'T KLEIDE KBAHTSJE
ARTISTEN BIJ
SIPCASTELEIN
VEEL BEWOGEN DAG
MET NOODLOTTIGE
STERFGEVALLEN
UIT GROOTMOEDERS ANSICHTENALBUM
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
pagina 11
Nu de winter voorbij is, gaat de
bouw op het terrein van Caba
ret 'Spoorzicht' weer door. Er is
sedert enkele maanden ook
een houten en overdekt loop
pad gemaakt. Het gebouw dat
er nu gedeeltelijk staat is zo
anders dan het vorige, dat men
straks als het klaar is, nooit
meer kan zien wat het vroeger
geweest is. De hoogte is ook al
bereikt, dit voor degenen, die
niet in Leeuwarden wonen.
Deze keer een foto van artiste
Greta Harding, die hier de ac
cordeon bespeelt. Er zijn vier
foto's uit een boekje, en zij
staat er afwisselend met sylop-
hoon, trompet, saxophoon en
accordeon op. Er staat ook
niets bij geschreven voor de fa
milie Hager van het artisten-
pension op de Oosterkade. Als
fotograaf staat de naam Foto
Hölzel vermeld; ook staat op de
foto nog het woord Jazz-girl
vermeld. Het moet om 1930
geweest zijn, wanneer ik naar
de data op andere plaatsen in
het album kijk. Er traden veel
accordeonisten op bij Sipke
Castelein. Bekende namen uit
die tijd waren: Hodlars, Pico's,
Willards, Kaeths, Cavellis.
In de uitgave van maart schreef
ik over mijn bezoek in 1941 bij
'Spoorzicht'. Ongeveer in de
zelfde tijd heb ik eens een ac
cordeon-duo zien optreden bij
Sip. Ik zat nog al vooraan bij
het podium. De band heette
The Scarlet Pimpernels' van
Arnold Brinkman uit Groningen.
Het accordeon-duo trad op het
podium op, bij de band. Er was
niet zoveel plaats. Plotseling
stapte één van de accordeonis
ten in het vuur van zijn spel
naast het podium en viel met
zijn accordeon op de vloer. Ik
ging er direkt naar toe en hielp
hem overeind.
De muziek was gestopt, alle
mensen keken verschrikt. Hij
had een zwarte vieze plek op
zijn smetteloze witte pantalon,
de dame uit de garderobe zag
dat ook; kwam gauw met heet
water, en toen hij ons bedank
te, hoorde ik dat hij Duits
sprak. Weer Duitse artisten.
Plotseling kwam er nog een
Duitse vlieger-officier aan en
bemoeide zich ermee, maar
'the show must go on', en het
repertoire werd verder afge
speeld.
Later zaten de drie aan één ta
feltje, wenkten mij, en ik kreeg
een artistenfoto, die ik jaren
heb bewaard. Zij vertelden, dat
zij oorspronkelijk een trio had
den, maar dat hun collega 'on
der de wapens' was geroepen.
Later zag men veel oudere ar
tisten werken, omdat de jonge
ren voor de militaire dienst wer
den opgeroepen. In oude
artistenbladen uit die tijd staan
honderden rouwadvertenties
van gesneuvelde artisten, met
de toneelnamen er bij. Zij in
dienst, de Joodse artisten later
afgevoerd, waarvan haast nie
mand terügkwam. Jaren heb ik
hiernaar onderzoek gedaan.
Wat is de zin van het leven?
Niemand kon het voorspellen,
niemand wilde het, niemand
kon het voorkomen. Wat is dan
de zin om zoiets uit te zoeken?
Ik weet het niet, Voelde mij al
tijd hiertoe gedreven en voor
geïnteresseerden kan men er
nog eens over schrijven. Het is
wel geschiedenis, maar dan
wel een treurige geschiedenis.
Vaak denk ik: waar zouden zij
allemaal zijn gebleven?
Leeuwarden
Historisch Variété Archief
Ritsko van Vliet senior
Een veelbewogen dag, dat kon
je wel zeggen van die zondag
de derde juli 1898, toen de ge
meentepolitie van Leeuwarden
het plotseling druk kreeg met
het registreren van noodlottige
sterfgevallen.
En dat terwijl die zonnige zo
merdag zo rustig was begon
nen. De wachtcommandant had
de gehele morgen maar één
bezoeker aan het bureau ge
had, een zekere Christiaan Wij-
benga van Camstraburen, die
op het Wilhelminaplein een
boek had gevonden. Om kwart
voor twaalf gaf de eerlijke vin
der dit werkje, getiteld "Christe
lijke liederen" af bij het politie
bureau.
Maar precies een uur later
kwamen er, in een nogal opge
wonden toestand, drie jongens
aan het bureau. Dat waren Bar-
tele Schippers, vijftien jaar oud,
Wiebe de Groot, veertien jaar
en Douwe Vreeswijk, dertien
jaar oud en allen wonend of
met de ouderlijke schepen lig
gend bij Schenkenschans.
Wat ze, haastig, te vertellen
hadden was niet zo leuk: ze
hadden, een half uur eerder,
gezien hoe een zeilbootje met
drie mensen er in vanuit de
Snekertrekvaart de Harlinger-
trekvaart kwam inzeilen, dat
toen, net om de hoek, door een
rukwind was omgeslagen. Een
van de opvarenden, wisten ze,
was al levenloos uit het water
opgehaald en naar de beide
anderen werd op dit moment
nog gezocht.
De politie kwam natuurlijk direct
in actie, maar het zou tot kwart
over vijf duren, voor de schip
per Klaas Torenstra een twee
de slachtoffer kon opvissen. En
daarna kwam ook de derde
drenkeling boven water. De
slachtoffers bleken te zijn de
dertigjarige fabrieksarbeider
Romke van der Veen, die bij
zijn halfbroer Rommert Spaan
in de Galileërkerkstraat woon
de, de twintigjarige fabrieksar
beider Willem Haag van het
Noordvliet en de dertienjarige
Rinse Spaan, een zoontje van
de net genoemde Rommert
Spaan.
Nog lang niet bekomen van de
schrik van deze tragedie werd
de politie twee uren later al
weer met een ander drama ge
confronteerd. Toen kwamen de
vijftienjarige arbeider Pieter
Woudstra en de zestienjarige
gardeniersknecht Miente Bek-
kema, beiden wonende in de
Blokhuissteeg, aan het bureau
met de onthutsende mede
deling, dat zij, toen ze om ze
ven uur met een roeiboot door
het Tijnjekanaal voeren, ge
waarschuwd waren door een
jongetje, dat een lijk had ge
vonden, even voorbij de Boter-
fabriek.
De beide jongemannen waren
toen gaan kijken en vonden in
het land aan de noordzijde van
het Tijnjekanaal tot hun schrik
inderdaad het stoffelijk over
schot van een man. Hij had
een revolver in de hand en ge
ronnen bloed aan de mond.
De politiedienaar Stoett, op on
derzoek uitgestuurd, ontdekte,
dat de dode kennelijk de hand
aan zich zelf had geslagen,
omdat hij als portier van het
Paleis van Justitie was ge
schorst - hij was daar zeker in
grote moeilijkheden geraakt en
had helaas geen uitkomst meer
gezien.
Zo werd het dus een droeve
dag, deze derde juli, een dag,
die trouwens nog dramatischer
had kunnen verlopen, wanneer
de oude heer Jacobus Valom
uit de Blokhuissteeg niet zo
ontzettend veel geluk had ge
had. Hij was, 's middags wan
delend over de Wirdumerdijk,
door een duizeling bevangen
en vlak voor de sociëteit Amici-
tia voor een paard op straat ge
vallen. Het dier had hem nog
wel tegen het hoofd getrapt,
waarbij Jacobus Valom werd
verwond, maar de hoofdwond
viel gelukkig mee - de oude
baas kon het avontuur nog na
vertellen.
W
Is dit niet een leuke prentbriefkaart, die we in Grootmoeders Ansichtenalbum tegenkwamen? We zien hier het Zuiderplein
met het helaas verdwenen gebouw van het hotel De Klanderij en de koe van Adema, die het gebouw van het Fries
Rundvee Stamboek maar in de gaten houdt. Allemaal herinneringen, want niet alleen De Klanderij is intussen verdwenen,
ook de koe kwam op een andere plaats in de stad te staan. Deze kaart is in 1955 door een Piet de Visser naar zijn ouders
in Den Haag verstuurd: "Mijn reis is vandaag geëindigd in Harlingen. Alles is goed verlopen en mooi weer gehad".