*T KLEINE KRANTSJE WAS ER OOIT EEN SCHIPPER WORTMAN IN ONS LEEUWARDEN? Oeroud nieuws uit de Stads- en Dorpskroniek van dr. G. A. Wumkes VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina 7 Johannes Seydel in de Minnemastraat, op de hoek van de Post- straat te Leeuwarden, heeft een boekdrukkerij aangeleid. (1771) Ten Huize van Pieter Scheltema in de herberg Benthem te Harlin- gen verkocht een pan- en estrikwerk met de bloks, knegtswonings, hovinge, stallinge en wagenhuis aan de Noordkant van de Zout- sloot te Harlingen, gedreven door koopman Philippus Hanekuik c.s. (1765) Dr. J. Vitringa Coulon te Leeuwarden begint weer op het Theatrum Anatomicum bij den Nieuwe Toren zijn publieke anatomische les sen, "voornamelijk ten oogmerk hebbende om op eene bevattelij ke wijze een denkbeeld te geven aangaande de inwendige deelen van het menschelijke ligchaam en daarin de Wijsheid van den Schepper aan te toonen. 1820) Groote vechtpartij te Oldeboorn in de herberg van Gatze Martens, waar jongvolk de carmagnole zong, ten spijt van vele Zwitsers, die er gewapend op instormden. De hovenier van Lyclamahuis speel de er een groote rol in. 1795) In het logement van weduwe Treuens op het Schavernek in de Duinkerken te Leeuwarden, logeert een kunstenaar, dewelke kun dig is in allerhande extra-ordinaire wetenschappen, die dezelve ook aan de hooge en lage stadsperzonen en aan verscheidene hoven vertoond heeft. 1758) Gerson Leon, geëxamineerd kies- en tandmeester op de hoek van de Pijlsteeg te Leeuwarden, waar zijn bord uithangt, waarschuwt tegen de omzwervende kwakzalvers, die zeggen, dat zij stads- tandmeesterzijn. Twee leden der Leeuwarder burgerwacht H. Haardorf en W. Mor- ra, worden bij de groote parade door de kapiteins voor het front geleid en ontvangen van kolonel Beekkerk een sabel ten geschen ke wegens hun kloek gedrag als schildwacht. De eerste door het beletten van vijf woedende deserteurs in hun vlucht, de tweede door het ontdekken van muurbraak aan het Blokhuis door eenige gevangenen. (1808) Tot een jaar tuchthuisstraf veroordeeld Jacob Rinkes Post te Ou- dega (HO) wegens het verscheidene malen roepen: "Oranje bo ven, jimme dievels, waar binne jimme dievels van het vrijcorps!" in de herberg en ten huize van H. Ekkringa te Koud urn. 1786) Verkoop der herberg 't Rad van Avontuur te Lemmer, hospita weduwe Claas Ulbes. 1773) Geveild de herberg De Gouden Leeuw bij de Sneekerpoort te Leeuwarden, bewoond door Hendrikus Rosenberg. (1823) Verkoop van appelboomstammen en kaphout, liggende aan den Zuidersingel van Sixma State aan het einde van de Schrans onder Huizum. (1860) Wed. IJmke H. Dries, casteleinske in 't Wapen van Barradeel op Grettingabuurt, laat een zilveren bal en een paar dito broekgespen verkol ven. (1791) De procureur L. Loyenga, wonende bij kleermaker S. Schwartz- burg in de Burmaniastraat te Leeuwarden, geeft onderwijs in de arithmetics, géometra, algebra, alsmede in mechanica en alles ingevolge de leiddraat der antique en moderne schrijvers, geden kende na zulks mede institutie te doen in de differentiaal, integraal en exponentiaal rekening langs de welgeplaneerde baan van prof. C. Wolf te Halle. (1770) M. van den Bosch, boekdrukker bij de Vischmarkt te Leeuwarden is voornemens een Vriesch-Boers Almanak te drukken voor 1823 en roept alle liefhebbers der Vriesche landstaal op hem copie te zenden. (1822) Verkoop der van ouds vermaarde herberg 'Hof van Friesland met kolfbaan te Harlingen tegenover 't Stadhuis. (1771) Verkocht het meer dan honderd jaar gerenommeerde Oranjekoffie huis bij het Stadhuis te Leeuwarden, bewoond door de weduwe Johannes Zijlstra en voor dezen door N. Laurens en erven Sippa- ma. (1822) Hiltje Johannes te Franeker, zijnde "papist", beschuldigd van in den winter tegen eenige buren gezegd te hebben, dat er in 1734 een wonder, mirakel, zou geschieden, dat de menschen 's avonds naar bed zouden gaan en de volgende morgen het bloed langs de straten zou loepen en de hoofden ter vensteren uitrollen. Zij zeide mogelijk over gedrukte profetiën van Jarfke enz. iets verhalender wijze besproken te hebben. Zij is met acht dagen water en brood veroordeeld en geordon neerd zich van diergelijke excessen in de toekomende te onthou den. (1734) In een van zijn veelgeprezen "cursiefjes", voorkomend in de in 1971 uitgekomen bundel "Gewoon maar doorgaan" schrijft columnist Simon Car- miggelt over een enorm schip, "dat blijkens een opschrift uit Leeuwarden kwam". Het schip lag afgemeerd aan een rivier en de schrijver, die daar in het gras lag, ontwaarde vlak bij hem een klein jongetje, dat volgens hem iets onduide lijks deed, dat nog het meest op hinken leek. Na een poosje kwam het jongetje naast hem zitten en begon te praten over Tanja. 'Wie is Tanja?' vroeg ik 'Me hondje.' Maar ik zag geen hondje. 'Wéér dan?' zei ik. 'Daar.' En hij wees .naar de kajuit van een enorme Rijnaak, die vlak voor ons gemeerd lag en, blij kens een opschrift, uit Leeu warden kwam. Er bevond zich inderdaad een klein, bruin, springerig hondje in. 'Tanja is al negen,' zei hij. 'Ik ben pas vijf.' Het hondje leek me te levendig om al oud te zijn. Ik zei: 'Tanja is zeker negen méénden.' Hij knikte. 'En jij bent vijf jaar. Dan ben jij ouder.' 'Ja,' riep hij, op een toon of hem een enorm licht opging. En weer zo teder: 'Tanja is een meisje. We hebben nóg een hondje. In Leeuwarden. Die heet Pukkie. Dat is een jonge tje. Misschien gaan ze wel sa men trouwen.' 'Dat zou best eens kunnen,' zei ik. 'Ze moeten eerst verloven. En dén trouwen,' sprak hij sereen. En na een korte stilte: 'Woon jij hier?' 'Nee, in Amsterdam.' 'Ben je met de auto?' 'Ik heb geen auto,' zei ik. 'Ben je dan helemaal looppus?' vroeg hij, niet zonder ontzag. 'Wor je dan niet moe?' 'We zijn met de trein gekomen,' zei ik. 'Da's duur,' sprak hij met grote stelligheid. 'Woon je op het schip met je pappa en je mamma?' vroeg ik. 'En met me oma,' antwoordde hij. 'Ik heet Wortman en m'n pappa heet Wortman en m'n mamma heet Wortman en m'n oma heet Wortman en Tanja heet ook Wortman.' 'Waar varen jullie heen?' vroeg ik. 'Die kant uit,' zei hij, met een vaag gebaar. 'Maar vandaag varen we niet. Vandaag is het zondag. Op zondag varen we niet. Het is de dag van de Heer. Werken op zondag is mooi.' En na een korte aarzeling: 'Dat zegt mijn mamma.' 'O, je bedoelt dat televisiepro gramma over die dominee,' zei ik. Hij knikte. 'Hebben jullie televisie aan boord?' 'Ja,' zei hij. 'We hebben televi sie. Maar we hebben geen plee.' 'Hoe doen jullie dat dan?' 'Gewoon, in een emmertje.' En plotseling geïnspireerd: 'Ik moet effe. Maar ik kom zo te rug, hoor.' Hij ijlde over de loopplank en even later ving zijn moeder in het emmertje zijn nietige plas, die ze vervolgens over boord wierp. Ik vond het omslachtig. Toen hij weer bij me terug was vroeg ik: 'Wat zit er nou in dat schip?' 'Eten. En kleertjes. En me oma..'zeihij. 'Nee, ik bedoel - onder die lui ken,' zei ik. Hij dacht diep na. 'Kunstmest,' antwoordde hij toen, op de toon van iemand die vér boven zijn macht tilt. 'Ik ga weer naar Tanja,' riep hij. En hij voegde de daad bij het woord. Ik stond op. In de kajuit nu naast het zéér enthousiaste hondje gezeten, wuifde hij nog even naar me. Ik wandelde ver der. Een goed gesprek is nooit weg, vindt u ook niet? Tot zover Simon Carmiggelt. Omdat hij voor het schrijven van zijn stukkies, zoals hij ze zelf noemde, niet alles uit zijn duim heeft gezogen, hebben we aan de mogelijkheid ge dacht, dat er inderdaad een Leeuwarder schippersfamilie Wortman heeft bestaan, of nog bestaat. Het leek ons leuk die dan op te sporen en om eens na te gaan, hoe het het kleine baasje van dat hondje Tanja is vergaan. Maar helaas: onze speurtocht heeft geen succes gehad. Wij hebben niemand kunnen vin den, die ooit van een Leeuwar der schippersfamilie met die naam heeft gehoord. Ook op de Schippersbeurs was die naam volstrekt onbekend. Dus.ook in het geval van dit stukkie zal Simon Carmiggelt zijn ongebreidelde fantasie wel hebben laten werken. Simon Carmiggelt: schipper Wortman, werkelijkheid of fantasie 7

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1993 | | pagina 7