VIJF MENSEN VERDRONKEN
pagina 5
HET GRUWELIJKE DRAMA
IN HET WOUDMANTSJE
Een vorige maal schreven wij over een grote tragedie van vroeger, het kapseizen
in augustus negentienzeventien van een zeilbootje in het Woudmansdiep, op enke
le kilometers van de stad. Vijf van de opvarenden van het scheepje verloren
daarbij het leven, slechts drie konden worden gered. Een van deze geredden is de
nu zesentachtig jaar oude mevrouw Carolina Zwart-Bergman uit het Groningse
Haren, een abonnee van 't Kleine Krantsje van het eerste uur. Nu, bijna driekwart
eeuw na dat verschrikkelijke ongeval, gaan haar gedachten soms nog terug naar
die noodlottige dag, waarop zij haar moeder, een broertje, haar oom en twee
vriendinnetjes verloor.
De dertienjarige Carolina woon
de met haar ouders in de Claes
Bockes Balckstraat op nummer
negentien. Haar vader, Hendrik
Bergman, was beroepsmilitair.
Hij was Sergeant-Majoor Admi
nistrateur en hij lag in Amers
foort.
Twee huizen verder in de
Claes Bockes Balckstraat, op
nummer eenentwintig, woonde
de familie Carpay. De heer Pe
trus W. J. Carpay was opzich
ter bij de gemeentewerken in
Leeuwarden. Zijn dochtertjes
Catharina, vijftien jaar oud en
Anthonia, veertien jaar, waren
met Carolina bevriend.
Toen de heer Bergman voor
een paar dagen met verlof
thuis kwam, werd het voorstel
gedaan met een bootje te gaan
varen. De familie Bergman had
wel vaker gezeild en geroeid
en vooral de vijfjarige Willem
Bergman vond dat heerlijk.
Ook een broer van de heer
Bergman, de eenenveertig jaar
oude heer Samuel Bergman,
een blikslager uit het Droeven-
dal, wilde wel een dagje het
water op en een logé van deze
laatste, de ongeveer zeventig
jaar oude mevrouw Van Kuiken
uit Amsterdam nam hij mee.
Zo stapten er acht mensen in
een bootje van de bekende
verhuurster Marcus-Aal aan het
Noordvliet - het scheepje voer
een zeil en een fok. Vol goede
moed ging het richting Schil
kampen.
Bij de Froskepölle sloeg het
bootje linksaf en voer daarna
het Woudmantsje in. Nog hon
derd, misschien nog tweehon
derd meter en toen gebeurde
het: een plotseling van achter
een boerderij vandaan schie
tende rukwind sloeg vol in de
zeilen en drukte het scheepje
met de neus onder water. Een
fractie van een seconde later
liep het bootje vol en alle opva
renden raakten buiten boord.
CONSTERNATIE
Toen Carolina na de klap bo
ven water kwam zag ze haar
vader, met haar broertje Willem
onder de arm. De heer Berg
man duwde met zijn vrije hand
zijn dochtertje op de volgelopen
boot, maar een moment later
had hij alleen nog het mutsje
van Wimpieonderdearm.
Het ongeluk had intussen snel
een grote consternatie verwekt.
De schippers van enkele voor
bijvarende skütsjes stuurden
hun schepen meteen naar de
wal en trachtten met roeiboot
jes te hulp te komen. Maar nog
eerder, dan zij er bij konden
zijn had de twintig jaar oude
militair Piet van der Meer de
plaats van het onheil bereikt.
Van der Meer, die thuis was
met landbouwverlof en nu met
de andere mannen van de
boerderij Het Soephuis achter
in het land aan het hooien was,
kwam toevallig bij de boerderij
terug om een stuk touw te ha
len.
Hij zag het bootje onder water
schieten en snelde meteen
naar de vaart om in een roei
boot te springen. Maar lagen er
anders altijd wel twee of drie
bootjes voor de wal, nu lag er
niet één. Kostbare seconden
gingen daardoor verloren en
toen de heer Van der Meer be
sloot om zelf in de vaart te
springen, kon hij nog maar drie
drenkelingen de reddende hand
bieden: Hendrik Bergman, het
dochtertje Carolina en de oude
mevrouw Van Kuiken, die al
buiten kennis was.
Alle anderen, mevrouw Berg
man, de kleine Willem, oom
Samuel en de beide zusjes
Carpay waren in de diepte ver
dwenen
Twee toegèsnelde sportvissers, -
de timmerman Bootsma uit de
Schrans en de commies bij de
Dit zijn Aal en Marcus Lageveen van het Noordvliet,
bij wie velen in vroeger jaren bootjes huurden. Marcus
bemoeide zich daar niet mee. Het was "Marcus-Aal",
die de verhuur behartigde.
Rijksbelastingen, de heer J. de
Jong, te Huizum, slaagden erin
bij mevrouw Van Kuiken het
bewustzijn te doen terugkeren,
maar alle pogingen om de an
deren nog levend boven water
te krijgen moesten jammerlijk
falen.
Bijzonder snel bereikte het ge
rucht van de ramp de stad en
het duurde niet lang of drom
men Leeuwarders snelden naar
de Froskepólle en zelfs aan de
overkant van het water werd
het zo druk met nieuwsgierigen
dat boer Abraham van der
V.
-*■
Hetoude Vliet, waar het zwaarbeladen schouwtje z'n noodlottige vaartocht begon.
Meer van Het Soephuis de
deur van zijn boerderij moest
afgrendelen.
Urenlang moesten Rijks- en
Gemeentepolitie naar de lijken
dreggen - pas laat in de avond
werd het stoffelijk overschot
van Samuel Bergman als het
laatste slachtoffer aan het an
dere eind van het Woudmans
diep opgehaald.
Voor de familie's Bergman en
Carpay kwam de klap van dit
drama heel hard aan. Het echt
paar Carpay verloor in één slag
z'n beide oudste dochtertjes,
de oude heer en mevrouw
Bergman (bij wie Samuel in het
Droevendal als blikslager werk
te) verloren hun zoon, hun
kleinzoontje, hun schoondoch
ter.
BEROERTE
Sergeant-Majoor Hendrik Berg
man is een jaar na het ongeluk
hertrouwd, maar nooit heeft hij
zich van de schok weten te
herstellen. In 1928, zesenvijftig
jaar oud, werd hij door een be
roerte geveld - na een ziekbed
van twee jaar kwam het einde.
De geredde mevrouw Van Kui
ken keerde na een kort verblijf
in het Diaconessenhuis naar
Amsterdam terug en de gered
de Carolina Bergman verliet de
provincie Friesland in 1947. Zij
was toen al gehuwd met de
Gereformeerde predikant Jan
Zwart, met wie zij later een ri
ante villa in Haren bewoonde.
In het gezin Carpay werd veer
tien maanden na het ongeluk
nog een meisje geboren. De
ouders gaven het de namen
van de zusjes, die zo wreed uit
het gezin waren weggerukt:
Catharina Anthonia.
Fenno Schoustra