laiiNiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiN: 'T KLEINE KRANTSJE EEN VIRTUOOS GEZELSCHAPJE HENNY SNIJDER VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina 6 T KLEINE KRANTSJE HEEFT GEEN KANTOORUREN MEER. EVENTUEEL BEZOEK AAN DE REDACTIE UIT SLUITEND NA TELEFONISCHE AFSPRAAK: TELEFOON 058-120302. Er is ooit in Hoorn een markt meester W. Markus geweest. Die moest op een bepaald mo ment een ondergeschikte ont slaan, omdat er kastekorten waren. Dat nam de ontslagene, een zekere J. J. Beek, hem niet in dank af. Herhaaldelijk verklaarde hij later, dat hij die Markus "wel vergeven" kon - en daarbij dacht hij bepaald niet aan vergiffenis. Tientallen jaren later, toen die vroegere marktmeester al een oud baasje was, kreeg hij op zijn drie en tachtigste verjaar dag, van zijn vroegere werkne mer een taart toegestuurd. Maar die smaakte vies en toen meneer en mevrouw Markus er misselijk van werden, smeten zij de tractatie in de vuilnisbak. Zonder zich blijkbaar af te vra gen, wat er precies met die taart aan de hand was ge weest. Precies een jaar later kwam er van die vriendelijke meneer Beek waarempel alweer een taart voor de jarige Markus. En nu met een aardig briefje er bij: "Nu, oude, smul hier maar lek ker van met je familie en ik wens je in gezondheid weer met de kermis aan te treffen". Toevallig had de jarige ditmaal niet veel trek, maar zijn vrouw en het dienstmeisje hadden dat wel: zij namen beiden - met dank aan de heer Beek - een flinke hap. Maar.de gevolgen waren verschrikkelijk. Beide dames werden ziek en mevrouw Mar kus zelf zo erg, dat zij de vol gendedag overleed Snel kwam de politie er daarna achter, dat er door een meneer J. J. Beek, heel vreemd en heel verdacht, naar de gezond heid van de oude heer Markus werd geïnformeerd. Door de re cherche aan de tand gevoeld viel de onverlaat vlot door de mand: hij had in Haarlem een taart gekocht, deze rijkelijk met arsenicum besproeid en die daarna in Amsterdam meege geven met Van Gend en Loos. Levend in een tijd, waarin Vrouwe Justitia een verdachte een dergelijke misdaad nog zwaar aanrekende, werd de ra- cuneuze Beek veroordeeld tot levenslang. En zo kwam hij, op z'n drie en zestigste, voorgoed achter de tralies van de Leeu warder Strafgevangenis te recht. De bekende Leeuwarder fotograaf J. M. van der Peijl maakte deze foto van een virtuoos muzikaal gezelschapje jonge stadgenoten. Het waren leerlingen van de Gemeente HBS en andere soortgelijke opleidingen, die hun salonorkestje hadden voorzien van de ingewikkel de naam "Hosikiovri", samengesteld uit de achternamen van de heren, die er bij de start deel van uitmaakten: Ter Horst, Sinnema, Kingma, De Jong en De Vries. Op de foto zien we pianist Mient de Jong, gitarist Henk de Jong, violist H. Kingma, trommelslager Ids de Vries, violist Koos Lijfering en cellist Wilco ter Horst. Van deze heren was Wilco ter Horst, volgens onze informant, de heer W. D. Lijfering, een veelzijdig muzikaal jong mens. Hij bespeelde de cello, sopraan saxofoon en alt saxofoon en hij was ook nog reservepianist. Het bijzondere bij dit alles was, dat hij een kootje miste van zijn linker middelvinger. De jongens repeteerden beurtelings bij elkaar thuis. Later gingen ze nogal eens op de schnab beltour, waarbij ze weinig bijval oogstten van hun ouders, die vonden, dat ze anderen niet het brood uit de mond mochten stoten. Het orkestje heeft van plusminus negentienachten twintig tot tweeëndertig bestaan. Bijna zes decennia zijn er nu al voorbijgegaan sinds hij overleed, maar nóg wordt in bepaalde kringen in Leeuwarden zo nu en dan met veel pret en plezier de herinnering aan deze unieke figuur smaakvol opgehaald: Henny Snijder, vertegenwoordiger van profes sie, was een echte bon vivant, een man van plezier, een levensge nieter en een bron van vermaak voor zijn naaste omgeving. Buitengewoon humoristisch, gevat en ad rem, was hij het stralende middelpunt van elke vriendenkring; tijdgenoten, die hem hebben meegemaakt en die zonder uitzondering met weemoed over hem spreken, getuiqeri ervan, dat het lachen geblazen was, zodra hij in hun midden verscheen. En dat het ook lachen blééf, zo lang hij er was. - Zijn gevatte reacties, zijn vermakelijke opmerkingen en zijn dolle streken werkten dusdanig op ieders lachspieren, dat we hem nu wel kunnen bestempelen als een onbezoldigde entertainer, die door nie mand werd geëvenaard. Beroepshalve schijnt de in 1888 in Leeuwarden geboren Hendrik Martinus Snijder een harde werker te zijn geweest; in vrije tijd werkte hij vooral hard - als voetballer - voor de L.A.C. Frisia en - als zanger- voor het Leeuwarder Mannenkoor. Voor het smeren van de keel frequenteerde hij, behalve de Friesche Biljart Club, tal van horecaetablissementen, die hij zo nu en dan gemakshalve met drie huurkoetsjes bereikte: een voor z'n hoed, een voor z'n wandelstok en een voor zichzelf. Er zullen zeker mensen met minder humor zijn geweest, die hem voor gek verklaarden, maar ja, wie kan tussen het gek-zijn en het niet-gek-zijn precies de grens aanwijzen? En er zijn, natuurlijk, ook slachtoffers van zijn grappen en grollen geweest, die minder waar derend over hem spraken, nadat zij 's nachts uit hun bed waren gebeld, omdat meneer Snijder - bijvoorbeeld - zo graag wou weten of ze met hun baard boven of onder de dekens sliepen. Toch ging er in 1934 door heel Friesland een grote schok, toen van mond tot mond het droeve nieuws werd verteld, dat de grandioze humorist Henny Snijder na een korte ziekte was heengegaan. En de teraardebestelling op het Huizumer kerkhof werd een voor die tijd ongekende plechtigheid, waarbij het op de dodenakker zwart van de mensen zag - het leek erop, of iedereen nog een glimp wou opvan gen van Henny's laatste reis.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1993 | | pagina 6