werkelijk zouden worden ge
bruikt.
Maar voor de Joden was het
voldoende te weten, dat de mo
gelijkheid bestond ze tóch te
gebruiken. Zij mochten de paal
tjes met de kettingen op de
Sabbath alleen passeren, wan
neer zij niets bij zich droegen,
behalve uiteraard de kleren die
zij aan hadden. Maar het mee
nemen van een parapluie bij
voorbeeld was al niet toege
staan.
Tijdens de bezetting van ons
land, toen de Duitsers de herin
nering aan het Joodse leven
voor een deel verwijderden,
werden ook de Amsterdamse
Sabbathspalen opgeruimd. In
sommige van deze - houten -
palen werd door N.S.B.-ers de
brand gestoken. Na de bevrij
ding herrezen ze letterlijk uit
hun as.
In navolging van Amsterdam
heeft ook Leeuwarden Sab
bathspalen gehad. Die waren
niet van hout, maar van ijzer en
ze werden in de dertiger jaren
aangebracht aan weerszijden
van de Hoeksterpoortsbrug en
wel aan de noordelijke kant,
aan de kant van de Groninger
straatweg dus.
Deze palen lieten de Duitse be
zetters ongemoeid: toen in april
1945 de bevrijding kwam ston
den ze er nog.
Maar nu we zoveel jaar verder
zijn, moeten we constateren,
dat een van deze Sabbathspa
len er niet meer is. Het paaltje,
dat rechts van de brug in het
plantsoentje stond, is intussen
opgeruimd en dat verdwijnen
Er is ooit een mooie foto ge
maakt van de Joodse voetbal
vereniging Achdoeth uit Leeu
warden. Daar staan twaalf
mensen op, elf spelers en een
bestuurslid.
Toen een paar jaar na het ver
vaardigen van deze foto het
einde van de oorlog en de be
vrijding kwam, bleek dat de
Duitsers tien van deze twaalf
jonge mannen hadden ver
moord.
sabbathspaaltje staan. Links een deel van de oude gasfabriek en
het eveneens allang verdwenen brugwachtershuis.
zouden we, na alles wat er met
de Joden in de oorlog is ge
beurd, wrang symbolisch kun
nen noemen.
Wanneer het precies ver
dween? En waarom het ver
dween? We weten het niet en
we zullen het ook wel nooit te
weten komen.
Alleen het tweede paaltje, aan
de andere kant van de brug,
staat er nog steeds. Maar dan
wel als een stuk oud roest. En
het heeft, zonder het bijbeho
rende exemplaar, zijn betekenis
verloren.
Zouden er veel stadgenoten,
zonder het lezen van dit ver
haal, op de hoogte zijn ge
weest van de oorspronkelijke
bedoeling van deze Sabbaths-
paaltjes in Leeuwarden? We
wagen het te betwijfelen.
Er zullen trouwens ook nauwe
lijks Leeuwarders zijn, die weet
hebben van het bestaan van
dat ene resterende paaltje bij
de Hoeksterpoortsbrug, deze
merkwaardige herinnering aan
het eens zo bloeiende Joodse
leven in onze stad.
Er moet lang geleden een win
keltje aan het Groot Schaver-
nek hebben gestaan, waar wij
nen en sigaretten werden
verkocht.
De eigenaar van deze winkel
genoot een merkwaardige be
kendheid in de stad. Want wat
werd er van hem verteld?
Dat hij nogal lui was en altijd
een handig smoesje had om de
klanten maar niet te hoeven
helpen!
Kwam er iemand om wijn, dan
zei hij: "Ik bin voor de sigaren,
jou mutte mien vrouw hewwe".
Maar kwam er iemand om siga
ren, dan zei hij: "Ik bin voor de
wien, jou mutte mien vrouw
hewwe.
Dit is de tweede sabbathspaal, aan de andere kant van de brug. Die staat er nu dus nog altijd, maar
heeft na tuurlijk geen symbolische betekenis meer.
WÊ^ÈÊII