LUGUBERE GRONDVONDSTEN IN DE GROTE KERKSTRAAT 'TKLEIHE KEAHTEJE BIJ VOORMALIGE LIEVE VROUWEKERK VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN Er is al heel lang geen enkele grafsteen meer te vinden - toch wordt de ruimte naast de Grote Kerk nog altijd het Jacobijnerkerkhof genoemd. Dat is vanouds de officiële naam van wat nu een grasveldje is met een afscheiding van gaas of prikkeldraad er omheen. Ooit hebben hier generaties Leeuwarders een laatste rustplaats gevonden, net zoals dat bijvoorbeeld op het Hoekster- en het Oldehoof- sterkerkhof het geval is geweest. Zoals de herinneringen aan de begraafplaatsen bij de Oldehove en de vroegere kerk van Hoek geheel verloren gingen, zo bleef er - behalve dan de naam - ook geen herinnering aan het Jacobijnerkerkhof be waard. Toch zijn we in voorbije decen nia op deze plaatsen verschil lende malen geconfronteerd met het lot, dat iedereen te wachten staat en dat uiteraard ook de Leeuwarders van eeu wen geleden trof. Bij noodzake lijke graafwerkzaamheden kwa men er zo nu en dan mense lijke botten bloot en zelfs heeft het onsmakelijke geval zich wel voorgedaan, dat kwajongens- zonder-eerbied-voor-leven-en- dood met menselijke schedels gingen voetballen. Toen de bouwvallig geworden Galileërkerk aan de Tweebaks- markt werd afgebroken om plaats te maken voor het nieu we kantoor van het Telefoon district stuitten grondwerkers op resten van wie wellicht misdadi gers waren geweest. MISDADIGERS Behalve het Galileërkerkhof, dat zich hier eens bevond, was er ook een ruimte voor het be graven van lieden, die geen kans hadden gezien het rechte spoor te houden - die vonden hier een definitieve rustplaats op het zogenaamde Misdadi- gerskerkhof. Zeker niet op deze begraaf plaats voor misdadigers, maar op de plaats waar het eigenlijke Galileërkerkhof was geweest, vonden bouwvakkers bij het voorbereidende werk voor het nieuwe telefoonkantoor nog iets wat heel bijzonder was en wel een gemummificeerd stoffelijk overschot. Met het hoofd en de ledematen van dit lijk was dat mummificeren inderdaad ge slaagd; met de andere li chaamsdelen niet. Zekere heer Van D„ als een aap zo trots, dat hij het dure winkelpand aan de Nieuwestad dan toch maar had gekocht, liet zijn trouwe vriend, een meneer S., zijn nieuwe eigendom be zichtigen. Het werd een hele excursie, want ze kunnen diep zijn, die oude winkelhuizen in de bin nenstad. Toen ze op de zoveel ste verdieping alwéér een trap opklommen, schrokken de he ren plotseling op door het don derend geraas van een partij sneeuw, die van het dak op een binnenplaats stortte. "Wat is dat???"vroeg de jonge eigenaar ontzet - hij kon het vreemde lawaai niet direct thuisbrengen. "Nou", antwoordde de heer S., "de hele hypotheek dondert van het dak af Nog veel schokkender was het, wat arbeiders aantroffen in het vroege voorjaar van 1930, toen zij grondwerkzaamheden ver richtten in de Grote Kerkstraat op de plaats, waar wij het Sint Elisabethgesticht hebben ge kend. Eeuwen geleden stond hier de Lieve Vrouwekerk van Nijehove en ook daar lag een begraaf plaats bij, waar het Jacobijner kerkhof later aansluiting mee kreeg. Toen hier nu een provisiekelder werd gemaakt en het werkvolk vele meters de grond in ging, vond men niet alleen een aan tal lijkkisten, maar verder een onvoorstelbare hoeveelheid menselijke beenderen, ver mengd met puin. Er werd een soort schacht geo pend, die een laag van wel een meter dikte bevatte met doods beenderen, grote pijpbeende- ren, bekkens en fragmenten van schedels. Kleinere beende ren waren er merkwaardig ge noeg niet en alles lag in zo'n wanorde door elkaar, dat de oorsprong wel duidelijk was: hier had men in vroeger jaren een groot aantal menselijke overblijfselen gewoon gedumpt. HOGE OUDERDOM Duidelijk was het ook, dat het gebeente van een hoge ouder dom was: de mensen, aan wie Op dit fragment van een plattegrond van 1550 zien we de Lieve Vrouwekerk links onder de Jacobijnerkerk. Onderin ontwaren we de grachten die langs het Naauw en de Nieuwestad lopen - het gebouwtje naast de gracht, rechts, is het oude Waaggebouwtje, dat tot 1595 vlak bij de Tontjepijp heeft gestaan. Zo heeft Onze Lieve Vrouwe- of Mariakerk van Nijehove er ooit uitgezien. De kerk stond op de plaats van het latere Sint Elisabethgesticht. Toen Rienk Jelgerhuis in 1765 deze tekening maakte stond de kerk op het punt te worden afgebroken. Bijna tachtig jaar eerder was de toren van de kerk al gesloopt. Rechts op de achtergrond zien we een deel van de Groote of Jacobijnerkerk. Hier, bij die muren, werden in 1930 de lugubere vondsten van honderden skeletdelen gedaan. de beenderen ooit toebehoor den, leefden in de zestiende en misschien zelfs wel in de vijf tiende eeuw of nog eerder. De Lieve Vrouwekerk van Nije hove was de oudste en in die tijd ook de voornaamste kerk van Leeuwarden. Het aan Ma ria gewijde Godshuis vinden we voor het eerst vermeld in het jaar 1149, maar bestond zeker al ver voor die tijd. De kerk was gebouwd op de noordoostelijke helling van de hoogste en meest bewoonde terp en was voor de opkomst van de Sint Vitusdom van Ol dehove de hoofdkerk van het toen nog geheel katholieke Leeuwarden. In het midden van de zestiende eeuw was de Lie ve Vrouwekerk een kruiskerk met een spitse toren en in dié tijd vormde het kerkhof ten noorden en zuiden ervan nog één geheel met de dodenakker bij de Jacobijnerkerk. Direct na de hervorming van 1580 werd besloten de toen al bouwvallige kerk niet meer voor godsdienstoefeningen te ge bruiken. Een deel van het kerkhof werd toen als tuingrond uitgegeven en wé mogen veronderstellen, dat in die tijd een groot aantal graven werd opgeruimd - de_ beenderen zijn toen eenvoudig' bijelkaar geharkt en in diepe kuilen terecht gekomen. Wie het precies waren ge weest, de Leeuwarders van wie men de stoffelijke restanten daarbij als oud vuil behandelde, zal toen ook wel niemand meer geweten hebben.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1993 | | pagina 6