HHIHHI riiérsbelcM
'T KLEINE KRAHTSJE
SCHOOLJAREN VROEGER
STADHUIS
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD^R OMHEEN
pagina 8
heette het stukje straat tussen
het Schoenmakersperk en het
Jacobijnerkerkhof Perkstraat,
zoals het daaropvolgende stuk
je tussen het Schoenmakers-
perk en de Wijdesteeg nog al
tijd Perkswaltje heet. De
gemeente besloot in de zeven
tiger jaren de naam Perkstraat
te wijzigen in A. S. Levison-
straat als een posthuum eerbe
toon aan de "Leeuwarder" rab
bijn Abraham Levison, die in
het laatste jaar van de oorlog
als slachtoffer van de Duitse
overweldigers overleed.
(Vervolg van pag. 7)
strekte terrein konden we ons
naar hartelust vermaken met
allerlei volksspelen met de
kans op een zeer begeerde
prijs. Ook zonder uitzicht op
een prijs waren we veelal bezig
met tollen en hoepelen. Hoe
pels hadden we van ijzer en
van hout. "Touwtje springen"
was meest voor de meisjes. En
dat kon toen allemaal zonder
bezwaar op de openbare weg.
"Draakje vliegen" deden we op
het "Jodenland", een grasveld
grenzend aan de Joodse be
graafplaats. En met de nodige
ernst "Oorlog voeren", was
voor ons ook een manier van
vrijetijdsbesteding; buurt tegen
buurt, de Houtstraten tegen de
Landbuurt. Aan de spannende
"veldslag" deed ik mee, ergens
in de Spanjaardslaan. Wie er
na de stenenregen als win
naar^), uit de strijd kwam, weet
ik niet meer. De politieagent
ook niet. Die ging een straatje
om.
Hield zo'n "buurten-veldslag"
het midden tussen ernst en
spel? Leeuwarden was een
garnizoensplaats en voor de
Leeuwarder jeugd was het oe
fenen van de militaire recruten,
onder leiding van een korporaal
op de openbare weg, een ver
trouwd straatbeeld. Natuurlijk
was de jeugd daarbij vol aan
dacht en bewondering. Ook
kwamen in het late donkere
avonduur nachtoefeningen voor
en al was dan de jeugd allang
binnen en mogelijk reeds naar
bed, je hoorde aan het door
dringende trompetgeschal dat
de "jongens" er weer op uit
gingen.
In de -vakantietijd ging je soms
overdag met een marcherend
bataljon op stap en het was
een heel bijzondere ervaring
als zo'n geüniformeerde recruut
je bij de hand nam, in stevige
pas naar het onbekende avon
tuur. Als de tijd van "rust" aan
gebroken was lag je met en
tussen het soldatenvolk en de
in rijen opgestelde (houten) ge
weren in het gras ten aan-
schouwe van de herkouwende
medegebruikers van de "grei-
de". Leeuwarden had een groot
garnizoen en daar hoorde ook
een militair hospitaal bij.
Een militaire teraardebestelling
was voor ons een zaak van ge
wicht. Het "anders dan ge
woon" trok onze aandacht en
daar wilden we bij zijn. De be
graafplaats aan de Spanjaards
laan was ook voor militair ge
bruik beschikbaar. Bij het
Memento Mori in de ijzeren
poort aangekomen, en het in
drukwekkende commando:
"Halt!", en het nog indrukwek
kender "Vuur!" met het salvo
uit de geweren van de aan
weerskanten opgestelde schut
ters, was de toegang voor de
begrafenisstoet ontsloten. Ge
beurtenissen die je niet ver
geet.
Nog even terug naar mijn
school aan de Kruisstraat.
Prakken was de naam van de
aan school verbonden concier
ge. Een onmisbaar persoon. Hij
had zijn woning meen ik aan
de Druifstreek. Als hij in ons lo
kaal tijdens de les kwam opdui
ken, was het om de smeerboel
op te ruimen, wanneer een
leerling de inhoud van zijn
maag op de vloer had gedepo
neerd. Bij mijn laatste bezoek
aan de Kruisstraat was de
bouwval - verdwenen en had
plaats gemaakt voor woningen.
"Komt, knapen en meisjes, ver
heft u nu in koor; de grond die
uw wieg heeft gedragen.
Het was een van de laatste lie
deren die we op de schoolban
ken leerden. Het laatste woord
over de vroegere Kruisstraat-
school, is met dit opstel niet
gezegd. Waarom ik hoop, dat
ook anderen naar de pen zul
len grijpen, om hun memoires
op papier te stellen.
Ih
"Nou kan toch niet één bewere, dat we de boel niet
netsjes achterlate.
Met het bouwen van het stad
huis, zoals we dat nu kennen,
is men in 1715 begonnen. Op
de eerste april van dat jaar
werd de eerste steen gelegd
door de toen drie jaar oude
Willem Karei Hendrik Friso, de
Friese Stadhouderszoon, die
zes weken na het verdrinken
van zijn vader, Johan Willem
Friso, werd geboren.
Niemand weet waar die eerste
steen zich nu bevindt. Het or
nament is gewoon nergens in
het gebouw terug te vinden. Er
is wel verondersteld, dat de
steen aan het eind van de
achttiende eeuw uit het bouw
werk verwijderd is door anti-
oranjegezinde patriotten.
Alkmaar
A. Scheer
Misschien hebt u zich al wan
delend en fietsend over de Hui-
zumerlaan wel eens afge
vraagd, wat voor vreemde
constructie in de breedte deze
laan heeft: behoorlijk diepe
voortuinen aan beide zijden,
veel te brede trottoirs en een
rijweg van ongeveer een nor
male breedte. Ook de Verleng
de Schrans heeft zo'n vreemde
constructie, maar omdat deze
zich tot een grote verkeersader
ontwikkeld heeft valt dit minder
op. De aanleg van ventwegen
in de Verlengde Schrans in de
jaren '50 en van parkeerhavens
in de Huizumerlaan in de jaren
'80 leverde ruimtelijk geen en
kel probleem op.
SLOTEN
Waar komt die ruimte van
daan? Zowel in de Verlengde
Schrans als in de Huizumer
laan liepen tot aan het begin
van onze eeuw voor de huizen
sloten. Om vanaf de straat de
huizen te bereiken waren er tal
van bruggetjes over deze slo
ten gebouwd, veelal met sierlijk
hekwerk. De (linde)bomen aan
weerszijden van beide wegen
gaven zoveel allure, dat men
daar met recht op stand woon
de.
De geschiedenis van de Huizu
merlaan moge bekend zijn.
Oorspronkelijk was deze een
binnendijk, Huizumer Indijk ge
heten, in het winterseizoen vrij
wel onbegaanbaar. Bij het ont
staan van het buurtschap de
Schrans kreeg deze dijk de
functie van kerkpad, redenen
voor de kerkvoogdij van de
Huizumer kerk om deze, voor
dat de Schrans gebouwd werd,
te plaveien. Per 1 januari 1906
werden de Huizumerlaan en
Huizum Dorp door genoemde
kerkvoogdij aan de gemeente
Leeuwarderadeel overgedra
gen. Na deze overdracht werd
de Huizumerlaan volledig ont
luisterd: de bomen werden ge
kapt en de sloten gedempt. Zie
hier het ontstaan van de ge
noemde vreemde breedtecon
structie, uiteindelijk oorzaak
van de verkeersoverlast in Hui
zum Dorp in latere jaren.
Over de sloten in de Huizumer
laan: vanaf de Potmarge liepen
verscheidene tochtsloten naar
deze sloten voor waterafvoer
en verversing. Met name de
laatste was hard nodig: men
zat niet te wachten op de rot
tingsprocessen en de daarmee
samenhangende stank naast
de reeds bestaande overlast
van ratten in dit van sloten wel
voorziene gebied!
BEGRENZING
Die tochtsloten kan ik mij goed
herinneren: De sloten vormden
min of meer een natuurlijke be
grenzing tussen de kwekerijen,
net als op het platteland. Ze
gaven de kwekers een uitste
kende gelegenheid voor de
bouw van een hutte annex
schiphuis voor het inladen van
hun produkten in de schouw en
via de Potmarge deze af te
voeren naar de veiling.
De eerste tochtsloot lag pal
achter de woningen oostelijk
aan de Schrans. Aan deze
sloot was de hutte en schiphuis
van de voormalige proeftuin ge
bouwd. Deze sloot werd in de
jaren '40 gedempt. De proeftuin
moest de produktie toen via de
weg afvoeren. Ook was er een
sloot vanaf ongeveer het huidi
ge kruispunt Oostergoweg/Hui-
zumerlaan naar de Potmarge.
Aan deze sloot had mijn vader
Ype Jongma het hart van het
bedrijf neergezet. Verder zijn er
aan weerszijden van het terrein
van de R.K. St. Johannes de
Doperkerk met scholen en
voormalig jeugdgebouw sloten:
een in zeer vervallen staat
waaraan destijds Klaas Coupe
rus zijn bouwsel had staan, en
een die nu als waterpartij langs
het Agrarisch Opleidings Cen
trum in ere hersteld is. Over de
laatste sloot is nabij de kerk
nog steeds het beroemde brug
getje met aansluitend het ker-
kepad naar het woongebied
aan de overzijde van de Pot
marge.
Wie tot rond 1970 in dit kweke-
rijgebied geweest is weet wat
voor schitterende idyllische
plekjes dit heeft opgeleverd:
sloten met stevige rietkragen,
hutten met schiphuizen waar
van sommige gaandeweg meer
in verval, en bij de uitmonding
in de Potmarge vaak nog om
geven met boomgroepjes.
Deze waterrijke begrenzingen
waren in combinatie met gede
gen hekwerk voor de school
jeugd noodzakelijk: ondanks
deze voorzieningen was de
overlast tijdens de oogstperiode
groot.
Ook op de kwekerij waar mijn
grootvader Johannes en mijn
ooms Dominicus, Bouwe en
Piet werkten waren tochtsloten,
zelfs met zijsloten. Johannes
Jongma had in 1907 aan een
van deze zijn hutte met schip
huis gebouwd. Er waren echter
meer bouwsels op dit terrein
doordat er nogal eens aangren
zende kwekerijen overgenomen
zijn. Zo hadden wij het in onze
jeugd steeds over de hutte van
Couperus.
Oostelijk van kwekerij Jongma
had Jan Kromhout van der
Meer zijn kwekerij. Ook hij had
zijn hutte met schiphuis weer
aan zo'n tochtsloot!
De oplettende wandelaar/fietser
kan in dit gebied nog steeds
restanten vinden van deze
tochtsloten, diei herinneren aan
de toenmalige sloten in de Hui
zumerlaan en de kwekerijen in
dit gebied.
Wolvega
Wil Jongma
Piet Jongma met de schouw in een van de tochtsloten op weg
naar de hutte.