TI)66- en Koffiehandel van f5. Dijkstra, stoomtram
BIJ R. H. DIJKSTRA OP KANTOOR
SIA 7
•Si
Et
SI
IN
:E
N
'T KLEINE KEAHTSJE
SCHOONHEID DIE VERLOREN GING
Opgericht in bet jaar 1859.
LeeuwardenX c-
HETVOLGENDE
KLEINE KRANTSJE
VERSCHIJNT
19MAART
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
pagina 9
hoofdkantoor: Gracfyfswal 129
koek €mmakabe 17.7.
192
Rantooruren: 9—6.
3aterdags 9—1.
\y
-X'
Zeiefoon Ho. 284.
's Rvonds na 7 uur op te bel/en
Do. 283.
Bank-Giro bij
de nationale Bankvereeniging.
>strekening no. 28501.
Gedeponeerd Handelsmerk
Bij het lezen van het januari
nummer van 't Kleine Krantsje
stuitte ik op een foto in de ru
briek "Zo was het - Zo werd
het", die bij mij bijzondere her
inneringen opriep. Het kapitale
pand op de foto - hoek Ooster-
grachtswal-Emmakade - is na
melijk jarenlang het kantoor ge
weest van de N.V. thee en
koffiehandel v/h R. H. Dijkstra
en op dat kantoor ben ik, aan
vankelijk als jongste bediende,
jaren werkzaam geweest. Het
administratieve deel van het
personeel bestond uit de heren
Van der Wees, procuratiehou
der, Heimig, Deinema, Walt-
haus, Keekstra en de dames
Van der Kooi en Heen en mijn
persoontje.
De heer Wilhelm was chef van
de theepakkerij, ongeveer gele
gen halverwege de Emmakade
Z.Z., de heer Faber was chef
van de koffiebranderij, tevens
pakkerij, gelegen in de tuin van
het pand hoek OostergracWs-
wal. Op de Eewal had de firma
een fictief entrepot, waarin de
kisten thee en balen ongebran
de koffie waren opgeslagen.
Eens in de zoveel weken was
het zogenaamde uitslag. Tevo
ren waren al de invoerpapieren
klaargemaakt en dan moest ik
op het kantoor voor invoerrech
ten en accijnzen de .rechten
gaan betalen. Een struise,
goedgeklede dame met prach
tig zwart haar rekende de op
gaven na, staande achter een
schrijflessenaar, voorzag de
papieren van de nodige stem
pels en haar handtekening en
na betaling vertrok ik met de
papieren.
Op de dag van de uitslag was
dan een ambtenaar aanwezig,
die een oogje in het zeil hield
dat niet meer werd uitgeslagen
dan was aangegeven.
Het fijnere werk gebeurde op
de Grachtswal. Op de eerste
etage was het proeflokaal.
Daar werden door de heren
Dijkstra en Bierma de thee en
de koffie geproefd en de me
langes samengesteld. Mej. Van
der Kooi zwaaide hier de
scepter. Zij zorgde dat er in de
kommetjes de juiste hoeveel-
heid thee of koffie en water
werd gedaan en maakte de
aantekeningen. Het water dat
gebruiktwerd was regenwater
dat onder andere door mij uit
een put op het erf werd geput
met een prachtige koperen
aker, waarna ik dat water in
een grote kan naar boven
bracht.
In het proeflokaal was het dan
een geslobber van jewelste
waarbij ik soms de grootste
moeite had niet in lachen uit te
barsten. Mej. Van der Kooi zag
dat wel en legde dan de vinger
op de mond en werkte mij snel
de kamer uit.
De firma had ook nog een zes
tal vertegenwoordigers in dienst
om de orders bij de winkeliers
in het land op te halen. Meestal
kwamen zij zaterdags de door
hen vergaarde orders brengen
en vergaderden met de direc
tie.
Dan was het lachen want de
heren beleefden op hun reizen
de meest curieuze dingen als
je alles mocht geloven. Boven
dien schoot er altijd wel een si
gaar of sigaret op over, zodat
mijn zaterdag al goed was. Za
terdagsavonds - de winkels
waren toen nog tot tien uur
open - maakte ik met mijn
vriend Ton Allart een wandeling
over de markt op de Nieuwebu-
ren, kochten daar een paar ha
ringen aan een van de stalle
tjes en wandelden via de
Voorstreek naar de Nieuwe-
stad. Onderweg hadden wij
zo'n dorst gekregen door de
haringen, dat wij bij Moeke
Lunch op de Lange Pijp met
een paar glaasjes bier onze
dorst lesten. Onderwijl konden
wij, gezeten voor de grote ra
men, de pantoffelparade op de
Nieuwestad gadeslaan. Een
enkele keer, als de financiën
het toelieten, bezochten we
Sipke Castelein en maakten
daar op de muziek van de aan
wezige band een dansje.
Autorijden was er toen niet bij.
dus alles werd lopende ge
daan. Wij woonden in de Kwar
telstraat en passeerden dus ge
regeld de Vrouwenpoortsbrug,
waarvan een prachtige foto
stond op de frontpagina van
hetzelfde nummer van 't Kleine
Krantsje.
Wat een onbezorgde tijd voor
ons. Maar de zorgen zullen we
voor onze ouders geweest zijn.
Na mijn vertrek uit Leeuwarden
in 1935 hoorde ik dat het kan
toor en de thee- en koffiepak-
kerij van de firma naar Amster
dam (Diemen) waren
overgeplaatst. Een klein kan
toortje op de Oosterkade bleef
in Leeuwarden achter. Naar
mijn weten is er van de destijds
goed ingevoerde N.V. niets
meer over. Helaas!
Maar van mijn herinneringen en
ervaring daar indertijd opge
daan heb ik in mijn verdere le
ven profijt van gehad.
Den Haag Bauke Bijlsma
Januari vijfenvijftig kwam er
een eind aan een stukje spoor-
wegromantiek in Leeuwarden.
Toen - om twaalf uur zesen
veertig - vertrok van ons sta
tion de allerlaatste stoomtrein
richting Groningen. Het was de
bekende "forensentrein" van de
werklieden uit de Wouden, die
hier in de stad hun brood ver
dienden.
De laatste Jumbo, die hier een
stuk spoorweggeschiedenis
achter zich liet, was de 3774,
bemand met de heren G. Alink
en B. Krikke. Van deze dag af
zou de werkliedentrein getrok
ken worden door een diesel-
electrische locomotief.
Twee jaar eerder was het aan
tal stoomlocomotieven, dat
Leeuwarden aandeed, al aan
zienlijk verminderd, toen de lijn
naar Zwolle was geëlectrifi-
ceerd. En later kwamen er de
zogenaamde Blauwe Engels op
de lijnen naar Staveren en Har-
lingen en ook naar Groningen -
de stoomtrein van de werklie
den was de laatste, die er puf
fend overbleef.
Rinsumageest: Eysinga State
Onder Mirns: Het Huis Rijs