iou 'T KLEINE KRANTSJE Makelaardij en Bedrijfs- makelaardij voor Friesland VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina 4 JONGERE GENERATIE Hoewel van een jongere gene ratie, lees ik graag over de rijke historie van het alledaagse le ven in Leeuwarden. Ik geniet dus volop sinds ik recent 't Kleine Krantsje in Singapore ontvang. Ik woon en werk al enige jaren in deze tropische metropool, maar sta als gebo ren 'luwadder' steeds weer stil bij onze stad. Niet in het minst vanwege de naam "Singa Pura" hetgeen vrij vertaald "Leeuwstad" betekent. Een moderne stad waarvan het beeld met de dag verandert. Ook in dat opzicht lijkt het op het huidige Leeuwarden. Rond kerst reed ik nog langs de rondweg en zag dat de oude elektriciteitscentrale geheel was afgebroken. Het feit dat er nu een ander afgrijselijk gewrocht is neergezet, doet niet af aan de enorme invloed die dit kolo- sale bakstenen gebouw op Leeuwarden heeft gehad. De centrale zoemde dag in, dag uit een vetrouwd geluid uit over dit deel van de stad en had een zekere "paraplu-wer king". Een beschermde scha duw, die het vertoeven rondom het Vliet en zelfs Heechterp aangenaam beinvloedde. Het bracht mij zo op de vraag hoe de elektriciteits-, of zeg maar energievoorziening in Leeuwarden zich heeft ontwik keld in de loop der jaren. Daar moet vast en zeker wel iets overte schrijven zijn. Singapore Cor-Henk Roolvink WITTE KOUSENBUURT In het aprilnummer van 't Klei ne Krantsje zag ik een foto van de Witte Kousenbuurt; dan schrik je even van het verval, ik weet wel dat het oude ver dwijnt, maar je blijft het altijd nog zien zoals je het in je jeugd hebt gekend. Ik heb als kind veel met de binnenstad te doen gehad. Mijn grootouders woon den in de Ype Brouwerssteeg en mijn overgrootmoeder woon de in de Witte Kousenbuurt. Daarover wil ik hierbij nog wat zeggen. Want dit hele oude plekje van Leeuwarden heb ik toch op zijn mooist gekend. Als negenjarig meisje kwam ik daar iedere vrijdagavond omstreeks zes uur, dan ging ik naar mijn overgrootmoeder, die wij Oote noemden, voor melk. Ze had een kostganger, Jappie v. d. Velde, die werkte vrijdags op de veemarkt en nam dan melk mee naar huis, voldoende om daar ook een paar liter van te krijgen. Het was in het laatst van de oorlog en dan was die melk al tijd welkom. Behalve als ik bij Oote een beker melk moest drinken, die was altijd, zoals wij het in het Leeuwarders zeiden, aangesangerd met dikke vluzen erop. Maar nu de buurt; je kwam vanaf het Oldehoveplein er in, eerst een paar meter steeg, dan rechts af, op de hoek daar van stond een oude lantaren paal. Vier huisjes rechts waar geen bovenwoning op was, recht door zo als op de foto liep je op de onder en bovenwo- ninkjes af, het huisje van Oote staat er niet op, zij woonde in de hoek rechts. Dan had je in het midden een groot grasveld dat "de bleek" werd genoemd en waar de huisvrouwen bij mooi weer hun was te bleken legden. Links stond een rijtje huuskes, niet om in te wonen maar om er je behoefte te doen. Oud Leeuwarders die daar hebben gewoond moeten dat nog zeker weten, het huus- ke met het tontsje. Dat was toen een tijd dat ieder nog ge duld had om op zijn beurt naar het huuske te lopen. De wo ninkjes toen met hagelwitte gordijntjes voor de ramen en de kleine goed onderhouden tuintjes. En vooral in de winter met sneeuw en de lantaren op dan was het voor mij een plaat je van Anton Pieck. Al wordt er over een naamloze gloppe ge sproken, voor mij was dat het mooiste hofje, want de naam gloppe verdient het niet en ik denk de Leeuwarders die daar gewoond hebben, er misschien net zo over denken als ik. Wijk bij Duurstede mevr. Dijkstra-van der Geest De foto, die wij afdrukten van de Witte Kousenbuurt, hebben wij kort voor het slo pen van de huizen daar ge maakt - de meeste panden waren toen at niet meer be woond. Vandaar dus de ver vallen toestand, die duidelijk op de foto was te zien. Wat de inzendster bedoelt met haar opmerking, dat het buurtje de naam "gloppe" niet zou verdienen, is ons niet duidelijk. Een gloppe is volgens de dikke Van Dale een doodlopende steeg, een nauwe doorgang tussen twee hoge voorwerpen of een ruimte, waar iets ont breekt, bijvoorbeeld een on bebouwd vak in een rij hui zen. Welnu, dat hadden we hier: de Witte Kousenbuurt was maar op één manier bereikbaar, via zon nauwe doorgang van een steeg en bovendien was er nog dat onbebouwde vak, die bleek in het midden. Er zijn in Leeuwarden nog steeds twee doodlopende straatjes, die officieel de naam Glop pe dragen. De ene Gloppe vinden we in de Poststraat, de andere in de Weerd. Red. 't KI. Kr. LEUKE HERINNERINGEN Wat brengt het Kleine Krantsje toch leuke herinneringen! Voor al voor mij, omdat ik al veertig jaar in het buitenland woon en dan zoveel bekende oude na men lees. Ik ben vroeger in de mooie Koepelkerk gedoopt en hoewel me dat later niet tot een per soonlijk geloof heeft gebracht, duwde je dat toch wel in een apart hoekje. Mijn vader, die twee en veertig jaar bij "het spoor" heeft gewerkt, werd door iedereen gerespecteerd als een echt gelovige man, die ook in zijn levenswandel zijn overtuiging naar voren bracht. Ik zal nooit vergeten, hoe tij dens de oorlog, toen we op een donkere avond na het polsspringen huiswaarts keer den, er iemand bij de Greuns- weg tegen me op fietste en daarna de sloot invloog. O, wat kon die man vloeken! Toen hij bij de wal opkroop zag hij, dat ik de zoon van zijn buurman was en toen zei hij: "Laten we de Lieve Heer maar dankbaar wezen, dat we er zo goed afgekomen zijn". Aan het eind van onze straat, de Oeverstraat, woonde een vrouw Klompstra, die altijd met de bezem achter ons aan kwam, wanneer wij door haar hekje de Beekkerkstraat ingin gen. Dan was dat net een heks. Op de Groen van Prinsterer- school heb ik ook nog zeven jaar doorgebracht. In het eerste jaar haalde mijn moeder me al tijd op. Maar eens was ze er niet en toen hield ik een politie agent aan en die bracht me naar huis. "Hoe bist dou hier komen?" vroeg mijn moeder me later. "Een smeris het mie thuusbracht" zei ik trots. Op die school hadden we een juf Dirksen, die iedere keer wanneer je wat verkeerd deed, het lelletje van je oor tot aan je schouder trok. Ook toen kwam kindermishandeling al voor. We hadden ook een buur, vrouw Timmer, die niet van onze oranjegezindheid hield. Eens op een koninginnedag had zelfs mijn hond een oranje strikje om. En nu hoor ik het haar nog zeggen: "Kan het nou nog mooier?" Ook al ben ik maar een hond, toch draag ik nog oranje op mijn. We speelden in die tijd veel op het veld voor de Electrische Centrale. Daar in het midden stond een paal, waar we dan in moesten klimmen om een brief je te lezen, dat er boven op was gelegd. Daar stond dan zogenaamd een belangrijke boodschap op. Eens, toen ik zelf met de nodige moeite naar boven kwam, las ik op het briefje: "Dit is het einde der paal". Een fietstocht naar het Tietjerk- sterbos was voor ons ook altijd een hele attractie. Mijn beste vriend, Gerben Diekstra, met wie ik nu helemaal geen con tact meer heb, zou eens een dame, die hem voorbij fietste, bij de neus nemen. Hij riep: "Juffrouw, uw wiel draait door!" Nijdig antwoordde die dame onmiddellijk: "Dan mut jou je kop tussen de spa ken steke, dan draait die met!" Calgary, Canada Richard Oostra BIJ DEFRICO In uw Kleine Krantsje dat ik met veel genoegen lees, was in het maartnummer een foto af gedrukt met stoom- en motor boten aan de Snekerkade. Hierbij vermeldt u, dat het voor ste bootje op Winsum voer, hetgeen ik betwijfel want ik denk dat dit de motorboot Piet Hein van de Firma Duiker uit Dronrijp is, die lag vlak aan de Verlaatsbrug. Duiker heeft met deze boot ook enige tijd voor de Leeuwarder Watersport gevaren, op zondag vanaf Leeuwarden naar de Grouwster Ee en 's avonds weer terug. Leden van de L.W.S. mochten gratis mee en zeilbootjes van de L.W.S. kon den bij windstil weer of bij te- n Leeuwarden, Nieuweweg7-11 tel. 058-131215* genwind aan een lange tros ge sleept worden. Zou het tweede bootje, met de stuurhut, misschien van Win sum kunnen zijn? De personen op de foto herken ik niet. Van de pakhuizen op de ach tergrond, van de Frico, weet ik ook wel één en ander. Ik ben n.l. een zoon van de stoom bootondernemer van de Friso II uit Wartena. De Boekema's hebben jarenlang de boter en kaas van de zuivelfabriek uit Wartena naar deze pakhuizen vervoerd; meer dan een halve eeuw lang, de laatste jaren per vrachtauto. Het was een heel werk deze kazen uit het laadruim met de hand naar boven te gooien, de Edammertjes bij tweeën gelijk. Zo zijn er duizenden en duizen den door hun handen gegaan. En hoeveel vaatjes boter van 50 kg. netto, door hun handen zijn gegaan schat ik op zeven tig a tachtigduizend. De vaatjes waren van hout, die door een kuiper werden ge maakt, die daarvoor bij de zui velfabriek in dienst was. De pakhuizen van de Frico la gen aan de Westzijde van de stad en met de boot moest men door vijf bruggen in de stad, tegen betaling van 121/2 cent per keer. Men was dus 1,25 aan bruggeld kwijt, wat vergelijkbaar is met driemaal een werkmansuurloon van des tijds. Stein K. Boekema INBRAAK RIJKS H.B.S. In mijn tijd op de Rijks H.B.S., nu zo'n vijftig jaar geleden, is daar eens wat merkwaardigs gebeurd. Op een zekere dag wilde Dr. Ten Bruggencate van elk der leerlingen weten, wat hij of zij de avond ervoor hadden ge daan en waar ze geweest wa ren. Er was namelijk ingebro ken in de H.B.S. met het doel een proefwerk natuurkunde te verbeteren. De heer Palsma, de natuurkun- deleraar, liet de repetities in schriften maken. De leerlingen kregen die na correctie en be oordeling te zien en dan nam de heer Palsma ze weer in. Twee jongens nu hadden op school ingebroken om in hun eigen schriften opgaven bij te schrijven. Maar de congierge, de heer Kramer, had de jonge (Vervolg op pag. 13)

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1992 | | pagina 4