'T KLEINE KRANTSJE "VEEL HEIL EN ZEGEN" IN VROEGER JAREN DRONKEN DUITSE OFFICIEREN OP HUN NUMMER GEZET IN TWEEDE WERELDOORLOG VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina 13 Het kan zijn, dat de krantenjon gen op een van de eerste da gen van het nieuwe jaar u nog "veel heil en zegen" toewenst, maar daar blijft het dan ook bij: meer nieuwjaarwensers trekken er zeker niet aan de bel. Dat is wel eens anders geweest! Tot aan het midden van de vo rige eeuw was het nieuwjaar- wensen langs de straat een plaag, die gewoonlijk eindigde in baldadigheid en dronken schap. Met hier een nutske en daar een cent werd door velen een aardig bedragje bij elkaar geschooid, dat de meeste heil- en zegenwensers aan het eind van de dag alweer uit de vin gers liep; de ouderen zetten het geld om in drank, de kinde ren overvoerden hun maag met snoep. Vaak gebeurde het, dat de bru taalste heil- en zegenwensers niet volstonden met het een maal toewensen van het aller beste, maar op dezelfde Nieuwjaarsdag tot twee- of driemaal terugkwamen in de hoop op telkens een nieuwe fooi. Zo gebeurde het ook, dat prak tisch ingestelde lieden een van de ramen aan de voorkant van hun huis een klein eindje open schoven en er een bakje met een cent doorstaken, telkens, wanneer er werd gebeld - zo behoefden ze tenminste niet telkens naar de deur te snellen. De narigheid van deze heil- en zegenwensers was zo groot, dat er zich in sommige plaat sen speciale verenigingen vormden tot wering van de be delarij. Zo'n organisatie in Ak- krum boekte in achttientweeën vijftig een groot succes door alle kinderen van het dorp op de tweede januari uit te nodi gen op een groot kinderfeest. Voorwaarde was alleen, dat er dan op de Nieuwjaarsdag niet aan de deur werd gebeld. In december achttiendrieënvijf tig richtten een aantal burgers van Leeuwarden zich tot het gemeentebestuur "om tegen het kwaad van het Nieuwjaar- wensen te keer te gaan" en om zo veel mogelijk te bevorderen, "dat die belangrijke dag niet door misleiding, bedrog, los bandigheid en dronkenschap worde ontheiligd zooals thans helaas hier en elders maar al te zeer het geval is". Jammer genoeg zag de vroed schap geen kans op zo korte termijn iets tegen het kwaad te doen, maar een jaar later deed zij dan toch een beroep op alle ingezetenen "om geene gaven en giften aan de huizen uit te deelen, zelfs niet aan degenen, welke zij iets zouden wenschen toe te kennen voor kleine dien sten in het afgeloopen jaar ver richt, maar in het laatste geval daarin op eene andere, maar gepaste wijze te voorzien". Uiteindelijk heeft dat beroep op de bevolking succes gehad: langzaam, maar zeker werd het kwaad ingedamd. En wie kent er nu nog het beeld van langs de huizen zwervende kinderen en.het beeld van diezelfde kleine bedelaars, later op de dag, wanneer de opgehaalde centjes werden versnoept? Bij het lezen van het door de heer Schoustra in 't Kleine Krantsje van mei geplaatste stuk betreffende de ontsporin gen in de oorlog van Duitse soldaten jegens burgers in Leeuwarden, werd ik herinnerd aan een voorval, dat mijn vader bij het verrichten van zijn werk zaamheden als agent van de Gemeentepolitie tijdens een nachtdienst heeft meegemaakt. We moeten bedenken dat het volgende relaas dient te wor den gezien in het spaarzame licht van die donkere en angsti ge dagen. DRONKEMANSGELAL Het zal zich ongeveer in het derde oorlogsjaar hebben afge speeld. In de bewuste nacht werd mijn vaders aandacht bij zijn surveillance in de Toren straat en de Boterhoek, getrok ken door dronkemansgelal en glasgerinkel, veroorzaakt door twee mensen, die behoorlijk aan Bacchus hadden geofferd. Met zijn dienstfiets aan de hand de straat inlopend, be merkte hij dat de herrie werd gemaakt door twee bezopen Duitse officieren en geschrok ken maakte mijn vader dan ook rechtsomkeerd. Tot zijn nog grotere schrik liep hij om de hoek van de straat meteen in de armen van twee leden van de Grüne Polizei, die kennelijk de twee drinkebroers al een tijdlang hadden gevolgd om de gedragingen van het Herrenduo te observeren. Mijn vader werd gevraagd naar zijn naam en te verstaan gegeven: "Zurück gehen und die beiden einsperren. Wir werden Ihnen helfen, wenn es überhaupt nicht geht!" Terug dus en bei den arresteren - wij zullen je helpen, wanneer het niet lukt. Hierdoor enigszins gerugge- steund keerde hij angstig op zijn schreden terug en trad de Bacchusofferaars tegemoet met de meegekregen bood schap en deed dat in zo goed mogelijk verstaanbaar Duits: "Bitte, ich soil Sie einsperren!" Daarmee kwam het hek van de dam! Mijn vader werd in het Duits voor alles en nog wat uit gemaakt. Wat ie verstond wa ren de woorden: "Was solist du machen, du Kleine," of zoiets. Eén van de Herren sloeg mijn vader in het gezicht, waarbij zijn fiets en pet op de grond belandden. De andere officier trok toen zelfs zijn pistool en begon er met waggelende tred dreigend mee te zwaaien. Op dat moment werd mijn vader, zoals beloofd, 'geassisteerd' door de Herren van de Polizei, die vanaf de hoek van de straat het tafereel hadden gadegesla gen. IN DE BOEIEN De drankorgels werden ontwa pend en in de boeien geslagen en mijn vader werd te verstaan gegeven een proces-verbaal op te maken met betrekking tot het voorval en het vernielde winkel ruit. Waarschijnlijk heeft mijn vader dat niet kunnen verstaan, laat staan begrepen, kennelijk mede door het gebeuren en de benarde positie, waarin hij had verkeerd. Een paar dagen daarna werd hij namelijk geroepen bij zijn hoogste chef, de commissaris. Deze vroeg hem of hij al bezig was geweest met het opmaken van het proces-verbaal. Na het verslag alsnog te heb ben gemaakt en ingeleverd bij zijn chef, vernam mijn vader een paar weken niets. Totdat hij op een morgen toen zijn ochtenddienst er nog niet eens op zat, nogal overstuur thuiskwam en mijn moeder ver telde dat hij van de commissa ris te horen had gekregen, dat de Ortskommandant hem die morgen liet ontbieden. Het ergste werd gevreesd, om dat mijn vader dacht teveel ten nadele van de rebellerende Duitse officieren te hebben ver meld in het proces-verbaal. Emotioneel nam hij afscheid en hij spoedde zich naar het ge bouw van de Ortskommandant. Na een tijdlang zeer nerveus in de wachtkamer te hebben ver toefd, werd mijn vader eindelijk naar de kamer van de Kom- mandant geleid. Wie schetst zijn verbazing, toen hij door de Ortskommandant met veel egards werd onthaald, terwijl dat geschiedde in correct Ne derlands. Na de inhoud van het verslag met hem te hebben doorgenomen, gebood de Kom- mandant mijn vader beleefd de gedupeerde mensen van het winkelruit mee te delen, dat alle kosten van het herstellen van de aangerichte schade zouden worden vergoed. De rekenin gen konden aan het adres van de Kommandant worden door gestuurd. EXCUSES. Daarna werd door hem op zijn Hitleriaans een commando ge roepen en werden, tot nog gro ter verbazing van mijn vader, de twee gewezen drinkebroers, ontdaan van koppel, bretels, veters en onderscheidingsteke nen, binnengeleid. Na nog een commando boden de twee Her ren mijn vader hun excuses aan. De boosdoeners werden daar na weer weggeleid en de ge maakte verontschuldigingen werden door de Kommandant in het Nederlands herhaald. Deze liet tenslotte nog weten dat de vernielzuchtigen hun ge rechte disciplinaire straf zeker niet zouden ontlopen. Leeuwarden F. J. Wielenga De Leeuwarder politieagent D. Wielinga, gefotografeerd op een minder emotioneel Klanderij, toen er van Duitse bezetters nog geen sprake was. "Inrij verboden", moment. Hij staat hier het verkeer te regelen op het Zuiderplein bij het hotel De Dan weten we dat ook maar weer.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1991 | | pagina 13