MOOIE GRAP BUURTPLAATJE
HIT GROOTMOEDERS ANSICHTENALBUM
MET NESTJE
KIEVITSEIEREN
BUURPRAATJE
"BINNE JO WEL GOED?"
INCAFEPROESKE
pagina 8
Waar nu, alweer jaren en jaren,
de Frieslandbank staat, stond
in vroeger tijden, met het front
aan het Zaailand, een oud vee
marktcafé, het café van Proes-
ke. Daar kon het op marktda
gen heel erg druk en gezellig
zijn.
Maar ook op andere dagen in
de week zat er een vaste ploeg
rond de stamtafel, meest men
sen, die een behoorlijke positie
hadden in de zuivelwereld.
Eens per jaar placht dit team te
gaan eierzoeken - met de
boeier van een van de heren
voer men dan naar de mooie
omgeving van Grouw. Dan
werd er hier en daar wat in het
land rondgestapt en zo nu en
dan keerden de heren voor het
nuttigen van een neutje naar
de boeier terug.
Van het eierzoeken zelf hadden
ze niet allemaal evenveel ver
stand, maar om toch een goed
figuur te slaan kwam een van
de bezoekers, als practical jo
ker zeer vermaard, op een
goed idee. Hij ontwaarde er
gens in de verte een echte ei-
erzoeker en zonder dat de an
deren het merkten zocht hij
deze kenner op.
ALWATFONGEN?
"Al wat fongen?" vroeg de man
uit de stad.
"Wij fiene de aeien meneer, we
fange se net", antwoordde de
deskundige, die daarna wel
snel de bedoeling van de vraag
begreep.
"Meneer kan wel een stuk of
wat van mij kope," zei hij vlot,
"twa goune de trije stiks."
Dat de kievitseieren op dat mo
ment voor niet meer dan dertig
cent bij de póelier lagen zei hij
er niet bij.
Welnu, de koop werd gesloten
en het boeremannetje kreeg er
nog een goeie sigaar bij ook.
Toen maakte ohze man, nog
altijd buiten het gezichtsveld
van zijn makkers, een mooi
kuiltje en deponeerde de drie
eitjes er in, zoals het hoorde:
netjes met de punten naar el-
kaartoe.
BORRELPAUZE
Tijdens de eerstvolgende bor
relpauze gaf hij, tot grote ver
bazing van de anderen, te ken
nen, dat daar en daar best
eens wat eieren zouden kun
nen liggen. "Ik kan het aan de
vogels zien."
Enfin, hij zei er wel even op af
te zullen gaan en, na enig zoe
ken, vond hij inderdaad z'n ei
gen nestje terug. Maar, wat
jammer nou, zonder de drie ei
tjes, die hij er net had gedepo
neerd. Hoe kon dat nou?
Zwaar teleurgesteld keerde
onze man met een platte pet
naar de boeier terug, waar hij
nogal wat schimpscheuten
moest aanhoren. En waar een
van de beide schippers z'n lol
al helemaal niet op kon. Hij
bleef maar lachen, tot hij einde
lijk bekende: "Ik hew van de
hele film genoaten. Ik had de
verrekieker erbij. Die man, van
wie u net die eiers kocht, dat
was Reade Atze. Die leit der
Enkele jaren voor de Tweede Wereldoorlog moet deze foto zijn gemaakt van een aantal
bewoners van de Hovenierstraat, die liep en nog loopt van de Achter de Hoven in de
richting van de Romkeslaan. Links op de voorgrond het echtpaar Van der Laan plus
dochter. Wijbe van der Laan reed op een petroleumwagen met twee paarden ervoor. Zijn
vrouw houdt op de foto het hondje vast. In het midden Theunis Feenstra met zijn vrouw
Wietske. Theunis was vaak te signaleren op het pontje van Jeen Eppinga, dat bij het
Stadsziekenhuis over de stadsgracht voer. Rechts van dit echtpaar mevrouw Van der
Meulen met drie zoons, van wie er een werkte bij de firma Van Erp op de Nieuwestad.
Tenslotte rechts vooraan op het straatje de leden van het gezin Dillema. Wat zou er
geworden zijn van dit dertiental?
met sien arkje. En die dooch-
niet, die wel begreep, dat u een
grap in 't hoofd had, die het de
eiers weer uut het nestje haald,
toen u op weg was hier naar
toe. En hij het se weer zelf on
der de pet deen. Mar morgen
kan u ze weer kope bij De Jong
inneSintJacobsstraat.
Hoofdonderwijzer S. B. van de
Leeuwerikschool is met zijn
leerlingen op een schoolreisje
naar Schiermonnikoog. Daar
besluit hij met de jongens en
meisjes het "dierengeluiden-
spel" te gaan doen: alle kinde
ren krijgen verschillende brief
jes met de namen van een stuk
of tien dieren en de leerkrach
ten verstoppen zich "als die
ren" in het bos. De ene juf
piept omdat ze een muis moet
voorstellen, de andere onder
wijzer blaft als een hond enzo
voort. In de volgorde, die op de
briefjes staat, zoeken de kinde
ren alle dieren op - die zetten
dan hun handtekening op de
briefjes en wie alle handteke
ningen in de juiste volgorde
verzameld heeft is de winnaar
van het spel.
Goed, hoofdonderwijzer B. doet
zelf ook mee en het lot heeft
bepaald, dat hij een uil moet
voorstellen. Maar hij verlaat
zich wat, omdat hij eerst nog
even een cafetaria binnenwipt.
Wanneer hij weer buiten komt,
is er in geen velden of wegen
meer een leerling te zien. De
uil moet nu dus wel heel hard
roepen om de kinderen naar
zich toe te lokken.
Meester gaat met de rug tegen
een dikke boom aan staan en
begint uit volle macht te roepen
van "Oe-hoe, oe-hoe, oe-hoe!"
Dat heeft voorlopig nog geen
succes: er melden zich geen
leerlingen, maar wel komt er
een Schiermonnikoogse boer
voorbij. Die ontwaart de hem
onbekende kerel en hoort hem
alsmaar "oe-hoe", oe-hoe, oe
hoe" roepen.
Dit is nou echt "de goeie ouwe tijd": een prentbriefkaart van de "drukke" kant van de Nieuwestad met een verkeersdrukte,
waar we nu om moeten lachen. Een man met een transportfiets, een man met een handkar, nog twee of drie mannen op
de fiets en verder nog enkele wandelaars. En iedereen gaat of staat maar waar ie wil. Wat een tijd, wat een tijd. De kaart
is een uitgave van J. Sleding te Amsterdam.
De man blijft op twee of drie
meter afstand met open mond
staan en vraagt dan hoogst
verbaasd: "Binne jou wel hele
maal goed?"