MIJN JEUGDJAREN IN DE OUDE BINNENSTAD 'T KLEINE KRANTSJE OPVALLENDE FIGUUR: KOETSIER V.D. VEEN VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina 7 Laat ik vandaag beginnen met het vertellen van een verhaal, dat ongeloofwaardig klinkt, maar toch werkelijk is gebeurd. Het heeft zich in de oorlog af gespeeld in een tijd, toen de beruchte Landwacht veel activi teiten ontplooide. Op een zekere dag kwam er een boertje uit Marssum naar de stad met zijn fiets met hou ten banden en een betrekkelijk platte ronde mand op het stuur. De mand diende om er kleine biggetjes in te vervoeren. Fiet sen met de mand voorop ging niet en dus moest de boer naast z'n rijwiel lopen. Ongeveer ter hoogte van de rooms katholieke begraafplaats bevond zich een stel landwach- ters met hun dubbelloopse jachtgeweren om te controleren wie en wat er zoal voorbij kwam. Ook het boertje weed staande gehouden en gevraagd wat er in z'n mand zat. "Een hondsje" antwoordde de man en dat was ook zo. Hij zei het diertje te moeten afleveren bij een fami lie in Leeuwarden. De land wacht geloofde de boer blijk baar niet en beval hem de mand te openen. Maar de boer protesteerde en zei, dat de hond er uit zou springen, wanneer hij de mand opendeed. "En dan loopt ie vanself naar huus en dan kan'k er achteran om em weer op te halen - daar he'k gien nocht an, dat begriep je seker wel." De landwachter evenwel hield vol en de boer moest en zou zijn mand openen. "Nou goed" zei de boer, "mar dan mut je es sien, wat er gebeurt!" De mand werd geopend en ja hoor, de hond sprong er meteen uit en rende terug naar huis. "Sien je nou wel" zei de boer, "he'k ut niet seid, nou kan'k opnij begin ne." Een tijdje later verscheen de boer opnieuw bij de controle post, weer met zijn fiets en weer met die mand op het stuur. De landwachters herken den hem natuurlijk direct en. lieten hem zo doorgaan naar Leeuwarden. Maar wat ze niet wisten: er zat nu geen hondje, maar er zaten twee geslachte biggetjes in de mand! Zo kwam het slimme boertje dus gniffelend door de controle - hij had de gehate landwach ters mooi bij de neus gehad. Tijdens het ophalen van deze oorlogsherinnering moest ik ook weer denken aan een an der sterk verhaal, dat ook histo risch is. Dat heeft zich eens af gespeeld bij het Vliet. Daar waren op een dag twee gezworen kameraden aan de wandel, Jelle en Sjoerd. Plotse ling hielden ze de pas in en keken verwonderd naar de overkant. Wat was daar te zien? Wel, er zat een man in het gras heel stil in het water te turen. Aan de ene kant naast hem stond een emmertje en aan de ande re kant lagen een zak met broodkruimels en een nijptang en een hamer. "Mensen, wat zit die man daar nou te doen?" vroeg Jelle zich af. "Nou, die zit daar te vis sen", zei Sjoerd, "dat zie je toch." "Welnee" reageerde Jel le, "hij heeft er helemaal geen hengel bij.," Daar begrepen ze dus niets van en na enig overleg beslo ten ze er meer van te willen weten. Dus liepen ze over de oude Poppebrug naar de over kant en vroegen ze de onbe kende op de man af wat die deed. "Wel, ik zit hier te vissen" zei de man. "Maar u hebt er geen hengel bij" antwoordden de kamera den. "Nee" zei de man, "maar ik heb er iets nieuws op gevon den, zonder hengel vang ik ze nog makkelijker." "Wat hebt u dan uitgevonden?" vroegen de vrienden. "Tsja" reageerde de man, "dat vertel ik zomaar niet. Maar te gen een vergoeding van vijf gulden de man wil ik het wel doen." Daarop betaalden de kamera den ieder vijf gulden en de vreemde visser stak van wal: "Kijk, u ziet het, hier staat een emmer om er de vis in te doen en daar heb ik een zak met kruimels brood. Eerst strooi je wat kruimels in het water, niet te ver van de kant. Even wach ten en dan komen de vissen er al op af. Vervolgens neem je de hamer en mep je ze op de kop. Met de nijptang kan ik de buit dan binnenhalen." Jelle en Sjoerd vonden het ver haal geweldig interessant. En na wat heen en weer gepraat vroeg Jelle hoeveel de man zo wel ving op een dag. "Och" zei de visserman, "zo'n dertig of veertig gulden per dag vang ik altijd wel." Of het volgende geval zich in Leeuwarden heeft afgespeeld weet ik niet, maar het moet in ieder geval wel in een middel grote stad zijn geweest. Daar woedde eens een oorlog onder de schoenmakers. De een wou niet voor de ander onderdoen en voortdurend werden er weer nieuwe, interessante acties be dacht, met, bijvoorbeeld, ge schenkbonnen, speciale kortin gen en balonnen voor de kinderen. Op zekere dag kwam er bij een van de schoenmakersbedrijven een bord in de etalage te staan met de tekst: "Deze zaak is de beste van de stad". Toevallig woonden alle andere schoen makers in dezelfde straat en een tweede schoenmaker hing al gauw een nog groter bord voor het raam: "Wie hier bin nenkomt bevindt zich in de grootste schoenmakerij van Ne derland". Weer een paar dagen later ver scheen er bij de derde schoen maker een hemelshoog bord, waarachter zijn zaak geheel verborgen bleef. Er was een wereldbol op geschilderd met de tekst: "Deze schoenmakerij is wereldomvattend en dus de grootste en beste zaak". De vierde schoenmaker was Klein raadseltje: een boekwinkel op de Nieuwestad, maar 't is Van der Velde niet. Hoe kan dat nou? Wel, hier hebben we het bewijs, een foto van de Boek- en Papierhandel "De Nieuwe Tijd" op de hoek van de Nieuwestad en de Wester plantage. Die zaak werd daar in 1916 opgericht door de heer L. Bosma, die eerder bij de Leeuwarder politie was geweest. Het bedrijf zat dus in het oude, uit 1675 daterende pand d'Swarte Swaen, dat later zou worden verbouwd. Er kwam toen een nieuwe gevel voor en de gevel- en datum stenen werden daarbij op hogere plaatsen aangebracht. Hoewel de boekhandel De Nieuwe Tijd zich voorspoedig ontwikkelde, bleven de heer Bosma en zijn vrouw, die hier in de deuropening staat, de zaak maar een paar jaar exploi teren. Toen werd de heer Bosma handelsagent en trok de bekende Frans Veenstra, alias Pinkje, in het pandje met zijn handel in tabaksartikelen. Maar ook dat zullen niet ve len zich herinneren, omdat ook deze actieve ondernemer al gauw weer naar een andere plaats in de stad verdween. een mannetje op leeftijd, dat, een gezellig pijpje rokend, het gedoe van zijn concurrenten eens rustig bekeek. Toen slofte hij terug naar huis en krabbelde iets op een heel klein stukje papier. Dat bevestigde hij daar na op ooghoogte met een stuk je plakband tegen het raam. Van dat moment af richtte ie ders belangstelling zich op zijn adres: iedereen wou weten, wat er op dat onnozele velletje stond. En wat was dat dan? Wel: "Deze zaak is de beste in de straat". Siep Ter Horst straat, kocht vier paarden, een vigelante en twee victoria's en trok naar alle oorden van ple zier, zoals bijvoorbeeld kermis- Een opvallende figuur in het oude Leeuwarden was Tiete van der Veen, de "aapjeskoet sier". Hij leefde in een tijd, toen het vervoer per vigelante nog van veel betekenis was, maar hij was ook nog actief in naoor logse jaren, toen er al niet zo veel paarden meer waren in de stad. Tiete van der Veen heeft bij verschillende bekende stalhou ders gewerkt, zoals Herman Schaap van de Spanjaards laan, bij Hugo Jongma op de hoek van de Westerplantage en de Nieuwestad en bij Nad- dus Wijbenga aan het Zaailand. Maar in negentieneenentwintig begon hij voor zich zelf. Hij vestigde zich toen in de Singel- sen. Tot een jaar of vijf na de Twee de Wereldoorlog heeft Tiete van der Veen zijn stalhouderij aangehouden. Toen kwam hij toch weer bij een stalhouder te recht en wel bij Zetstra en Hiemstra aan het Zaailand. En hij was al aardig op jaren, toen de Leeuwarders hem nog in actie konden zien als koetsier op de bok van de zogenaamde Journalistenkoets. In eenenzeventig overleed deze bekende figuur van de weg - Tiete van der Veen was toen vijfentachtig jaar oud.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1991 | | pagina 7