OPENBARE ORDE VLOT HERSTELD ■T KLEINE KRANTSJE Slanke Willem llllllllllllllllllllllililillllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilil VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ^R OMHEEN pagina 8 Van de toneelspeelster Joséphine van Gasteren was in de kring van haar vrienden bekend, dat zij een groot liefheb ster van katten was. Zij stond op het standpunt, dat er tussen mensen en dieren een onwaarschijnlijke verbonden heid kan ontstaan. Dieren doen je nooit pijn, was haar standpunt. Alleen, wanneer ze dood gaan. Dan ben je er kapot van. Maar overigens ondervind je er alleen maar warmte van. Joséphine ontdekte ook, dat haar poezen niet tegen de stilte konden, die in haar huis ontstond, wanneer zij naar de schouwburg moest en zij haar dieren noodge dwongen alleen moest laten. Toen er eens schilders bij haar aan huis waren en zij voor repetities weer naar de schouwburg moest, vroeg zij de heren dan ook: "Als u straks weggaat, wilt u dan voor de katten de radio aanzet ten?" "Jazeker mevrouw," antwoordden de mannen, "Hil versum lof II?" Tegen het eind van zijn leven, toen hij al aardig over de tachtig was, konden we Willem Dijkstra zich door de stad zien voortbewegen als een vrij gezette heer. Maar in veel vroeger jaren moet hij een soort splinter zijn geweest. Zodat hij altijd en tot zijn dood toe door jan en alleman als Slanke Willem werd aangeduid. Slanke Willem kende iedereen. De geringe omvang van zijn gestalte kan zijn gezondheid nooit hebben geschaad, want op hoge leeftijd verzekerde hij ons eens, dat hij in zijn lange leven "nog gien twee drankjes" van de dokter had gehad. Des te meer drank evenwel betrok hij van de niet- geneeskundige heren Bokma en Bols - Slanke Willem was bepaald geen rots in de branding van de Geheelonthouding. Voor z'n twintigste voer hij al als marineman naar Nederlands Indië, waar hij onder andere een expeditie naar Lombok meemaakte. Daarvan wist hij zich later het volgende te herinneren: "Skiete kanne die kerels daar niet. Dat doene se met de ogen dicht. Veul minder is't, wanneer se met de klewang op je afkomme, want se binne so vlug as water - ja, verrekte vlug ma'k wel segge: so sien je se en so binne se weer fut". In vroeger jaren gebeurde het nogal eens, dat op straat "de openbare orde werd verstoord", zoals dat in die tijd nog zo mooi werd gezegd. Zo werd op een dag in negentiendrieëndertig de orde verstoord bij de Beursbrug door een varensgezel, die daar liep te schreeuwen en te tieren, kennelijk omdat hij daar op dat moment grote behoefte aan had. Een agent van politie gelastte de man zich behoorlijk te ge- Elf jaar bleef Slanke Willem een magere militair - toen keerde hij naar Leeuwarden terug om hier een ongehoorde reputatie op te bouwen. Want met maar weinig onderscheid voor het mijn en dijn kwam hij herhaaldelijk met Vrouwe Justitia in de clinch te liggen. De ene veroordeling volgde dus op de andere en Veenhuizen werd voor hem gewoon een tweede thuis. Daarbij haalde hij de stoutste stukjes uit, die in de stad met verba zing werden doorverteld. De bekendste van de vele anecdotes, die er met betrekking tot deze veelbesproken figuur de ronde deed was wel die van de diefstal van een koe. Daarvoor kwam Slanke Willem althans terecht te staan. Het was misschien zijn twintigste of dertigste of veertigste rechtzaak en hij begreep nu wel, hoe hij zich diende op te stellen. Dus hield hij voor de president van de rechtbank een werkelijk briljante verdediging. "Wat salie we nou beleve" zei hij, "ik hew oppe veemerk alleen mar een stukje touw oppakt - pas toen'k tuus kwam, kreeg ik inne gaten, dat er een koei an vastzat. dragen, maar diens reactie maakte al gauw duidelijk, dat hij aan die opdracht geen boodschap had. Ook een bevel zich in die en die richting te verwijderen, werd brutaal weg- geschreeuwd. Het oude Leeuwarden, dat verdween. Dit gebouw heeft in de Zak gestaan, dat was, wat je zou kunnen noemen, een zakvormig straatje bij de Sint Antohonystraat. Het had een schilderachtig trapgeveltje, maar het was al aardig aangetast door de tand des tijds, toen deze foto werd gemaakt. Het eind van het liedje was, dat de oproerkraaier werd aange pakt en nu meegesleurd werd in een richting, die hem ook niet bleekte bevallen. Wat vaker gebeurde in een si- gekomen, maar het geweld van de gummieknuppels, die er nu overheen gingen, bleek de he ren nog niet af te schrikken. In tegendeel zelfs, de razende va rensgezel greep een van de gummieknuppels en zag kans de stok zo om te buigen, dat die brak. Voor de blanke sabels, die de agenten toen trokken, hadden de woestelingen meer ontzag. En tenslotte belandden beiden, heftig protesterend natuurlijk, op het bureau van politie aan het Hofplein. Toen was de openbare orde weer her steld. tuatie, zoals die nu was ont staan, geschiedde ook nu: er meldde zich prompt een voor bijganger, die het opnam voor de lawaaischopper en die het de politieman bemoeilijkte om zijn arrestant mee te nemen. Intussen was er echter een tweede agent op het kabaal af

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1992 | | pagina 8