LEEUWARDEN: ZO WAS HET, ZO WERD HET
- - 1
sg#gg
JF
RARE GEWAARWORDING VOOR ABE
'T KLEINE KRANTSJE
J1 Kjr
WWW '\\V
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
pagina 17
Een oude foto van het Vliet, toen het Vliet nog het vliet was.De oude
foto moet zijn gemaakt omstreeks het jaar 1913 en is genomen vanaf de
voormalige oude (van trapjes voorziene) Poppebrug. Zeker een plaatje
waard, want het hedendaagse beeld, vrijwel op het zelfde punt gefoto
grafeerd, ziet er heel wat minder romantisch uit! Het spiegelende water
van het Vliet is veranderd in een geasfalteerde weg, met op de voor
grond een stukje rondweg. De wachtende vrachtschuiten en roeibootje
aan de wal zijn gewijzigd in moderne auto's en een grote vrachtauto rijdt
nu op de plaats waar de man met de praam de vaarboom vaardig
hanteerde.Frappant is het dat de oude huizen aan de rechterkant van
de foto's geen noemenswaardige veranderingen hebben ondergaan.
Ook de (inmiddels vernieuwde) Bonifatius-spits staat vrijwel op dezelfde
plaats als op de opname van het begin van deze eeuw. Toen echter was
er nog de prachtige molen met z'n forse wieken boven het lover der
bomen. Wellicht heeft het Molenpad z'n naam aan deze molen te dan
ken. Aan de linkerkant, waar nu een hedendaags patat-tentje staat, was
vroeger een scheepstimmerwerf, wat duidelijk is te zien aan de op de
helling liggende boot. Ook de Oliefabriek geheel rechts op de oude foto
is verdwenen en als we goed zijn ingelicht dan is deze fabriek al in de
twintiger jaren door brand verwoest. De eenzame straatlantaarn op de
walkant (gas of electrisch?) is vervangen door een dozijn natriumlampen
aan hoge aluminium masten. Ook dat is een kenmerkend verschil met
vroeger.Zelfs de oude en talloze malen uitgebreide centrale is geheel
verdwenen. Alleen de oude huisjes herinneren ons aan de toestand
zoals die nog ongetwijfeld bij de ouderen in het geheugen ligt.
Jelle Foppema
Dat was ook een rare gewaar
wording voor de Jelsumer
koopman Abe Hoekema, nu
precies honderd jaar geleden!
Hij had even een klein borreltje
gedronken in het veemarktcafé
van Jan de Boer aan de Lan-
gemarktstraat, maar toen hij
weer buiten kwam waren zijn
paard en sjees in geen velden
en wegen te zien. Zomaar foet
sie, spoorloos verdwenen.
En dat terwijl hij de arbeider
Jan Sterk uit de Wissesstraat
nog wel had gevraagd om zo
lang even op het spul te pas
sen. Maar, sterk stukje, Jan
Sterk was er zelf ook niet
meer.
Abe Hoekema dus - te voet! -
naar het politiebureau aan het
Hofplein, waar ze er aan de
wacht wel van ophoorden: dief
stal van een paard en wagen
kwam niet zo vaak voor en het
fenomeen joy-riding bestond in
deze tijd nog niet.
Goed, er rukten dus naar alle
windstreken wakkere politiedie
naren uit, en ja hoor, de agent
Kruit was de gelukkigste van
allen en hij achterhaalde, uren
later, niet alleen het paard
maar ook 'de chais'. Beest en
voertuig stonden keurig aange
lijnd bij de Groningerstraatweg
aan een boom. En wat ontdek
te de heer Kruit verder nog?
Dat er twee behoorlijk beschon
ken figuren lekker lagen uit te
rusten in het gras. Het was na
tuurlijk die vervloekte Jan
Sterk, die prinsheerlijk met de
sjees uit rijden was gegaan en
die onderweg een kameraad
had opgepikt, een zekere Van
der Geest. Dank zij het ingrij
pen van de Rijksveldwachter
Van Schuilenburg belandden
de heren op het bureau, terwijl
die koene Kruit ook de sjees op
het Hofplein afleverde. Bij het
verhoor aldaar bleek, dat Sterk
en Van der Geest tijdens hun
rijtoer menigmaal bij tapperijtjes
hadden halt gehouden om een
neutje te pakken. Tot ze door
slaap waren overmand.