'T KLEINE KRANTSJE TOEN LEEUWARDEN NOG EEN WIELERBAAN HAD LEEWADDERS DIE SNEKERS PRATE... TRAGE BETALERS ilpfl e«Vi gardertiérsbedrfjf VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina 7 Naar aanleiding van. het ver haal "Toen Leeuwarden nog een echte wielerbaan had" in ons oktobernummer, kregen wij van onze abonnee, de heer R. H. Simonides te Leeuwarden, een programmaboekje toege stuurd met betrekking tot wie lerwedstrijden op zaterdag 27 juni 1936. Uit het boekje blijkt, dat de he ren S. Castelein, C. Bokma en L. de Vries op die dag de wed strijdcommissarissen waren. De heer J. J. H. Gramser was kamprechter, de heer S. Mylius starter en de heer H. A. Rolle- ma rondenverificateur. Verder fungeerden als tijdwaarnemers de heren C. Bokma en A. Nieuwland. De wedstrijd was uitgeschreven door de directeur van de baan, de heer U. de Boer, als presi dent-commissaris van de wie lerbaan werd de heer J. D. Dresselhuys Jr. genoemd en als commissarissen werden de heren R. Buisman, W. Mylius, P. Bokma, D. Bosman en O. Bruinsma vermeld. Echte ouwe Leeuwarders zul len bij het lezen van al deze namen uitroepen, "ach ja, die heb ik ook nog wel gekend en die en die ook" - het waren allen bekende figuren in die tijd. Van de wedstrijden herinnerde de heer Simonides zich, dat ze spannend waren en dat Jan Pijnenburg, "de Pijn", wel het meest succesvol was. "Ik kan me nog herinneren", zo schreef de heer Simonides, "dat verschillende bekende ren In zijn rubriek "700 jaar bou wen in Leeuwarden" in het blad Huis aan Huis heeft de auteur Lieuwe Valk eens twee oud- Leeuwarders ter sprake ge bracht, Frederik August Stoett en Bernard Constant Molken- boer, beiden zoons van archi tecten. Stoett was hier geboren in 1863 en Molkenboer zag hier in 1879 het levenslicht. Lieuwe Valk vroeg zich nu af of deze heren elkaar ooit een be paalde vraag hadden gesteld. En wel deze: "Komst dou ok üt Liwadden fut?" Wel, het antwoord op Lieuwe's vraag moest luiden "Nee, nooit" om de doodeenvoudige reden, dat er geen twee Leeu warders zijn of zijn geweest, die dit zo zouden zeggen. Dat "ok" voor "ook" is een typi sche Sneker uitdrukking, (en Toen ik in 't Kleine Krantsje" het stukje las over "De trage betalers" kwamen er bij mij herinneringen boven aan de tijd, zo'n vijf en zestig jaar gele den. Geen aangename herin neringen, want toen moest ik op de zaterdagmorgen met kwi tanties langs de deur. Ik had er de pe over in, en toch waren de bedragen ongeveer allemaal onder de tien gulden. Maar in die tijd was zeven gulden vijftig ook nog een hoop geld. De klant had ook nog veertien da gen zicht, maar ook na die veertien dagen werd er lang niet altijd betaald en dan moest je weer naar deze mensen toe en vaak het nodige kommen- taar slikken. "Ze binne hier be slist niet langer as een half uur weest; het is veul te duur." Zo ging dat dan en ik kwam weer met mijn bosje kwitanties terug, blij, dat er tenminste twee weer betaald waren. Op het hoekje van het steegje naar de Sint Jacobstraat en de Hoogstraat, woonde De Haan, de smid. Ook deze De Haan had met trage betalers te doen en op een keer, toen hij naar z'n werkplaats liep, zag hij op de stoep van zo'n trage betaler een piano staan. Kort besloten zette hij z'n gereedschapskistje op de stoep, opende de klep van de piano en begon met twee handen op de toetsen te slaan. Het duurde natuurlijk maar even, of er stonden al een paar belangstellenden om heen en ook de eigenaar van het instrument verscheen met een woedend gezicht ten tone le, menende dat kwajongens hem een serenade brachten. Toen hij de pianist herkende koelde hij wat af en verzocht De Haan op te houden met zijn recital. "Zodra je je schuld be taald hebt, hou ik op" zei De Haan en, inderdaad hij kreeg z'n geld; ik meende, dat het een bedrag van maar vijf gul den was. "Och" zei De Haan later, "ik heb nooit pianoles gehad en ik kan geen noot, zo groot als de Oldehove, maar toch werd mijn solopartij op dat klavier be loond." En dat was tenslotte de bedoeling van zijn spontane optreden. ners en ook deze Jan Pijnen burg zich meestal lopend met hun begeleiders en hun race fietsen vanaf het station langs de Willemskade zuidzijde via de oude Verlaatsbrug naar de Wielerbaan begaven. Zij kwa men dan langs ons ouderlijk huis, dat aan deze Willemska de stond". Van de adverteerders in dit programmaboekje noemen we in de eerste plaats de nog altijd bestaande firma's van L. de Vries en 't Rennershuis". Lammert de Vries bood "Gazel le" weg racefietsen aan voor 75,- en Baanracefietsen voor 105,-, terwijl Bep Andries- sen ("23 jaar wielrenner" schreef hij tussen haakjes on der zijn naam) de beroemde "De Mol", Race- en Toerrijwie- len in de aanbieding had. Toer- rijwielen bood hij aan tegen een prijs van 38,50 en race rijwielen kostten 52,50. Alle andere adverteerders in het boekje zijn intussen van de aardbodem verdwenen, zoals ook de heer D. Gramsma, die zijn hotelrestaurant "National" het aangewezen adres voor H. H. wielrenners noemde. Hij kon (toen nog!) volledig pension aanbieden tegen het schappe lijke prijsje van twee gulden vijf- en twintig per dag. En tenslotte nog: het program maboekje werd gedrukt door de Electrische Drukkerij van Lu- bach, 8e Vegelingdwarsstraat 22 en die, dat zal duidelijk zijn, is er ook al lang niet meer. Lieuwe Valk is een Sneker!) die we nooit in Leeuwarden zullen horen - voor ons is het "oek" en niet anders. En de uitdrukking "üt Liwadden fut komme" kennen we hier ook al niet. Alle Leeuwarders komen gewoon "üt Leewad- den", punt streep uit. Wat nu in dit verband met deze kleine taalverwarring zo grappig is, is het feit, dat de beide oud- Leeuwarders om wie het ging, Stoett en Molkenboer dus, in het begin van deze eeuw tot de bekendste geleerden op het gebied van de Nederlandse taal en letterkunde behoorden. En daardoor, zo mogen we aannemen, zullen zij ook wel wat gevoel voor de taal van hun jeugd, voor het Leeuwar derdialect, hebben gehad... Over het gardeniersbedrijf of de fruit- en groentekwekerij van Jongma aan de Huizumerlaan valt heel wat te melden. Het bedrijf heeft net de zeventig jaar niet kunnen volmaken: het werd in 1905 gekocht en in 1973 beëindigd. Maar de tijd spanne is groot genoeg voor meerdere wetenswaardighe den. Voor de lezers is wellicht de vroegste periode het meest in teressant. Niet alleen is de ont wikkeling van het bedrijf aan de orde, ook het wel en wee van het gezin Jongma, het leven in Huizum en het ontstaan van de Rooms Katholieke kerk aldaar zijn daarmee ten nauwste sa menhangend. Een deel van de administratie uit de vroegste periode, tot on geveer 1940, is bewaard geble ven. Elk boek heeft door de steeds veranderde tijdsomstan digheden zijn eigen karakter. Het meest aandoenlijk is toch wel het oudste boek. Het is in 1903 bij Jacs. van Hottinga, R.K. Boekhandel, Religieuze en Fantasieartikelen gekocht voor de prijs van veertig cent en het bevat administratieve gegevens vanaf dat jaar tot en met 1931 Tot 1911 werden alleen de uit gaven als vrijwel dagelijkse journaalposten geadmini streerd. De administratie van de inkomsten werd achterwege gelaten of is niet bewaard ge bleven. Deze uitgaven zijn ge rubriceerd, zoals lonen, verpak- materiaal, gereedschap en verscheidenheden, welke ru brieken nog wel eens herhaald worden omdat de benodigde ruimte van te voren niet juist ingeschat was. In latere jaren werden deze ru brieken nog wel eens veran derd: zo komen in 1907 de huishoudelijke uitgaven erbij en dat maakt de boekhouding nog veel interessanter. EEN GAT Van 1913 tot en met 1931 wor den in dit oudste boek alleen de jaaroverzichten van inkom sten en uitgaven vermeld en er moeten dus meer boeken voor de bedrijfsadministratie in ge bruik zijn geweest. Hier is een gat in de administratie: het op volgende boek met de vrijwel dagelijkse journaalposten be gint op 1 januari 1921. In een administratie van zo lang geleden gaat de aandacht wellicht het eerste uit naar de lonen en de prijzen. Van veel meer belang zijn de namen van werknemers en leveranciers, de aangekochte benodigdhe den en de verleende diensten. Bij de lonen werd dan weer al leen met voornamen gewerkt, dan weer uitsluitend met ach ternamen, regelmatig komen we ook initialen tegen. Enig zoek- en combineerwerk leve ren de namen van personeel op met een langere staat van dienst: Catharinus Roorda, Douwe Tamminga, Ivo ten Hul- scher, Gerrit Stelpstra, Willem Piekema. Van personeel dat voor een seizoen werd aange nomen of aan wie plukkersio nen werden uitbetaald, staan de volgende namen vermeld: Anne Wijning, Anne Nijdam, Meindert Rinsma, Fedde Zaag- mans, Dirk Tolsma, Japke Twijnstra, Albert Huizinga; allen wellicht ingezetenen van Hui zum of Leeuwarden. Mogelijk zijn er lezers die meer over hen weten. Er blijven in deze raadsels ge noeg over: Van ene Germen, vele jaren in dienst geweest, is geen achternaam gevonden. En of we ooit zullen achterha len, wie Johannes, Tjerk, Pieter en Bouke zijn, zal ook wel een open vraag blijven. Wolvega Wil Jongma Hunteburg, Dtsl. L. Looienga Het personeelslid Douwe Tamminga op de tuin aan het werk. De foto is voor 1925gemaakt.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1993 | | pagina 7