FOTOPRIJSVRAAG 'T KLEINE KRANTSJE FOORJAARSFAART VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ^R OMHEEN (Vervolg van pag. 4) stad ook woonde, de visites werden door hem te voet afge legd, gewapend met een wan delstok. Wij woonden Achter de Hoven in de Vegelinstraat en dat was vanaf de Nieuweburen een hele mars en zeker voor een dokter die last van astma had. Wanneer je ziek was, hoorde je hem met de wandelstok al van verre aankomen en ging het onderzoek als volgt: rechtop zitten in je bed, hemd en alles omhoog, (want je had in die tijd heel wat aan!) en dan sloeg hij zijn hoofd tegen je rug en ver zocht dan te zuchten. Dat deed je dan ook braaf, je zuchtte je zo gezegd ongelukkig. Deze methode verkoos hij meestal boven het gebruik van de ste- toscoop. Toen een oom van mij op zijn werk een maagperforatie kreeg, liet dr. Schreuder hem direkt overbrengen naar het Bonifati- us Hospitaal aan de Voorstreek en zorgde ervoor dat zijn zoon, die juist chirurg was geworden en van Groningen naar Leeu warden onderweg was, met een rijtuig vanaf het station werd afgehaald om de operatie te verrichten. Elke ochtend kwam de vader van de chirurg even langs om te zien hoe het met de patiënt ging, hetgeen door de familie zeer op prijs werd gesteld. Hoe oud deze zeer deskundige en voorname arts is geworden weet ik niet, wel dat hij in 1942 is overleden en op de oude be graafplaats aan de Spanjaards laan in een familiegraf is bijge zet. Mijn ouders zijn daar nog bijge- weest en vertelden mij dat er zeer veel belangstelling voor deze plechtigheid was en dat dokter Uffelie als oudste arts nog gesproken had. Na het prachtige restaureren van de zogenaamde wolken krabber aan de Nieuweburen verdient het zeker aanbeveling aan de voormalige dokterswo ning de nodige aandacht te be steden. Het is wel te hopen dat, indien de gevel weer in zijn oude staat is teruggebracht, men niet zal overgaan om hem geel te schilderen zoals helaas wel gebeurde met het pand Nieuweburen 107 met een ge velsteen uit 1629! Wellicht is het geel schilderen van meer gevels in de Leeu warder binnenstad, o.a. Groen temarkt 11, Ossekop 2, de ijs- salon op de Brol en de tuitgevel aan de Groentemarkt met kat, een navolging van het in de geeloker zetten van de Hoofdwacht achter het Stad huis. M.i. moet een schoonheids commissie van de Gemeente meer inspraak krijgen over toe te passen kleuren, waardoor veel onheil kan worden voorko men. Men dient toch wel te be seffen dat een dergelijke kleur niet overal past! En wat te zeg gen van de afschuwelijke blau we kleur van de vroegere melk handel Van der Goot aan de Groentemarkt! Bij mijn wekelijkse bezoek aan de Amsterdamse binnenstad valt het mij op dat langs de grachten niet één geel gekleur de gevel voorkomt. Wel in tra ditionele ossebloed/dodekop kleuren, grachtenbruin of zwart. Schijnbaar hebben ze in Mo- kum geen gele kanaries te koop! Aalsmeer Ing. H. Th. Heegstra FRIESE SCHATHUIS "In 1935 werd er een zaak ge opend op de hoek van de Sint Jacobsstraat en het Naauw on der de naam 'Het Friese Schathuis'las ik een vorige maal in een stukje van de heer Barend de Vries over de kunst schilder Gerrit Benner. Wanneer "Het Friese Schat huis" door de heer Luiks bii de Kamer van Koophandel werd ingeschreven is mij niet be kend, het zou ongeveer in die jaren kunnen zijn. Maar het "Friese Schathuis" van toen- voor de oorlog, tijdens de oor log en nog jaren daarna, was gevestigd op de Voorstreek, in het pand waar de heer Postma nu al jaren woont. Dit was naast de vroegere groentezaak van Visserzoon, tegenover de Bonifatius kerk. De vermelding "hoek St. Ja cobsstraat" deugt dus niet, daar de heer Snijder in dit pand, ver voor de oorlog, al zijn gerenommeerde Comestibles- zaak dreef. Ook tijdens en na de oorlog nog, totdat in 1947/48 de heer Dijkstra de zaak overnam. Voor zover ik dit nog kan reca pituleren is ongeveer in 1953 de zaak van v/h de heer Snij der verplaatst naar de Grote Hoogstraat en begon de heer Luiks met de verbouwing waar bij op de schutting om het ge bouw heen een slogan stond, "binnenkort Het Friese Schat huis met zeven etalages". De heer Luiks, de oprichter van het Friese Schathuis, was een zoon van de familie Luiks die tot 1939 een zaak op de Nieu- westad dreef in het pand no. 74, de drukke kant dus. Een broer van mijnheer Luiks begon in de herfst van 1939 aan de Wirdumerdijk een lijstenmakerij, "Muurtooi". Dronrijp G. van der Berg HERINNERINGEN AYTTASTEEG De inhoud van 't laatste Kleine Krantsje en vooral die van de rubriek "Varia Leovardia" de den weer eens de snaren van het harmonium mijner nostalgie in trilling brengen. Fenno Schoustra noemt daarin o.a. de Ayttasteeg, op de hoeken waarvan in mijn jongenstijd, zo'n tachtig jaar geleden, de slagerij van Kessler en de krui denierswinkel van Bootsma ge vestigd waren. Aangezien mijn - dertien jaar oudere - zuster Bets met Jaap Kessler was getrouwd ben ik honderden malen in die steeg, die de Wirdumerdijk met de Weaze verbond, geweest en de naam van Aytta heeft me vanaf het begin gefascineerd. Vooral later, toen ik rechten studeerde, werd die interesse geaccentu eerd doordat ik tot de weten schap kwam dat hij een van de grootste rechtsgeleerden van zijn tijd was. In de kruidenierswinkel van Bootsma, die, toen ik een kind was, reeds was overleden, wer den de klanten bediend door de dames Bootsma, Marie en Anneke, dochters van de toen nog levende mevrouw Boot sma, en door de winkelbedien de Ten Kampe. De oude me vrouw Bootsma, die sukkelend was, kreeg men weinig te zien, maar de heer Ten Kampe was, als hij geen klanten buiten de zaak bediende, altijd aanwezig. Ik kan hem mij nog levendig herinneren. Een zeer vriendelij ke, blonde man van middelma tig postuur, die altijd druk bezig was om de concurrentie met de kruidenierswinkel van de heer Tulp, aan de overzijde van de Wirdumerdijk, het hoofd te bie den. De beide zusters waren, in vele opzichten, eikaars con trast. Marie, verscheidene jaren de oudste, was niet bepaald mooi te noemen, om het maar euphemistisch uit te drukken. Vrijers waren nooit op komen dagen, en dat had haar een wat zure inslag gegeven, en een scherpe mond. Anneke daarentegen was een knappe, hartelijke meid, pittig, goedlachs en in hoog aanzien bij de andere kunne. Zij trouw de met een schoenhandelaar in Rotterdam, die een mooie zaak had op de Binnenweg. Toen ik later stuurman was bij de Hol- land-Amerikalijn heb ik haar daar nog wel eens opgezocht. Blijkbaar is de zaak van Boot sma later overgedaan aan de heer Ten Kampe en niet ver kocht aan de meest biedende, een transactie die voor het per soneel vaak een tragedie kan betekenen. De heer Ten Kam pe, die door Fenno Schoustra ten tonele wordt gevoerd, zal vermoedelijk een zoon van de door mij bedoelde zijn. Hij mag er trots op zijn, dat hij en zijn vader een goede onderneming haar honderdste verjaardag hebben kunnen laten bereiken. De Ayttasteeg oefende altijd een zekere aantrekkingskracht op mij uit, want daarin was de slachtplaats voor de dieren, waarvan het vlees bestemd was voor de slagerij op de Wir dumerdijk. Hoewel mijn zwager dat liever niet had, heb ik ette lijke malen staan kijken hoe (Vervolg van pag. 3) vestigd. Omdat op de Emmaka- de onvoldoende uitbreidings mogelijkheid was, ging deze naar de Woudmansstraat; de latere Verblifa. De verhuizing van de grote ma chines vond plaats over het water met zolderschuiten. Deze spectaculaire expeditie had voor mij nog slecht kunnen af lopen. Want als nieuwsgierige jongen van zes jaar viel ik toen van de kade in het kanaal. Ge lukkig is het goed afgelopen, iemand van de Plantsoenen dienst heeft mij er toen uitge haald. Ook bij de "Centrale" was altijd wel wat te beleven, het lossen van de kolenschuiten afkomstig van het Spoordok geschiedde toen door een kleine kolen- kraan op de kant van het Ka naal via een trechter in kipkar ren. Deze werden op hun beurt door een ploeg werklieden on der leiding van Karst Leem burg, de bekende Elfsteden- rijder, vervoerd tot in de Centrale. Elke kipkar werd bij binnenkomst automatisch ge wogen. Wat een foto allemaal kan los maken, veel indrukken die men nooit vergeet!" pagina 8 een koe door een kogel of een varken door een mokerslag werd geveld en nog voel ik, zonder het goed onder woor den te kunnen brengen, de ver lammende emotie van het mo ment, dat een onvoorstelbaar ingewikkeld levend organisme in een ondeelbaar moment tot dode materie wordt terugge bracht. De impressie van zo'n ogenblik is inderdaad wat veel voor een nog ongerepte jon gensziel. In een gedeelte van de woon ruimte boven de slachtplaats woonden Jan en Aaltsje, een aan de drank verslaafd ouder echtpaar, dat de jenever dronk uit theekopjes en dat ik wel eens bezocht, omdat Aaltsje al tijd wel een "steek" had, die ze zelf maakte en in krantepapier verpakte, 'n Heerlijke lekkernij. In het andere gedeelte werden gedurende de Eerste Wereld oorlog een Antwerps echtpaar met een kind gehuisvest, die daar als vluchtelingen van mijn zwager een onderkomen had den gekregen. Omstreeks het begin van die oorlog werd de 'Cinema Pala ce' gebouwd en een van de be tonnen muren strekte zich uit over een groot gedeelte van de Ayttasteeg. Betonbouw was toen in opkomst en de Cinema Palace was een van de eerste betonnen gebouwen in Leeu warden. De bioscoop met in gang op de Wirdumerdijk, werd gebouwd met kapitaal, bijeen gebracht door enige Leeuwar ders, waaronder Piet Bokma, de jeneverman en mijn zwager. Veel vrijkaartjes hebben mij daarin menig gelukkig moment doen doorbrengen. U moge uit het voorgaande de conclusie trekken, hoezeer het Kleine Krantsje meewerkt aan het levendig houden van herin neringen uit het verleden. Har telijk dank voor uw inspannin gen. Den Haag Mr. J. S. Bijl Erg aardig was de brief, die wij ontvingen van de heer Nicholas Nicolai. "Op een van mijn vele wandelingen door Leeuwarden" zo schreef hij ons, "herkende ik het afgebeelde pand. Ik ben hier met vakantie en woon al weer vijfendertig jaar in Califor nia in de Verenigde Staten. Via mijn zwager en zuster, dr. en mevrouw Sybrandij, krijg ik 't Kleine Krantsje door. Het brengt herinneringen terug en het wordt door mij met veel ple zier gelezen. Keep up the good work!" En vermakelijk was de reactie van de heer A. J. Pietersen te Tytsjerk, die we net ook al even noemden. "Als je al fiet send door de binnenstad vanuit een autoraampje door onze stadgenoot de heer E. Coupe rus (voor bekenden "Puck") vriendelijk wordt toegeroepen: "Kenst 't niet fiene?"), dan mut 't al raar komme, wil het uutein- delijk niet lukke!" En dus lukte het uiteindelijk inderdaad. Goed, de winnaar nu. Dat werd de heer J. Steenstra, Vogel- zand 3617 te Den Helder. Hij krijgt het uitgeloofde fotoboekje "Leeuwarden, ach ja, zo was het.."toegestuurd. Weet hoe faak hew ik 'rsitten te staren in 't parkje achter skoal elf, toen 'k nog un klein jonkje was, kontsje tussen de madeliefkes en de skapebloempkes in 't gras, tenviel un sacht foorjaarswiendsje woei deur mien haren, daar an 'trandsjefan 'tfieverke, mien oasiaan tussen de Weerklank en de Bleeklaan. Ik liet 'r fol andacht mien klompskipke drieve enikfoerd'rmetfut, suferas 't mar kon, ik kwam d'rmet in un wereld, die op gien atlaskaart ston, mar waar 't su saleg was, da 'k 'r wel altied wuu blieve, erges anne overkant fan mien oasiaan tussen de Weerklanken de Bleeklaan. Fantesere en fare, fan alles beleve, 'k was nog su joppese jong, hee, en mien lenteson skeen, en ik was de kaptein fan mien skip, ik alleen, 'tstaat haarfijn in 't logboek fan mien herinnering skreven, al datsorgeloas swalken over mien oasiaan tussen de Weerklank en de Bleeklaan. Soms ken 'k ut niet late, mu 'k 'rweereventsjeshene, dan wi 'k weer fare en in 't sontsje fan mien lentelied staan, mar mien klompskipke is aloe su 'n skoft leden fegaan, foorgoêd is mien kaêns om an te mönsteren fedwenen: 't fieverke leit 'rnog wel, ju, mar gien oasiaan tussen de seeheldewiek nou en de Bleeklaan. Johan van Bergen

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1991 | | pagina 8