VEEL LOF VOOR MUSEUM-WINKEL IN NIEUWESTEEG VOETBALLERS MET MUTSEN OP HOOFD 'T KLEINE KEANTSJE ABE... NOTITIES IN GASTENBOEK VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina 5 Waar een oude stadspoort stond, staat nu het hoogste ge bouw, ooit in ons land ont staan: in Rotterdam verrees de nieuwe kantoorkolos van de Nationale Nederlanden, de Delftse Poort, met twee torens van respectievelijk drie en ne gentig en honderd en vijftig me ter hoog. Hoe spectaculair ook, 't Kleine Krantsje zou aan dit monument geen woord hebben gewijd, wanneer de bouwmeester er van niet een voor de Leeuwar ders overbekende figuur was geweest. Maar niemand minder dan ir. Abe Bonnema, onze oud-stadgenoot uit Hardegarijp, was hiervan de architect. Nu zes jaar geleden gaf het Verzekeringsconcern aan vijf vooraanstaande Nederlandse architecten de opdracht voor het ontwerpen van het gebouw, dat, net als het historische bouwwerk op deze plaats, De Delftse Poort zou gaan heten. En het was het ontwerp van ir. Abe Bonnema, dat als het meest geslaagd werd gewaar deerd. "Zijn ontwerp" aldus de opdrachtgevers, "voldeed ge heel en al aan de eisen en bood de zekerheid van een fraaie en efficiënte werkomge ving". Intussen is deze imposante blikvanger in het hart van het dynamische Rotterdam voltooid en in gebruik genomen. Wanneer Abe Bonnema nu eens geen architect, maar een sportman was geweest, hadden we zijn naam vetgedrukt in alle vaderlandse kranten kunnen te genkomen. Zijn prestaties zijn vergelijkbaar met de verrichtingen van die andere Abe, die we in Fries land hebben gehad. Wat we de ene Abe als voetbalmeester za gen doen, pleegt de andere als bouwmeester te verrichten. Maar terwijl wij de voetballer luidkeels bejubelden, kunnen we voor de architect niet meer dan een stille bewondering op brengen. Zo zit onze - vreem de - wereld nu eenmaal in el kaar. Alleen geheel parallel liepen en lopen de beoordelingen van de karaktereigenschappen van deze beide opmerkelijke Friese Abe's. Wat - zo zegt men - voor de ene Abe gold, geldt voor de andere ook: "een echte Fries, buitengewoon koppig en vasthoudend en hoogst eigen zinnig; kortom heel, heel bijzon der". Zelf heeft Abe Bonnema wel eens gezegd, dat hij er op uit is altijd te winnen, op welk terrein dan ook. En gold dat voor all round sportman Abe Lenstra niet evenzeer? Intussen behoort de oud-Leeu warder Abe Bonnema wel tot de top-architecten in ons land, verwierf hij nationaal en inter nationaal tal van onderscheidin gen en schiep hij nu dus het op dit moment meest besproken bouwwerk van Nederland. De hoofdredacteur van het ge zaghebbende blad "Architec tuur/Bouwen", ir. Tom Maas, prees "het wonder van .Bonne ma's Nationale Nederlanden" als "een zwart mirakel, een overweldigend monument voor de stad Rotterdam, ongekend van schaal". "Ontzettend leukl'V'Fantastisch om te zien'V'Een schitterende aanwinst voor de stad Leeuwarden"/"Een bezoek de moeite waard'V'Mooie winkel, die mij terug brengt naar het verleden'/"Alsof ik foor mien moeke weer om de boodschap stuurd wud'V'Dit moet zeker voor het nageslacht bewaard blijven - fijn dit gezien te hebben!" Dat zijn zo enkele hartekreten, die bezoekers van de de nieuwe Mu seum-Winkel in de Nieuwesteeg hebben toevertrouwd aan het gastenboek, dat daar is neergelegd. Er blijkt duidelijk uit, dat veel mensen bijzonder getroffen worden bij een bezoek aan deze nieuwe attractie voor de stad. "Leuk om deze winkel weer eens te zien" schreef een be zoekster van negentig jaar in het boek. "Ik heb bij Martha Feenstra in de klas gezeten in de Schoolstraat en zij heeft bij mij in 't poëziealbum geschre ven." "Geweldig om zo'n stuk nostal gie te bewaren voor het nage slacht" oordeelde iemand en een ander kwam tot deze reac tie: "Dit doet je weer aan vroe ger denken. Jammer, dat de nieuwbouw in de stad Leeuwar den zo'n enorme voortgang heeft genomen. M'n petje af voor de vrijwilligers, die dit pand gelijk een museum heb ben kunnen omgoochelen." "Ik begrijp nu de uitdrukking "die goeie ouwe tijd" schreef een bezoekster, terwijl een an der opmerkte: "We hebben hier genoten en vroegen ons af, waarom gaan we niet terug naar die goede gemoedelijke ouwe tijd van toen. Het maakt de mensen rustiger." GOEIE OUWE TIJD "Als oude klant van de dames Feenstradoet dit initiatief ons zeer goed" gaf een bezoekster toe, maar zij was bepaald de enige niet, die liier zelf weleer in de winkel kwam: "Ik kwam hier al toen de dames nog in't winkeltje aanwezig waren; toen werkte ik bij Miedema aan de Nieuwestad" en: "Ik kwam hier als jongen van achttien jaar als vertegenwoordiger voor Heider- Biscuit uit Zwolle en ik kreeg dan een order voor mariabes- cuit en in het kamertje koffie en koek." "Ik ben geboren in de Bagijne- straat 45 in 1922, dus deze winkel is voor mij één grote brok herinnering - gelukkig dat dit bewaard is gebleven", meld de een stadgenoot en iemand uit Heemskerk zei het in dicht vorm zo: "Na dertig jaar terug in de stad/Met de nodige nos talgie op pad/Vele herinnerin gen weer opgenomen/Maar ook veel meer onbekends verno men". "Leerzaam, vooral voor jonge mensen, die deze tijd niet meegmaakt hebben" oordeelde iemand en een jonge moeder haakte daar op in: "Mijn doch ter van drie begrijpt het nu nog niet, maar ik hoop, dat ze later nog eens mag zien hoe het vroeger allemaal was." "Dieses historisches Haus hat uns sehr gut getallen" rappor teerden vier fietsers uit Berlijn en iemand uit Canada was he lemaal naar hier gekomen om "Very interesting" in het boek te schrijven. Iemand, die in de oorlogsjaren werkte op het kantoor van de ifirma Dieters op de Nieuwestad merkte op: "IJsbranda Feenstra kan ik me nog heel goed herin neren, toen ze bij ons als klant kwam" en een zekere Bart Jan bleef helemaal in oude stijl: "En al die ouderwetsche dingen. Zooals die stopflesschen. Zoo leuk!" "Wat heb ik genoten van het lekkere kopje koffie in de sfeer van toen" gaf een andere te vreden bezoeker toe en iemand uit Australië blijkt er dit van te hebben gevonden: "Prachtig geworden, oud is toch mooier dan nieuw!" LEKKER OUDERWETS Een snoeplustige van vroeger vertrouwde het volgende toe aan het boek: "Wat lekker ou derwets. Omdat mijn oom en tante hier tegenover woonden kwamen wij wel in het winkeltje om snoep te kopen." Interessant zijn ook de reacties van jongeren: "Als leerlinge van de Sint Anthonyschool waardeer ik bijzonder, dat het winkeltje bewaard blijft en op deze manier te bezichtigen is" en "Ik ben erg blij, dat ik op mijn leeftijd (18) toch kan mee maken hoe het vroeger was door deze museumwinkel. Veel succes!" En dan eindigen we nu met de enige critische noot, die we in het gastenboek hebben kunnen vinden: "Het lichte behang vind ik persoonlijk niet mooi. Het voetballen, nu een sport van en voor duizenden, heeft wel enige tijd nodig gehad om een beetje populair te worden. De meeste mensen zagen de eerste voetballers aan voor dwazen, die men niet serieus mocht nemen. Dat sommige jongemannen er aardigheid in hadden door de blabber achter een voetbal aan te hollen was iets onbegrijpelijks. En dat "achter de bal aanhol len" mocht men in de begintijd van de voetbalsport wel letter lijk opvatten. Enig systeem zat er aanvankelijk nog niet in: de twintig veldspelers deden wei nig anders, dan elkaar in de weg lopen op de plaats waar zich toevallig de bal bevond. En de keeper was pas een ma tador, wanneer hij kans zag op het doel geschoten ballen zo ver mogelijk het veld in te stompen. Dat het vaak beter en ook gemakkelijker was een bal te vangen zou men pas later ontdekken. Een van de eerste echte voet balwedstrijden in het Noorden van ons land was er een in As sen tussen Achilles en de Leeuwarder Athletische Club Frisia, die in 1883 als cricqet- club was opgericht, maar die in 1894 begon met het beoefenen van de voetbalsport. Dat deden die jongens uit Leeuwarden toen nog met mut sen op het hoofd en de krant, die zowaar een bericht over die wedstrijd bracht, moest melden, dat de Frisianen door de toe schouwers waren uitgeschol den voor "slaapmutsen". Overi gens werd de hele wedstrijd gequalificeerd als "een com pleetgekkenhuis." Wat jammer, dat er nu niemand meer is, die ons over dit gek kenhuis nog iets meer zou kun nen vertellen.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1992 | | pagina 5