WAPENVERVOER
LINKE ZAAK
ONTLASTING IN HET GRAAN
T KLEINE KRAHTSJE
HE JE EEN KRANTEWIEK?
IN DE OORLOG
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELDOMHEEN pagina 8
■mmmni
mmmmÊÊÊÊÊm
Heel vroeger heeft er aari het
Zuidvliet een graanpakhuis ge
staan van een zekere Huisen-
ga-
Eens is het gebeurd dat er in
het graan in dit pakhuis een
potje met ontlasting werd aan
getroffen.
Wie dit onsmakelijke grapje
had uitgehaald bleef onbekend,
maar de reactie van de baas
was tekenend voor die tijd: het
voltallige personeel werd met
een op staande voet ontslagen
Later kwam er tóch een beken
tenis van een jonge kerel,
wiens vader ook door Huisenga
op straat was gezet. Het vaste
personeel mocht er toen weer
aan de slag gaan. Voor twee
gulden vijf en twintig in de
week.
Ik was in de Tweede Wereld
oorlog maar een heel klein ra
dertje in het geheel van het
verzet. Maar het had wel mijn
kop kunnen kosten.
Begin december 1944 kwam er
op een dag iemand bij ons
thuis aan de deur en vroeg aan
mijn moeder of hij mij even kon
spreken over een leesporte
feuille. Nu was dat wel erg sim
pel, omdat in die tijd van de
bezetting er weinig te doen was
en van een leesportefeuille al
helemaal geen sprake was.
Maar enfin, Gerrit had het nu
eenmaal zo gezegd. Hij werd
binnengelaten en ik nam hem
mee naar boven op mijn ka
mer. Van vrienden van mij had
hij vernomen, dat ik niet onwil
lig was tot toetreding bij de
N.B.S., de illigale Binnenlandse
Strijdkrachten. Dat werd dus op
die dag afgesproken.
De bezigheden bestonden uit
het regelmatig 's avonds bij el
kaar komen van een ploegje
om o.a. het functioneren van
een stengun te leren. Frits had
die meestal in zijn bezit. Wan
neer hij daarmee weer naar
huis ging en onraad vermoed
de, deponeerde hij de tas met
stengun in de bosjes van een
voortuin, om die dan later er
weer vandaan te halen. Die bij
eenkomsten vonden vaak op
mijn kamer plaats, maar ook
wel bij een bekende kleermaker
in de Ibisstraat.
VRIJWILLIGERS
Enfin. Op een dag werd ge
zegd, dat er wapens moesten
worden vervoerd omdat het
adres waar ze waren opgesla
gen te link was geworden. Of
er vrijwilligers waren om dat te
doen. Het moest de volgende
dag, een zaterdag, gebeuren.
Nu vielen natuurlijk direct al en
kelen af. De één had dit en de
ander dat. Moet je nagaan. In
die tijd.
Wanneer dat precies was weet
ik beslist niet meer. Het zal wel
februari/maart zijn geweest. Er
werd toch een kleine ploeg ge
formeerd, waaronder ik,' en zo
togen we, ik op een bakfiets,
naar het eerste adres. Dat was
ten de tuinders zelf hun pro-
dukten aan de man brengen.
De fruit- en groentehandel in
die jaren kende verschillende
plaatsen in de stad: de Ooster
kade, de Tuinen, de Brol en de
Voorstreek. Veel Huizumer
tuinders vervoerden dagelijks
over de Potmarge hun produk-
ten naar de stad. Als emballa
ge waren korven of bennen in
gebruik. Het is ongelofelijk,
hoeveel soorten korven of ben
nen er waren: grote pakkorven,
tonskorven, halve korven, vier
departen, overgrote bennen,
grote bennen, middelbennen,
halve bennen, kleine bennen
en bentjes. Mogelijk zijn hier
doublures genoemd; gezien
echter de verschillende prijzen
van de korven - van vijftig cent
voor de grootste tot vijftien cent
voor de kleinste - gaan we
hiervan niet uit. Misschien kan
een korvenspecialist hierin wat
duidelijkheid scheppen. Naast
dit scala van korven waren er
ook nog bessen- en aardbei
mandjes in omloop.
Korven zijn kwetsbaar. In de
administratie wordt veelvuldig
melding gemaakt van repara
ties.
VEILING
OOSTERKADE
In 1906 werd door de geza
menlijke tuinders de veiling aan
de Oosterkade opgericht. Jo
hannes Jongma kwam zelf in
het bestuur. Deze nieuwe orga
nisatie nam ook de emballage
ter hand. Vanaf dit oprichtings
jaar ontvingen de tuinders elk
jaar eèn mandenrekening. La
ter ging de veiling met korve-
penningen werkerr
Wolvega Wil Jongsma
De redacteur-uitgever van 't
Kleine Krantsje kwam eens op
een stralende zomeravond om
acht uur thuis, toen de zon nog
hoog aan de hemel stond. Juist
op dat moment passeerde daar
de bekende Bonne van der
Zee. Uw berichtgever stond al
op het punt hem minzaam te
groeten, maar Bonne was hem
voor.
"Jou binne oek nog laat oppe
diek," sprak hij met een stem
vol verbazing. Om daar onmid
dellijk aan toe te voegen: "Of
he'je soms een krantewiek?" Toen de fnjit- en groentehandel nog aan de Oosterkade was. Links op de achtergrond de visbanken.
Leeuwarden
N.N.
Het vervoeren van wapens in
de oorlog: het kon je het leven
kosten.
bij Kamminga in de Koekoek
straat, tegenover het huis van
Tiede Swart, die nu niet be
paald als anti-duits bekend
stond.
Onder de gangvloer bij Kam
minga lagen de geweren in jute
zakken en die werden in de
(open) bakfiets geladen. Een
doek er over heen.
FIETSPOMP
Het nieuwe adres was in de
Vincent van Goghstraat. Dwars
door de stad en over het spoor
dus. Ik weer op de bakfiets.
Ééntje een eind er voor om te
waarschuwen als er onraad
was. Een ander reed achter.
Nog herinner ik me, dat hij zei:
"Ik heb wel een fietspomp in de
hand, dan kan ik eventueel een
tik uitdelen". Ik heb toen maar
gezwegen, want wat doe je nou
als een stelletje Duitsers me
zou aanhouden om te zien wat
ik vervoerde.
De tocht verliep gelukkig goed.
In de Vincent van Goghstraat
was een brede steeg tussen
en achter de huizen, dus kon ik
zo doorrijden tot het bewuste
pand waar de geweren werden
afgeleverd.
Het was slechts enkele dagen
daarna, dat het commando
kwam, dat de wapens er weer
vandaan moesten. Dus ik
(waarom nu niet een ander?)
weer op de bakfiets. Kwam die
niet van Van der Mei uit de
Stienserstraat?
In de Vincent van Goghstraat
de geweren weer ingeladen en
nu naar de Achlumerstraat,
naar het huis van de heer Ton-
kes, een M.T.S.-leraar. Weer
over het spoor en weer over de
Stationsweg.
En gelukkig, ook deze opdracht
werd tot een goed einde ge
bracht. Ik moet er niet aan den
ken als de Duitsers me aange
houden hadden. Ik had geen
kant op gekund.
In de vorige bijdrage over het
gardeniersbedrijf (fruit- en
groentekwekerij) aan de Huizu-
merlaan ging het over de opzet
van de administratie van 1903
tot 1910 en het personeel in
die periode. We willen het nu
hebben over de zakelijke rela
ties en de handel in die jaren.
In een fruit- en groentekwekerij
gaat het niet alleen om de
grond, de beplanting en de pro-
duktie. Er is ook zorg voor het
glas, de opslag- en werkruimte,
bemesting, sloten, schuttingen,
afrasteringen en vervoer. Het
spreekt vanzelf dat voor aan
leg, onderhoud en leveranties
een beroep gedaan moest wor
den op zakenlieden.
ZAKENRELATIES
Johannes Jongma had ook een
heel net van zakenrelaties om
zich heen liggen. Zo maakte hij
regelmatig gebruik van de dien
sten van de timmerlieden Otter
en H. Eldering; Otter werd het
meest in huis gehaald voor
klussen, het echte timmerwerk
deed Eldering.
Vossenberg van de Nieuwestad
leverde verfwaren, zoals grond
verf voor de hutte en carbo-
leum voor schuttingen. Hamstra
was de verver. Jansen en Alte-
na en later Overmeer waren de
houtleveranciers voor onder
meer de in die jaren gebouwde
hutte met schiphuis, en Van de
Vlerk en later Popma en Win
ters waren de loodgieters.
K. Steenstra en Huitenga te
kenden voor baggerwerkzaam-
heden, onderhoud van sloten
en aanleg van dammen. Voor
de aanleg van kistingen leverde
De Vries van Schenkenschans
beton, zand, kalk en grind en
Otma was het adres voor spij
kers, schroeven en ijzerwaren.
J. Groothelm zorgde voor turf
mot ten behoeve van potgrond
en winterbescherming en buur
man Smid voerde turf als
brandstof aan.
Bij De Jong in de Schrans wer
den pakken stro gekocht. In
deze rij namen zijn er verschil
lende, die het in onze twintigste
eeuw lang gedaan hebben. Er
zijn er ook bij die al gauw in hét
vergeetboek geraakt zijn.
Zaden, pootgoed en jonge aan
plant werden veelal betrokken
van handelaren in den lande;
handelaren met een regionale
actieradius komen we in de
boeken in veel mindere mate
tegen.
Kunstmest werd in die jaren
nog maar weinig gebruikt. Het
was een betrekkelijk nieuw pro-
dukt uit het einde van de vorige
eeuw. Gedurende de eerste ja
ren van deze eeuw was het ge
bruik duidelijk experimenteel:
met mondjesmaat werden chili-
salpeter, superfosfaat en pa
tentkali aangekocht via de tuin-
bouwvereniging Eendracht
Maakt Macht. Mogelijk speel
den de kosten ook een rol: 100
kg chili-salpeter kostte twaalf
tot vijftien gulden; voor hetzelf
de bedrag had men een praam
koemest en voor iets meer
eenzelfde vracht paardemest.
Bovendien was men vertrouwd
met de stalmest. De namen
van de toeleverende boeren
rond de stad komen menigmaal
in de boeken voor: ene Bou
wer, Tj. Terpstra, Keimpe
Hiemstra, Ype Keestra, Har-
men Wouters, Tjalling Rignal-
da, (vader) Ype Jongma van
het Noordvliet-Slot, de neven
Sytze Jongma van de Wester
plantage en Dominicus Jongma
van de Nieuwlandsdijk en S.
Roodenhuis.
Rond de eeuwwisseling moes-