"MIJN HONDERDSTE FOTO"
Ouwe Tietsje
VOOR 'T KLEINE KRANTSJE
pagina 8
"Ouwe Tietsje", geboren in 1864 en overleden in 1937, heeft de
pech gehad te leven in een tijd, waarin het de gewoonste zaak van
de wereld was, dat opvallende figuren van de straat door de lieve
jeugd werden geplaagd. Zij kon zich nergens in de stad vertonen, of
ze kreeg schreeuwende en scheldende kinderen achter zich aan -
haar aanwezigheid, waar dan ook, werd voor de jonge garde ge
woon een publieke vermakelijkheid.
Zelf werkte zij daaraan trouwens mee door zo nu en dan dreigend
haar stok te heffen en met een schorre jeneverstem te roepen:
"Deutschland Deutschland über alles!" Zelfs ver voor de ongewens
te komst van de Duitsers hier kon zo'n kreet al weerstanden oproe
pen.
Van geen van alle bekende Leeuwarders-van-toen is het leven zo
dramatisch verlopen als dat van deze vrouw, die jammerlijk dege
nereerde van 'n trotse boerin tot een morsige zwerfster uit de goot.
Toen Tietje Winkler zevenentwintig was trouwde ze in Sneek met de
landarbeider Anske Stapersma. Het paar vestigde zich in Westhem
en vitale veteranen zouden zich later Anske en Tiet herinneren als
een onberispelijk en hardwerkend stel, dat rond de eeuwwisseling
naar Duitsland vertrok.
Daar werd Anske Stapersma bedrijfsleider op een kolossale boerde
rij en kreeg hij verschillende knechten onder zich. Tiet hielp hem
mee met het melken en ging er ook het grovere boerenwerk niet uit
de weg.
Maar wat gebeurde er? Het gezin Stapersma, dat intussen met drie
kindertjes was verrijkt, werd er getroffen door een verschrikkelijke
ramp. Binnen de tijd van twee weken kwamen Tietje's man en haar
jongste kindje door een typhusinfectie om het leven.
De ongelukkige vrouw raakte daarna aan de drank en zonk jammer
lijk in een poel van ellende weg. Zij verloor het contact met haar
beide oudste kinderen en dook in 1921 in Leeuwarden op.
ledereen meende al spoedig de slonzige zwerfster te kennen, maar
vrijwel niemand wist, hoe zij in deze beklagenswaardige positie was
geraakt. Voor de meeste Leeuwarders, die dachten in haar een
gevallen Duitse barones te moeten zien, zou haar verleden een
mysterie blijven.
Bij het oversteken van de Schrans aangereden door een vrachtauto,
werd Ouwe Tietsje tenslotte dodelijk gewond. Volgens velen echter
moet haar overlijden in het Stadsziekenhuis aan een wasbeurt te
wijten zijn geweest.
en ook zij keek, het hootd nog
nèt boven de kajuit, en vroeg
zich kennelijk af waarom die
vreemde snuiter op de fiets
zo'n bijzondere belangstelling
voor haar had. Ik wenkte haar,
keerde terug en vroeg haar
spontaan of zij misschien gene
gen was voor mij te poseren.
Ze zag aandachtig naar een
bepaald punt in de verte, be
dacht zich enkele seconden en
zei toen aarzelend: "Nou, voor
uit dan maar!"
Het was een spits kopje waar
de zorgen van Vader Tijd hun
sporen wèl op hadden achter
gelaten en zittend op het dek
werd de foto gauw gemaakt.
Toen kwam er uit de kajuitope
ning een stem: "Wat moet dat
met m'n vrouw?" Het was de
schipper zelf die op het ge
stommel boven op het dek was
afgekomen en met grote ogen
het vreemde bezoek zat aan te
staren. Voor ik hem geruststel
lend kon antwoorden, zag ik in
hem een prachtig tweede mo
del en na enig heen en weer
praten was ook hij genegen om
voor het zwarte kassie te pose
ren. Met een zucht van verlich
ting kon ik dan eindelijk de
donkere kamer induiken en de
volgende dag een redelijk por
het er over eens dat nog één
foto, een markante kop bijvoor
beeld, het geheel zou moeten
completeren. Er werd naarstig
in het archief gezocht, maar
een geschikt portret konden wij
niet vinden. De tijd was kort en
er zou een nieuwe foto moeten
worden gemaakt. Toen kwam
er een telefoontje van onze lay
out-man, dat binnen twee da
gen alles bij de drukker moest
zijn!! Wat te doen Hoe
kwam ik in zo'n korte tijd aan
een protret dat waard was in
deze agenda-serie te kunnen
worden opgenomen? Ten einde
raad sprong ik 's middags op
de fiets en reed de stad door,
op zoek naar een fotomodel:
graag een karakteristieke kop!
Maar na een klein uurtje te
hebben rondgedangeld, fietste
ik mistroostig terug en had de
hoop al opgegeven: we zouden
toch maar iets anders moeten
verzinnen.
Ik zette weer koers naar ons
oude hoofdkantoor, fietste dus
langs de Emmakade waar tallo
ze schepen aan de kade lagen
gemeerd en zag op één van
deze schuiten een schippers-
vrouwtje op het dek, dat net
van plan was af te dalen in de
•kajuit. Ik fietste haar voorbij,
bedacht me, zag nog eens om
Het is mij een groot genoegen
't Kleine Krantsje deze keer
m'n honderdste foto aan te bie
den en wel een foto met een
bijzonder en waar gebeurd ver
haal.
Het is ruim vijfentwintig jaar ge
leden dat ik, ter gelegenheid
van het vijftig jarig jubileum van
het P.E.B., een foto-agenda
mocht samenstellen in samen
werking met de kunstenaar
Meinte Walta, die de lay-out
voorz'n rekening zou nemen.
Na een voorbereiding van en
kele maanden waren uiteinde
lijk enkele tientallen foto's met
zorg uitgezocht en waren wij
tret aan onze agenda-serie toe
voegen.
Diezelfde dag werden ook aan
de schipper de resultaten ge
toond. Het bleek echter dat het
vrouwtje ziek was geworden en
dat de dokter spoedig werd
verwacht. "O, ja, de foto's bin-
ne mooi meneer, welbedankt!"
Klaarblijkelijk is de ziekte zeer
ernstig geweest, want een
poosje later hoorde ik dat 't
vrouwtje reeds na een paar we
ken was overleden
Is het niet een ongelooflijk toe
val, dat ik op die bewuste dag
eerst de hele stad moest door
kruisen om ten lange leste pre
cies, maar dan ook exact op
tijd, uitgerekend juist bij dit
vrouwtje terecht moest komen,
dat toen kennelijk voor 't laatst
een luchtje is gaan scheppen
en een toevallig passerende fo
tograaf toestond een laatste
portret van haar te maken
De samenloop van gebeurte
nissen bij deze foto heeft altijd
een diepe indruk op me achter
gelaten
Jelle Foppema