'TKLEIHE KEAHTEJE HERINNERING KRIJGT VEEL MEER GLANS Lnnlli.' BIJZONDERE REACTIE HOE OUDER JE WORDT VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD tR OMHEEN pagina 8 Ik heb het gevoel, dat naarma te men ouder wordt, de herin neringen aan je jeugd aan glans gaan winnen. Bij het le zen van 't Krantsje en de foto's van dierbare en bekende plaat sen bekijkend, komen vele din gen je nog glashelder voor de geest te staan. VERTERUG Nu gaan m'n gedachten ver te rug naar de zomer van 1926. We woonden in de Kalksteeg en 's zondagsmorgens stuurde moeke ons dan uit wandelen, m'n broer, twee jaar ouder, be paalde de route en het doel. Meestal via Bagijnestraat, een stukje Weerd en Hofplein naar de St. Jacobstraat en Wirdu- merdijk. Een zuster van moeke woonde in de Starterstraat en meestal gingen we daar dan even op bezoek. We mochten dan de kiepen voeren. Ik gooi de dan een paar handjes mais in de ren, waarop tante Jouk zei: ,,Dou maakst de kiepen an 't lachen", hetgeen ik dan met een superieur glimlachje beant woordde. Na een tractatie, een glaaske ranja, een koekje en een cent voor onderweg zei ze steevast: „En nou het bos maar weer in feugeltsjes knip- pe." Die bewuste zondagmor gen, in de voorzomer van '26 liepen we in de Weerd, toen er een dronken man werd opge bracht. Hij was nogal weer spannig en de hem flankerende agenten hadden moeite hem in bedwang te houden. Tegen de ene pliesje riep hij: „Dou bist een boef!" en tegen de andere: „En dou bist een rotzak!" Verbijsterd bleven we staan en in een mum van tijd werden de agenten omstuwd door een troep kinderen, die het schone lied aanhieven: „Hij het de bok an touw! Hij het biet! Hij het gien centen meer! Hij is feliet". De herkomst van dit lied heb ik nooit kunnen achterhalen. Ik kijk terug op een heerlijke jeugd, die niet zoals die van velen in deze tijd gekenmerkt was door luxe. FEDDE. Op zaterdagavond werden we Oude filmbeeldjes, die heel wat consternatie hebben vastgelegd: het vermaarde stadstype Ouwe Tietsje wordt door een politieman opgebracht. Natuurlijk is ook de lieve jeugd weer ruimschoots present. Wat heeft die het de beklagenswaardige vrouw lastig gemaakt! vergast op zang van Fedde. Wie Fedde was, waar hij van daan kwam, ben ik nooit te we ten gekomen. Als vaste prik zong hij: „En Kaatje van de Dam die moest verhuizen". Fedde stotterde, zodat het eni ge tijd duurde, voor het lied was gezongen. Op zekere za terdagavond lag Fedde op het pleintsje te slapen. Ik zag dit en riep in paniek: „"Moeke, Fedde is dood". Moeke mee naar het pleintsje, waar tot onze opluch ting bleek, dat Fedde alleen maar te diep in het glaasje had gekeken. Een van de buren hielp hem overeind en na een kopke koffie en een stukje brood met kaas, was hij weer het 'ventje'. Uitdrukking van Moeke. LIEVE HERINNERINGEN Talloze lieve herinneringen uit m'n jeugd, die je altijd bijblijven. We woonden in 1930 op de Vierhuisterweg en daar heb ik, ik was toen tien jaar, eens een gesprekje met Oude Tietsje ge had. Uw artikel over haar, eni ge maanden geleden, heb ik met aandacht gelezen. Arme vrouw, wie had gedacht dat zij zo'n mateloos leed had te dra gen. Een van haar slogans was: En de Duitsers die le ven nog". Nou daar zijn we tien jaar later wel achtergekomen. Ook zong zij altijd „Er ruist langs de wolken". Mijn zuster in Canada, ze leest het krantsje ook, vroeg mij waar wijlen de heer Douwe Bijlsma gewoond had. Ze wilde de naam van de straat weten. Deze onvergetelij ke artiest, die wij onderling an ders noemden, was voor ieder die hem kende uniek. Ik heb haar verteld dat de heer Bijl sma in de Westerstraat woon de, dezelfde straat waar ik ge boren ben. Leidschendam Mevr. J. G. Boer-Lemmers Fedde zong niet van Kaatje, maar van Naatje van de Dam. Zo noemden de Am sterdammers het beeld De Eendracht, dat was opge richt om de glorie te symbo liseren van de Tiendaagse veldtocht. Zij vonden het beeld maar niks, "naatje" dus. In 1914 werd het mo nument gesloopt. Het moet dus na die tijd zijn geweest, dat Fedde zong: "Naatje van de Dam/Die moest ver dwijnen/Voor de electrische tram. Red. 't KI. Kr. Hoe meer je drome, hoe ved- der raak je van je doel. Je kanne beter wat weggeve dan uutlene, want inne praktiek komt het op 't selde neer: kwiet bin je het. Weet je wat geluk is? Niks an- des as een goeie gesondheid en een poermin geheugen. Onlangs noemde de heer Fen- no Schoustra de naam van La- rette, welke in een advertentie in 1941 vermeld werd. Schou stra vermeldde tevens, dat dit voor hem als Joodse gooche laar wel één van zijn laatste optredens geweest zou zijn. Larette zou echter nog tot kort voor zijn tragische dood op 16 mei 1943 blijven goochelen. Cornel Hauer, toneelnaam La rette, werd in 1880 in Wenen geboren. Zijn ouders waren Joods, maar reeds bij de ge boorte van hun zoon Cornel Rooms-Katholiek. Larette be hoorde tussen 1920 ten 1943 tot de meest vingervlugge goo chelaars van Europa. In de Eerste Wereldoorlog raakte hij als Oostenrijker krijgsgevan gen. In gevangenschap heeft hij zijn formidabele vingervlug heid ontwikkeld tot een peil zo als men het nu nog bij wereld kampioenen aantreft. Het is de populaire theateragent Max van Gelder geweest, die Larette in 1920 naar Nederland haalde. In mijn verzameling over Laret te bevinden zich visitekaartjes met plaatsen als Schevenin- gen, Den Haag, Rotterdam en Amsterdam vermeld. Vele le zers van het Kleine Krantsje zullen Larette hebben zien wer ken op verenigingsavonden in de Harmonie en Zalen Schaaf, op kindermiddagen, op tentoon stellingen en zelfs in 1928 bij duo Carels in de Korfmakers- straat. Henk Rijpkema stuurde mij kort voor zijn dood een briefje, waarin hij schreef dat hij hem als schooljongen op de Tweebaksmarkt trucjes zag vertonen aan enkele kinderen, staande voor de steeg, die de Tweebaksmarkt met de Korf- makersstraat verbindt. Heren, die niet gezien wilden worden, konden zo 'achterom' het caba ret verlaten. Weer een bewijs dat toenmalige artiesten als La rette niet alleen op boten van de Holland-Amerika-lijn, maar ook in de kleinste cabarets op traden. En voor ons een bewijs dat Duo Carels niet alleen zo genoemde derderangs-artisten, maar ook eersteklas-artisten engageerde. Henk Rijpkema kwam door Larette met de goochelkunst in contact; ik zou dat in 1940 meemaken. Ik moet hem in de Harmonie in een kin derprogramma hebben gezien. Met mijn goochelloopbaan in de mobilisatie van januari 1940 begonnen in de kazerne (Jack Ensing nam mij mee!) en met deze goochelmiddag in de Har monie kan ik van het Begin spreken. Larette 'schoot' als het ware kaartjes in de zaal, waarop men zijn naam kon in vullen. Men kreeg dan een ech te goochelcatalogus om trucs te bestellen. Met onze bedien de Rinze de Vries sprak ik af dat ik zijn naam en adres op het kaartje zou zetten, want thuis mocht men van niets we ten. Toen de catalogus kwam, voel de ik mij de koning te rijk, maar om trucs te kunnen kopen ver kocht ik mijn rokersbonnen. Met vakantie ging ik wel eens een dagje naar Amsterdam en bezocht de gentleman-gooche- laar thuis in zijn Studio 'Het Huis der Wonderen'. Een privé- les kostte vijf gulden per uur, wat voor mij toen een heel weekloon was. Over de dood van Cornel Hauer Larette gaan de wildste geruchten. Ik meen dat Larette privé-moeilijkheden heeft ge had, wat hij zich als Joods in gezetene helemaal niet heeft kunnen permitteren, en daarom de hand aan zichzelf heeft ge slagen. Hij werd op de R. K- begraafplaats in Buitenveldert begraven. Hij was Jood, maar.toch stond er een groot bericht over zijn dood in het gelijkgeschakelde Amuse mentsbedrijf. Dat was het vak blad dat in de plaats gekomen was van de 'Komeet'. Ik was als jongeman erg onder de indruk dat deze grote goo chelaar, met zijn Oostenrijks accent, een gentleman, dood was. Leeuwarden Historisch Variété Archief Ritsko van Vliet senior De vorige maand publiceerden wij op de voorpagina een foto van het grote pand op de hoek van de Oude Lombardsteeg en het Ruiterskwartier. Wij kregen daarop een heel leuke en bij zondere reactie en wel van onze abonnee mevrouw A. C. Ris-van Eden te Baarn. "Het meisje, dat op de foto op de bovenste verdieping voor het raam staat, dat ben ik" al dus mevrouw Ris, die hieraan toevoegde, dat zij toen een jaar of vijf, zes moet zijn geweest en dat zij in december zes en negentig hoopt te worden. De foto moet dus zo'n negentig jaar geleden zijn gemaakt. De vader van mevrouw Ris, Dr. Ph. van Eden, geneesheer directeur van het Stadszieken huis, was een paar jaar eerder vanuit Harlingen naar Leeuwar den gekomen en betrok toen het pand, dat ooit een onder deel was van de befaamde Winkel van Sinkel aan de Nieu- westad.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1992 | | pagina 8