MIJN JEUGDJAREN IN DE OUDE BINNENSTAD GEVANGENE WEGGEMOFFELD 'T KLEINE KBANTSJE VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN Wat in vroeger jaren veel door mannen gedragen werden wa ren leren beenkappen. De poli tie deed dat bijvoorbeeld, maar ook andere geüniformeerde lie den als postbodes en particu liere chauffeurs plachten been kappen te dragen. Daarbij droegen zij dan ook nog vaak cape's, regencape's, niet alleen de politiemannen, maar ook de postbestellers. Elke politieman had in die tijd een kraag met een eigen num mer, wat je nu dus helemaal niet meer ziet en postbodes droegen een pet met een glim mende zwarte klep. In mijn jonge jaren, zo rond ne gentientwintig, droegen politie agenten ook altijd een lange sabel, die langs hun been schommelde. Vaak vroeg ik me af, hoe het kwam, dat die man nen nooit over hun sabel strui kelden, want bij het lopen kwam dat wapen steeds tegen de binnenkant van hun kuiten aan. Een van de Leeuwarder agen ten in die tijd droeg de bijnaam van Napoleon of Napoleontsje. Die was maar klein en donker van uiterlijk. Zijn eigenlijke, iet wat merkwaardige naam was Dorenspleet. Waar nu, tussen het Waags- plein en het Heerenwaltje, een bruggetje ligt, is in die tijd eens een jongetje te water geraakt. Het manneke kwam op de fiets uit het Heerenwaltje, maar hij vergat bij de Nieuwestad de bocht te nemen en fietste dus rechtdoor, wipte over een daar staand hek en plonste zo het water van de Nieuwestad in. ENG GEZICHT Meteen werden er touwen, jas- Ook politiemannen droegen in vroeger jaren beenkappen. sen en zelfs fietsen in de rich ting van de kleine drenkeling gegooid om hem weer op het droge te krijgen. Maar de jon gen zakte steeds verder het water in met z'n beide handen omhoog - een eng gezicht! Tot eindelijk een politieman z'n jas uittrok, z'n sabel aan de om standers gaf en met een flinke duik in het water sprong, vlak naast de jongeling. Het had ook niet veel langer moeten du ren, anders was de knaap ver dronken. ovale koekjes met een gekleurd suikerlaagje aan de onderkant, bijvoorbeeld rose, lichtblauw, reseda groen en geel. En dan je tong er maar langs strijken, dat was lekker zoet. Ook gek waren we in onze jon ge tijd op veterdrop salmiakjes, katjesdrop en zoethout en niet te vergeten toverballen - als ik daaraan terugdenk loopt het water me nog in de mond. Het mooiste was dat je al die heer lijkheden al kon krijgen voor een cent, ja, zelfs was een nutske soms al genoeg om het lekkers te kunnen kopen. Wat vrijwel geheel uit het stadsbeeld verdwenen is, is de bakfiets en de transportfiets met een groot bagagerek voor op. Iedere slager, iedere bak ker en elke groenteman had zo'n fiets met een mand of een rek voorop. Ook andere firma's hadden zulke fietsen en daarbij hadden ze dan een loopjongen, pagina 9 of beter gezegd, een fietsjon- gen in dienst. Loopjongens, zo kun je nu wel zeggen, zijn intussen uitgestor ven - wie kent er nog één? Al tijd lustig en vrolijk van aard hebben ze met hun fluiten en zingen op de fiets aan de ste den veel fleur gegeven en jam mer genoeg hoor je tegenwoor dig niets meer van die al die vrolijkheid. HUMOR OP STRAAT Er wordt, als u het mij vraagt, tegenwoordig trouwens toch te weinig gelachen op straat. Vroeger lag de humor, zoals men dan zei, letterlijk op straat en was alles, althans in mijn ogen, ook gezelliger. De tijd, waarin we nu leven is veel te gehaast om bij kleine, plezieri ge dingen een ogenblik stil te staan. Breda Siep Ter Horst Een van de allerlaatste "loop- of fietsjongens" in Leeuwarden was Johannes van Daalen van de oude firma Geubels van de Tuinen, 't Kleine Krantsje fotografeerde hem in de zestiger jaren op het Vliet. Redder en drenkeling werden snel door de nieuwsgierige toe schouwers op de kant gehesen en niet lang na dit incident za gen we die politieagent met een lintje op z'n borst door de stad lopen. De onderscheiding had hij zeker verdiend; hij had een mens van de verdrinkings dood gered. Na al die jaren kan ik me deze koene politieman nog glashelder voor de geest halen. Niet alleen ouderen droegen vroeger, zoals we net hebben gezien, cape's, maar wij als jongens droegen die in onze la gere schooltijd ook. Tenminste, wanneer het regende of het hard woei. Dat kledingstuk was altijd van donkerblauwe of zwarte stof gemaakt. Met knoopjes werd de cape dicht gemaakt en ter hoogte van je zij waren er twee gleuven in gemaakt, die in de lengte lie pen om je handen er doorheen te steken. Aan de binnenkant van de cape had je een be hoorlijk grote zak, een fantasti sche opbergplaats, waar van alles en nog wat in kon. Veel jongens hadden bij slecht weer ook nog klompjes aan, die op school netjes naast el kaar onder de kapstok in de gang werden neergezet. Daar bij droegen we dan dikke ge- breiden sokken met op de voet zool een stuk zwart leer. Nóg ruik ik die cape's en sokken, wanneer ze nat waren - dat was niet zo mooi. Bij verjaardagen was het altijd feest in de klas en dan mocht de jarige iedereen tracteren. Met alle kinderen was je dan plotseling bevriend. Bij het uit gaan van de school hing de halve klas dan ook nog aan je mouw in de hoop nog wat van het overgebleven lekkers te be machtigen. De tractatie kwam vrijwel altijd op hetzelfde neer: het waren Ik moet nog even reageren op de verhalen in 't Kleine Krants je over het in de oorlog voor de Duitsers "wegmoffelen" van een Joodse gevangene, die zij zouden ophalen. De werkmees ter Smeding zou deze tot le venslang veroordeelde in een grote kist hebben gestopt en naar een veiliger plaats hebben gebracht. Mijn vader was bewaarder in de "Bijzondere Strafgevange nis" te Leeuwarden van 1920 tot 1948. Vader overleed in 1967. Uiteraard heb ik veel van zijn oud-collega's gekend en ook kwamen na hun straftijd wel ex-gedetineerden bij ons thuis. Dit laatste nu was niet zo van zelfsprekend, doch vader had altijd een goede relatie met de gedetineerden, hij hoefde nooit "keihard" op te treden, hetgeen in de vooroorlogse tijd wel voorkwam. Een ex-gedetineer- de vertelde later dat vader het altijd met overredingstactieken af kon, hij haatte gewelddadig optreden en kon zich soms in de situatie verplaatsen waar door er conflicten binnen de muren voorkwamen. Van zijn vroegere collega's zou ik willen noemen de werkmees ters Smeding (weverij), Wohl- fart (schoenmakerij) en P. Sinia (schilderswerkplaats), de be waarders K. Storm, Hoogsteen, P. Sinia, Boontje en Biegel en de brigadier Looyenga. Dit wa ren mensen, die van ongeveer 1920 tot 1958 in de 'bajes' werkzaam waren. Van de heer Looyenga kan ik nog vertellen dat deze in de dertiger jaren radio's bouwde en dan aan zijn collega's ver kocht. Wij hadden ook onze eerste radio van hem, inge bouwd in een houten kistje met opklapbaar deksel, allemaal lampen en spoelen en vaak de "gillende hond" in de ether. Een lange antennedraad was bij deze installaties noodzake lijk. Kosten, toen vijfentwintig gulden. Er is nog één overlevende, die het allemaal persoonlijk en in tensief heeft meegemaakt en die waarschijnlijk ook nog wel wat van de door u beschreven redding van de Joodse gevan gene kan vertellen. Dat is de heer G. van Schepen, voor de oorlog "bewaarder" en na de oorlog "brigadier". Voor zover ik weet heeft hij een staat van dienst gehad van ruim veertig jaar. Hij woont al weer een aantal jaren in het Nieuwe Hoek en loopt tegen de "honderd". Noem hem de namen en hij zal de juiste toedracht kunnen ver tellen. Mijn vader heeft er wel eens iets over verteld, doch het is beter wanneer men het niet van "horen zeggen" heeft. Het kan nog door een "tijdgenoot" worden "overgeleverd". Dronrijp G. van der Berg Wij hebben de nu zesenne gentig jaar oude, maar nog zeer vitale heer Van Sche pen in het Nieuwe Hoek op gezocht. Hij vertelde ons met grote beslistheid, dat de in onze krant beschreven stunt nimmer heeft plaatsge had. Maar even beslist was hij in zijn uitspraak, dat de werkmeester Smeding nooit in de weverij heeft gewerkt. En dit laatste staat toch wel vast. Hij mag dan geen werkmeester-vakman in deze afdeling zijn geweest, (zo nu en dan) gewerkt heeft hij er zeker. En zo moeten we dus nog altijd re kening houden met de mo gelijkheid, dat de redding zich heeft afgespeeld, zoals onze abonnee, de heer W. F. van der Harst te Ensche de, ons die onlangs heeft geschetst. Red.'t KI. Kr. MUZIKALE HULDE VOOR JARIGE DOKTER UFFELIE Ter gelegenheid van zijn tach tigste verjaardag heeft de poli- tiemuziekvereniging dokter Uf- felie vanmorgen een muzikale hulde gebracht. (1941).

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1991 | | pagina 9