DE VAL VAN
DETOREN
u
pagina 5
Het was op de derde januari
1976 (en niet in 1979, zoals
eerder in 't Kleine Krantsje ver
meld), dat orkaankracht 12
over onze stad gierde, 's Mor
gens had ik van buurman Bol-
man, wiens bedrijf aan de Tui
nen, onder de rook van de Bo-
nifatiuskerk was gevestigd, al
gehoord dat de toren stond te
zwaaien.
Ik was toen bedrijfsleider van
Bokma en moest 's middags
naar de zaak om gegevens te
verzamelen voor het houden
van de traditionele nieuwjaars
toespraak op de vijfde januari,
dus ik nam een omweg over
Bleeklaan en Oostersingel om
te zien hoe de toren er bij
stond. Ik wist dat er een groot
achterstallig onderhoud was en
had bij geruchte al eens ge
hoord dat bij een zware storm
er wel eens gekke dingen kon-
Vvr/TnrYvrrYVYrvvw^
wil
den gebeuren. Maar, so what,
ik kon daar vanaf de Oostersin
gel die spits toch niet tegen
houden en je hoopt dan maar
het beste. Gelukkig was ik voor
het donker klaar en ben toen
via de Tweebaksmarkt huis
waarts gereden, waarbij ik zag
dat van de fiere slanke toren
een troosteloze steenklomp
overgebleven was.
Na een kopje thee ben ik naar
boven gegaan om mijn speech
voor te bereiden, maar gek,
door die rot-toren kon ik onmo
gelijk mijn gedachten concen
treren, deze geleden telkens
weer af naar mijn jongenstijd.
Ik ben namelijk groot gebracht
in een ouderwets katholiek ge
zin en was op één na de jong
ste van negen kinderen.
Elk jaar kwam de koster van de
Bonifatiuskerk om de huur op
te halen van twee plaatsen en
de koster van de Paterskerk
voor de daar gehuurde twee
plaatsen. Een hele hap uit de
toch niet te ruime beurs en het
kwam dan wel eens voor dat
de kosters er een paar keer
voor moesten terugkomen.
Voor mij was het zondags een
feest als mijn oudere broers
naar de vroegmissen waren ge
weest en ik aan de hand van
pa mee mocht naar de Bonifa
tiuskerk en niet met mijn moe
der naar de Paterskerk, waar je
door een dikke pilaar toch niets
kon zien. Dan de plaatsen in
de Bonifatiuskerk, voorin de
grote zijbeuk bij de biecht
stoelen, dat was het summum!
Als je dan aan de hand van je
vader vanuit de Vijzelstraat de
Nieuweburen insloeg en vooral
bij een pontificale Hoogmis alle
drie klokken hun bronzen ge
luid over de stad galmden,
voelde je je volmaakt gelukkig,
gelukkig omdat je je veilig en
beschermd voelde in een, ach
teraf gezien, toch wel harmo
nieus gezin en met een groot
vertrouwen in die machtige
kerk en als je dan op school
maar flink je best deed, dan
zou alles wel goed komen.
SMALLE STEEG
Ik herinner mij nog dat je de
kerk kon bereiken door een
smalle steeg van krap een me
ter breed. Links de winkel waar
nu de kantoorboekhandel van
Van Wieren is en rechts, als ik
het goed heb, een bakker.
Recht tegenover de hoofdin
gang was het gebouw van de
Vincentius Vereniging, of te wel
de armenzorg. Een van de ad
viezen van mijn vader was: "Er
zijn in Leeuwarden twee ge
bouwen waar je buiten moet
blijven, de gevangenis en het
Vincentiushuis"
In 1960, dus jaren later, was ik
met mijn gezin op vakantie in
een familiepension in Dwinge-
loo en wij maakten daar kennis
met Louis Couperus, een be
kende zanger, die ons vertelde,
dat hij eens in de Grote (Jaco-
bijner) Kerk in Leeuwarden de
evangelistenpartij in de Mat-
Het oude Leeuwarden, dat verdween Het "wagenplein" op de hoek van de Groninger
straatweg en de Bleeklaan. Rechts het Hotel de Bleek, links de huisjes van Werkmanslust.
theüs Passion heeft gezongen
en midden in de uitvoering de
stellage, waarop het Roomse
jongenskoor stond, het begaf
en de jochies zo'n twee meter
naar beneden tuimelden. Ik zei:
"Dat klopt, ik ben ook lid van
dat koor geweest." Mijn ouders
waren goede leveranciers, ik
werd vanuit de tweede klas het
vijfde koorknaapje uit één ge
zin.
Het was in die tijd dat het koor
onder directie van kapelaan
Bruggeman kwalitatief op z'n
hoogtepunt was. Bijna elke
woensdagmiddag was er repe
titie voor de meerstemmige
misgezangen, de Mattheüs
Passion in de Jacobijnerkerk
en de Latijnse Johannes Pas
sion op Palmzondag en verder
ook voor enkele uitvoeringen
buiten de kerk. Voor de "eerste
klas" begrafenissen en trouw
partijen kreeg je vrij van school.
Na afloop nam je dan natuurlijk
een ommetje over de Nieuwe-
stad, een heerlijk gevoel, ieder
een werkte of zat in de school
banken. Gek is dat door de
meester nooit is opgemerkt:
"Wat ben je laat, moest je
soms voor de Amelandspiep
wachten?" Zo zie je, dat je niet
alleen dat engelachtige zanger
tje was, maar ook een jongen,
die graag dingen deed die net
niet mochten.
Voor het luiden van alle kerk
klokken kwamen de drie suis
ses naar boven. Dat waren
mannen, getooid met een sjerp
met de tekst "Eerbied in Gods
huis" en voorzien van een
soort vlaggestok met gedraaide
knop, een soort ordebewaar
ders, door ons genoemd hon
denslagers. Twee man gingen
aan het dikste touw hangen, de
derde nam de middelste klok
voor z'n rekening. Zodra de ca
dans er in zit verhuisde een
van de twee naar het kleinste
klokje. De kunst was een juiste
harmonische cadans te krijgen,
wat niet altijd lukte. Hoe meer
wij dan als jongens stonden te
gniffelen, hoe roder de suisse
koppen aanliepen.
Als organist hadden wij een
oude man. Was dit niet ene
Adema van de orgelbouwers uit
de Singelstraat. Deze is een
hele tijd uit de running geweest
en werd vervangen door een
jonge musicus, die na de repe
titie vaak voor zichzelf bleef oe
fenen. Wij kregen hem eens
zover wat populairder te spe
len, hetgeen uitmondde in het
Tantun Ergo in foxtrot-rithme
en eens was hij druk bezig met
de tiger-crack toen deken Vaas
furieus binnenstormde en hem
en ons behoorlijk de mantel uit
veegde.
Doch het mooiste was wel een
klimtocht in de toren met een
paar jongens. De wenteltrapto
ren leidde tot de tweede stenen
omloop. Soms was de buiten
deur niet op slot, anders had je
pech. Daarna kon je via steile
trappen langs het uurwerk naar
de derde stenen trans en door
een wirwar van schuine steun
balken via ladders naar de eer
ste houten trans, met de vlag-
gestokken. Dan hield de pret
op want hogerop kon alleen
met hand- en voethaken,
bloedje link!
Op deze expeditie stonden
zware straffen, zo ben ik eens
uitgesloten geweest voor de
jaarlijkse pot-verteer-dag.
Meestal gingen wij met de Boe-
kema-boot naar Grouw, waar
de halve bevolking uitliep om te
genieten van ons Frysk reper
toire, wegens gebrek aan een
piano aan boord, capella ge
zongen.
Deze en nog vele andere herin
neringen aan het vroegere rijke
roomse leven kwamen in mij op
en ik had nooit kunnen denken
dat de val van de toren zo'n
diepe indruk zou maken. Ik ben
het volkomen met u eens, dat
dit ongeluk misschien wel een
geiuk is geweest en de toren
en kerk voor algehele onder
gang heeft gered.
Leeuwarden A. F. van Hulsen
Deken Vaas: furieus na orgelspel.