RISKANTE VEESMOKKEL VAN LEEUWARDEN NAAR BELGIË pagina 5 Het is october vijfenvijftig. Op de veemarkt in Leeuwarden lopen twee onopvallen de mannen tussen de boeren, burgers en buitenlui. Zo op het eerste gezicht zijn het echter boeren, noch buitenlui. Burgers dus? Oplettende toeschouwers zouden voor het laatste hebben gekozen. Ze zouden ook hebben kunnen zien, dat beide mannen in een al even onopvallende auto naar de veemarkt waren gekomen. Achter op die auto staan de letters: "MF. - Ministerie van Financiën." Belasting ambtenaren dus? Inderdaad, maar wel speciale ambtenaren, want onder hun leren jekkers dragen ze een groen uniformjasje. Hun pantalons zijn daarentegen on schuldig grijs... Veel oplettende toeschouwers zijn er echter niet op de veemarkt. De handel verloopt zoals altijd. Handjeklap, geroep, gelach en veel geloei. De beide douane-ambtenaren (want dat zijn het!) lopen de hele markt systematisch af, kij ken wat rond en gaan dan naar de parkeerplaats voor vrachtau to's. De veewagens staan al weer in lange rijen te wachten op hun lading. Wat spoken die twee kommiezen daar toch uit tussen al die vrachtwagens? Na wat heen en weer geloop zoeken ze een telefooncel op en noteren ze iets in een boek je. Het gesprek duurt kort. De "MF" auto wordt opgezocht en het stel vertrekt. Als tegen het scheiden van de markt een met koeien geladen vrachtauto in zuidelijke richting Leeuwarden verlaat, is daar opeens die MF-auto, die toeval lig vlak achter de vrachtauto rijdt. De vrachtauto heeft een Belgisch nummerbord. Onop gemerkt volgt de douane deze veewagen tot in Zeeuws-Vlaan- deren. Nauwkeurig wordt vast gesteld wéér het vee wordt af geleverd. Dan worden andere douane-ambtenaren ingescha keld om te voet of op de fiets de boerderij, waar het vee werd afgeleverd, te observeren. Zo wordt er na enige weken een duidelijk inzicht verkregen in een uitgebreide smokkelaffaire. Aan deze vijftiger jaren moest ik denken, toen ik onlangs bij het binnenrijden van onze goe de stad "Us Mem" zag staan. Wantik was zelf een van die onopvallende ambtenaren op de veemarkt! Pas enkele maanden in dienst van de dou ane, werd ik als oud-Leeuwar der belast met het speuren naar smokkelauto's, die vee transporteerden van Leeuwar den, via, Zeeuws-Vlaanderen naar België. Het gevolgde spoor van de veewagen toonde aan, dat een bepaald weggetje onder Sas van Gent werd gebruikt als smokkelroute. Om zeker te zijn van succes werd geruime tijd gewacht met aanhouding. Alle tekenen, die op de komst van de smokkelauto wezen, moes ten eerst volledig zijn geregis treerd. Pas dan zou aanhou ding volgen. Het ging om jonge koeien, allemaal puikbest stam boekvee, en zo werd er bijna wekelijks een aantal nazaten van Us Mem de grens overge- smokkeld. KEIHARD Een sport, dat smokkelen? Ver geet het maar! Keihard zijn die smokkelaars Goed, er werd dus een plan opgesteld en samen met twee collega's werd ik aangewezen om de aanhouding uit te voe ren. Het ging om een vrachtau to met vermoedelijk een ge pantserde cabine en twee inzittenden plus - naar wat later bleek - zeven zwartbonte Frie sedames. De opdracht luidde: in de bocht van een landweggetje de wa gen aanhouden met rode sig naallamp; twintig meter verder op klaarstaan met geladen stengun(!); schieten als de auto niet stopt. Richten op de ban den, radiator en cabine; indien nog niet tot staan gebracht mo- lotofcoctail op voorruit gooien vlak vóór de bocht. Koeien op boerenerf verzamelen. Smok kelaars arresteren. Elke nacht observatie bij bocht in weg tot nader order. Omgeving: hobbe lig weggetje, links droge sloot, rechts een dijk van vier meter. Vlak voor de bocht een boerde rij met een hond. En zo ging het er dan aan toe: vier nachten op de fiets in pik kedonker omzichtig door velden en greppels naar ons observa tiepunt: een oude schuur naast de boerderij. Op onze bagage dragers een klapstoeltje en een nachtmantel van zwarte duffel met capuchon. Worst voor de hond (die daarom ook nooit blafte!). Nat en modderig kwa men we elke avond op onze bestemming. Zittend tussen de rommel in de schuur brachten we de nachten door. Slapen deden we om de beurt. We wa ren met de nacht vertrouwd. Op den duur zie en hoor je al les. En maar wachten, wach ten Moe en kletsnat gingen we vlak vóór zonsopgang weer naar huis. Kropen in bed na een paar flinke borrels. En dan de volgende avond maar weer op pad. Volhouden is iets wat een douaneman altijd moet doen! Op de vierde nacht: weer niets. Maar op de vijfde hoorden we opeens iets op het weggetje rammelen. Een fietser! "Jon gens opletten!" fluisterde ik. "Een uitkijker" mompelde mijn maat. Meestal komt een uitkij ker de weg verkennen, vlak voor de komst van een smok kelauto. "Klaar voor actie!" Geluidloos slopen we naar het spekgladde weggetje. Het regende. Toen hoorden we het geluid van een zware motor in de verte. "Daar komt-ie, jongens!" We renden naar onze plaatsen. De maat met de seinlamp schoot een eind het weggetje op. Ik laadde m'n stengun en zette die op automatisch. De andere maat stond al bij de bocht van de weg klaar met zijn molotof- cocktail. Het motorgeronk werd krachti ger. Felle koplampen besche nen de weg. Ik kon mijn collega duidelijk zien in het licht. Daar zwaaide hij al met de rode lamp. Maar de naderende vrachtwa gen stopte niet. Integendeel! De motor begon harder te ron ken, er werd overgeschakeld en meer gas gegeven. Opeens haalde de auto uit naar mijn collega. Net op tijd kon hij zich tegen de dijk optrekken om niet te worden overreden! Woedend zette ik de veiligheidspal op vuren en haal de de trekker over, richtend op de banden en radiator. Toen brak de hel los in die stil le polder in Zeeuws-Vlaande- ren! Totaal vijfentwintig kogels ratelden uit de stengun. Vlakbij mij gekomen, week de auto af van zijn koers en sukkelde de droge sloot in. Tegen de mei doornheg bleef hij hangen. De motor sloeg af. de boerderij om te zien wie daar zo Belgisch te keer ging. Het bleek de bestuurder te zijn. Was met zijn linkerbeen onder de laadbak terecht gekomen toen hij uit de cabine wilde springen. De meidoornheg had hem dat belet. "Ge had me wel dood kunnen schieten" riep de man toen ik hem met mijn zak lamp bescheen. "Moet je maar stoppen!" was mijn antwoord. "En niet proberen een douanier voorz'n .terijden"! Opeens stond een verbijsterde boer naast me, compleet met jachtgeweer en lange onder broek. "Ik ben me rot geschrok ken!" riep ie. "Lijkt hier wel wild west!" Maar er was geen tijd voor praatjes. De chauffeur zat klem met z'n been en er hingen nog vier koeien aan touwen in de laadbak. De auto lag schuin op zijn kant, zodat de beesten met hun kop achterover naar lucht en vrijheid hapten. Ik met mijn zakmes in de bak geklom men, over de ruggen van de koeien om de touwen door te snijden. Als ik er één los sneed, plofte ik met koe en al naar beneden. Dan schoppen en duwen om het beest uit de bak te krijgen. Alles in sche merdonker. Eén collega was gaan telefone ren. De ander hield een tweede smokkelaar vast. Het was een heel gedoe om die beesten los te krijgen. Maar het lukte. Dol van schrik renden de koeien rond, "Is die cabine gepant serd?" vroeg ik aan de Belgi sche chauffeur. "Neen man!" riep de Belg vanonder de laad bak. "Nou, dan heb je geluk gehad dat je nog leeft"! was mijn reactie. Ik had minstens tien kogels in de cabine ge jaagd. Later bleek, dat de chauffeur mij had zien staan met de sten gun en toen op de treeplank was gaan hangen buiten de auto, met geopende portier waardoor de kogels over hem heen waren gegaan. Wat een geluk voor hem en mij! Maar hij had wel geprobeerd om mijn maat te scheppen met zijn auto! (Vervolg op pag. 15) De oude Leeuwarder veemarkt. Van hier ging het smokkelvee naar België. VLOEKEN Direct daarop was het een ge bonk en geloei van heb ik jou daar. En daartussendoor onver valste Belgische vloeken en verwensingen. Ik zag een paar koeien over de laadbak klaute ren. Twee andere liepen al op het erf van de boerderij. Ook zag ik iemand heen en weer rennen naast de vrachtwagen. Snel klom ik over het hek naar

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1991 | | pagina 5