VERZETSMENSEN HALEN 'T
ARBEIDSBUREAU LEEG
'T KLEINE KRANTSJE
STERK STUKJE IN DE OORLOG
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
pagina 14
Een van de sterkste stukjes uit
de oorlog is in Leeuwarden het
leeghalen door verzetsmensen
van het Gewestelijk Arbeidsbu
reau geweest. Onze abonnee
de heer A. G. van der Linde te
Wezep deed mee aan deze ge
ruchtmakende kraak. In twee
verhalen haalt hij voor de le
zers van 't Kleine Krantsje her
inneringen op aan die roerige
tijd.
Na de capitulatie in mei 1940,
werd ik ontslagen als beroeps
militair bij het Wapen der Ge
nie.
Al vrij spoedig deed zich de
mogelijkheid voor om in dienst
te treden bij het Wapen van de
Koninklijke Marechaussee.
Daarvan maakte ik dankbaar
gebruik en ik werd geplaatst te
Leeuwarden. Bij die brigade,
gelegen aan de Arendstuin,
ontvingen wij een soort spoed
cursus tot politieman. Van land
mijnen, springstoffen, wegen en
bruggen wist ik vrij veel, maar
onze wetskennis was minimaal.
Wel werd die vrij regelmatig
aangevuld met allerlei Duitse
Verordeningen. Als 'politie-man'
voelde je je erg onzeker.
In de winter van 1942 - 1943,
toen ik ai was geplaatst bij de
Brigade Gorredijk, werd ik ont
boden bij de brigade-comman
dant, Opperwachtmeester S.
"Hier heb ik een vragenlijst die
je even moet ondertekenen. Ik
heb'mal voor je ingevuld.
Het bleek uit het opschrift, dat
het een antecedentenlijst was
ten behoeve van "De Kame-
raadsschapsbond". Omdat een
en ander mij niet helemaal dui
delijk was, vroeg ik de Opper:
"Wat is 'de Kameraadsschaps-
bond'?"
De Opper antwoordde "Door
de Duitsers zijn de Christelijke-,
de Rooms Katholieke- en de
Neutrale Politiebelangenvereni
gingen, de Bonden, opgeheven
en nu samengevoegd tot de
nieuwe "Kameraadsschaps-
bond".
"Maar ik wil helemaal geen lid
worden van een bond waar ik
niet achter sta. Bovendien
maak ik ernstig bezwaar tegen
de zinsnede: "Ik verklaar hier
mede geen joden in mijn fami
lie te hebben."
"Je zult wel moeten" antwoord
de de Opper. "Je hebt geen
andere keus."
Hierop was mijn antwoord:
"Doe er maar een briefje bij
waarop staat dat betrokkene
weigert te tekenen. En stuur
het geheel maar op naar Gro
ningen."
WESTERBORK
En dat is ook gebeurd met als
resultaat.dat ik opdracht
kreeg om mij op 3 februari
1943 te Westerbork te melden
om daar bewakingsdiensten te
verrichten. Er wordt wei eens
beweerd, dat men niet wist wat
er zich in Westerbork afspeel
de. Dit is zeer beslist niet waar!
Voor mij waren er redenen vol
doende om dienst te weigeren.
De Opperwachtmeester maakte
me duidelijk, dat wanneer ik
'dienst zou weigeren in oorlogs
tijd' ik, als beroepsmilitair heel
goed wist wat daar de konse-
kwenties van zouden zijn. En
dat risico wilde ik niet lopen.
Nog diezelfde dag ben ik met
medeneming van al mijn eigen
dommen en mijn pistool en
gummistok ondergedoken. En
zo vertrok ik in alle vroegte
naar Leeuwarden, waar mijn
verloofde, Tiny Bergman,
woonde.
Van een weigering door andere
politiemensen van het onderte
kenen van die net genoemde
vragenlijst is mij niet één naam
bekend. Voor zover ik weet
heeft iedereen braaf, héél braaf
getekend en is men allemaal lid
geworden van de door de Duit
sers voorgeschreven bond.
In Gorredijk, vlak voor mijn on
derduikperiode, werd ons opge
dragen te collecteren voor
"Winterhulp Nederland" (Steun
aan frontsoldaten enz.). Het zal
menigeen vreemd in de oren
klinken, maar daar heb ik héél
erg actief aan meegedaan. De
gehele businhoud heb ik echter
overgedragen aan het illegale
blad Trouw. In één van de vol
gende illegale krantjes heb ik
dit verantwoord: "Ontvangen
van W. H. N. 75,-" (Het juis
te bedrag weet ik niet meer,
maar dat zal niet zo bar veel
schelen).
Mijn (illegale) werk in Leeuwar
den begon met het stelen van
een fiets van de Wehrmacht en
het laten drukken van het blad
Je Maintiendrai en - later - van
het drukken van Trouw. Het
vinden van drukkers die bereid
waren de gehele oplage te
drukken was niet eenvoudig.
Toch vonden we die zowel in
Leeuwarden als in Huizum.
Ook het vinden van de beno
digde hoeveelheden papier was
geen kleinigheid. Was de opla
ge eenmaal gedrukt, dan volg
de de verspreiding. Het baga
ge-depot van de N.S. heeft
toen goede diensten bewezen.
TEKENING
In die tijd maakte ik een teke
ning met het bijschrift: "Ze han
gen ons de keel uit!" Hiervan
werd een linoleumsnede ge
maakt en deze prent werd op
vrij grote schaal in Leeuwarden
verspreid en opgehangen. De
linoleumsnede heb ik aan het
Fries Verzetsmuseum geschon
ken.
Mijn broer Wim, die toen nog in
Zeist woonde, begaf zich al
daar ook op het illegale pad.
Dit nam zulke vormen aan, dat
het voor hem hoog tijd werd
Zeist te verlaten. En daarom
trok hij bij mij in en werkten we
voortaan samen.
Op een dag werd mijn broer en
mij verzocht naar de pastorie
van de Gereformeerde predi
kant ds. Wymenga te komen.
In zijn studeerkamer troffen we
Krijn van den Helm aan en de
architect D. Witteveen. Krijn
voerde het woord. Hij begon
met een verhaal als zou er in
Leeuwarden een misdadige
N.S.B.-er rondlopen, die een
steeds groter wordend aantal
Nederlanders verraden had, -
die waren óf gevangen geno
men öf op transport naar Duits
land gezet. Deze levensgevaar
lijke vent móest geliquideerd
worden. De vraag aan ons was
dus vrij duidelijk: "Zijn jullie be
reid dit karwei op je te ne
men?"
Omdat dit nu niet bepaald een
kleinigheidje was, vroeg ik aan
ds. Wymenga of we ons een
ogenblikje mochten terugtrek
ken op de gang.
Krijn wist een goed bruikbare
Mercedes te staan, die alleen
maar donkerblauw gespoten
moest worden. Als ondergedo
ken marechausssee had ik mijn
uniformen bewaard. Deze kwa
men nu bijzonder goed van
pas, want we zouden 'de kraak'
in uniform uitvoeren.
Krijn droeg mij de leiding op,
terwijl hijzelf de Mercedes zou
besturen. Met zo'n opdracht
'op-zak' gingen we huiswaarts.
Mijn broer moest enige schiet
vaardigheid bijgebracht wor-
ZC WANGEN OMS
DE KEEL Oir 1"
Ons 'gesprek' verliep als volgt:
"Ja?" of "Ja!"
Weer binnengekomen deelde ik
de heren ons besluit mede. Na
een ogenblik stilte hervatte
Krijn het gesprek en zei: "Voor
zover ons bekend is er op dit
moment geen vent in Leeuwar
den die geliquideerd dient te
worden. Maar er is wat anders.
Het Gewestelijk Arbeidsbureau
moet gekraakt worden. Want
wat is het geval? Alle mannen
uit heel Friesland staan hier in
een kaartsysteem genoteerd,
volgens naam, leeftijd, woon
plaats en beroep. Wanneer de
Duitsers een aantal metaalbe
werkers nodig hebben, dan
worden de daarvoor in aanmer
king komende mannen, aan de
hand van een eenvoudig kaart
systeem, opgeroepen en op
transport gesteld. Het wordt
dus hóóg tijd dat de hele admi
nistratie ingepikt en buiten be
reik van de Wehrmacht wordt
gebracht." Kort daarop volgde
een planning.
GERZON
Het Gewestelijk Arbeidsbureau,
het G.A.B., was ondergebracht
in de achterzijde van Gerzon,
gelegen aan het Ruiterskwar-
tier. Gekozen werd voor een
dag die samenviel met de Ker
mis op het Wilhelminaplein. In
dat lawaai en door de enorme
drukte, zou een 'kraak' het
minst opvallen. Een ambtenaar
van het G.A.B., een zekere
Geale Postma, zou de overval
voorbereiden door de belangrij
ke papieren te scheiden van de
minder belangrijke. We behoef
den alleen maar zijn aanwijzin
gen te volgen. Wat dan ook ge
beurd is.
den. Deze schietvaardigheid
bestond uiteraard niet anders
dan uit het laden en ontladen
van een pistool. Vervolgens het
richten en die handelingen ei
gen worden die met het afvu
ren van een pistool te maken
hebben.
We waren samen ondergedo
ken op een adres aan het Ol-
degalileeën. De woning lag een
eindje van de weg af en vlak bij
de Dokkumer Ee.
SCHIETV AARDIG
Op onze kamer aangekomen
begon ik met de eerste lessen
'schietvaardigheid pistool'. Het
ging prima. Weliswaar kreeg
Wim geen volledige schietvaar
digheid, maar rekening hou
dend met de korte duur van de
'lessen' mochten we niet kla
gen. Althans dat dachten we.
Hoe en waardoor is niet be
kend, maar plots klonk er een
schot. De kogel verdween
dwars door de buitendeur en
sloeg in de grond vlak achter
de hielen van een tuinman, die
daar aan het wieden was. Ge
lukkig wist de goede man niet
wat er gebeurde en nog minder
waar die kogel vandaan kwam,
want hij stond verbaasd in de
lucht te kijken en hij zal nu nóg
niet weten wat er toen is ge
beurd.
Enkele dagen voor de overval
moest ik voor 'de goede zaak'
naar Harlingen. Toen ik op de
fiets het Oldegalileën wilde
oprijden, zag ik op plusminus
vijftig meter afstand een man
stilstaand en half gezeten op
zijn fiets bij een lantaarnpaal in
een boekje kijken. De man was
gekleed in een donkere leren
jas en droeg een hoed met een
slappe rand. Met de voorberei
dingen voor een overval in je
achterhoofd, word je toch
waakzamer en achterdochtiger.
Het schoot in een flits door mijn
gedachten: "Die man deugt
niet! Uitkijken!"
Nu is de meest gangbare route
van het Oldegalileën naar het
station: de Kippeloop over en
via de Voorstreek richting sta
tion. Om mijn vermoedens uit
te proberen fietste ik evenwel
regelrecht naar de Groninger
straatweg en wel naar de wa
tertoren om zo via een enorme
omweg naar het station te rij
den. 'k Keek zo nu en dan
eens achteloos om en zag dat
de man mij steeds volgde.
Bij het station aangekomen zet
te ik mijn fiets in de bewaar
plaats en begaf mij naar het lo
ket. De man ging naar het loket
vlak naast dat van mij. Ik be
stelde met duidelijke stem een
'retour Harlingen'. De man
deed hetzelfde. Toen werd het
toch echt tijd om van die vent
af te komen. Ik stapte in één
van de coupé's terwijl de man
enkele coupé's verder in de
trein stapte. Zo'n ouderwetse
trein had aan beide zijden van
de coupé een deur. Zo stapte
ik meteen aan de andere zijde
er weer uit en sloop gebukt
langs de trein weer naar de uit
gang terug. De man heb ik
nooit meer gezien.
Toen naderde de dag van de
overval. Mijn broer Wim en ik
waren erg rustig. Vlak voor het
grote gebeuren heb ik gebe
den, staande. Ik zal het nooit
vergeten.
Onder een enorme hoeveelheid
'kermislawaai' reed Krijn de wa
gen tot vlak voor de ingang van
het G.A.B. Binnen wachtte
Geale Postma zoals afgespro
ken. Krijn liet de motor van de
Mercedes draaien. Wim en ik
drongen het gebouw binnen.
Het eerste dat we tegenkwa
men was een gemoedelijk uit
ziende agent van politie, die we
'gemakshalve' in een zoge
naamde kast opsloten. Vervol
gens vernielde ik een telefoon
die in de gang op een console
stond. Met ons drieën, Geale,
Wim en ik, begonnen we in te
laden. Het karwei was vrij snel
geklaard. Geale zou mét alles
onderduiken. En dat is ook ge
beurd.
We brachten de buit en Geale
naar een boerderij vlak bij Dok-
kum. Een aantal melkbussen
werd gevuld met 'de buit' en in
een soort tochtsloot en onder
struikgewas verborgen.
Het gevoel dat je bekruipt als
alles achter de rug is, is niet te
beschrijven en daarom probeer
ik het ook maar niet.
Het lawaai van de kermis heeft
ons goed geholpen, maar het
grote aantal mensen dat op de
been was kan ook nadelig wer
ken. Het bleek dat we herkend
waren, want onze namen wer
den al gauw genoemd en in
verband gebracht met deze
overval. Van verscheidene kan
ten werd ons geadviseerd om
Leeuwarden te verlaten.