REKLAME DICKVANDERHEIJDE JR
BLIKKEN DOMINEE: INDRUKWEKKEND
'T KLEINE KEAHTSJE
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WÉRELD ER OMHEEN
pagina 15
adviesbureau voor reklame en publiciteit
jozef israëlsstraat 6-10 058-124984
Een zoon van den papiermaker Burghardt, wonende
Achter de Hoven, geeft kennis dat zijn vader in de
Stroocartonfabriek door Petrus Norberhuis, een hem on
dergeschikt arbeider, met een stuk ijzer is geslagen,
waardoor volgens den geneeskundige Plet twee ribben
zijn gebroken.
Agent Ras brengt aan het bureau Dirk de Man, oud 14
jaar, smidsjongen, wonende Houtstraat, die op den Wir-
dumerdijk met meerdere kameraden den politiedienaar
Botter brutaliseerde en allerlei baldadigheeden uit
voerde.
De acteur Bakker klaagt, dat zijne moeder, mevrouw
Bakker wonende Schavernek, wordt lastig gevallen om
geld voor het maken van kleedingstukken door den
kleermaker Visser, wonende Zaailand, welk geld zij ech
ter niet schuldig zou zijn.
Jan de Vries, bakkersknecht, wonende Heer Ivostraat,
klaagt bij een twist met zijn patroon, den bakker Halbes-
ma in de Grote Hoogstraat, in den duim te zijn gebeten.
Door agent Ras gerapporteerd, dat van eene partij boo-
nen aan de Eebuurt een zak defect was en de inhoud
over den grond was verspreid; de schooljeugd zou zich
daarvan de zakken hebben gevuld. Een der deugnieten,
Ruurd Opdam, oud 8 jaar, wonende Achter de Witte
Hand, is door hem opgespoord en aan het bureau ontbo
den en gereprimandeerd.
Het hek van het terrein van de verschwatervijver aan
den Oostersingel open gevonden. Eene menigte jongens
op dat terrein ravottende, verwijderd. De gemeentereini
ging, die daar water pleegt te halen voor de distributie,
kennisgegeven.
Politiedienaar Tamboer rapporteert, dat hij op de Wil
lemskade aan de overzijde eenige jongens zag varen
met de pont bij de Schoolstraat, welke jongens op zijne
nadering de pont haastig verlieten. Naar de namen enzo
voort der jongens is hij terstond een onderzoek gaan
instellen, 't welk door hem wordt voortgezet. Zoo moge
lijk wordt proces-verbaal opgemaakt.
De vergadering in het Blauwhuis van de zich noemende
anarchisten-groep "De Ster", spreker J. Methöfer van
's Gravenhage, in orde afgeloopen. Er waren 200 perso
nen aanwezig.
Kennisgegeven door Dr. Kooperberg, dat zijn zoon in
den Prinsentuin is geplaagd door kinderen, waarbij hij
door de moeders daarvan is geslagen. Bij onderzoek
bleek echter, dat Kooperberg Junior de aanleiding tot
twist was geweest, omdat hij eenige der kinderen had
geslagen en later de moeders had gebrutaliseerd en
geduwd. Zal verder onderzocht en behandeld worden.
J. Wijga, ex-onderwijzer, klaagt bij het binnenkomen van
't kantoor van Notaris Alberda, door den klerk Deinema
op hardhandige wijze daaruit te zijn verwijderd. Genoem
de Wijga is meermalen aangezegd, dat hij noch in huis,
noch in 't kantoor zou worden toegelaten, zoodat hij het
voorgevallende zich zelve heeft te wijten.
De heer De With, wonende Oenkerk, klaagt, dat, toen hij
met zijn rijtuig op de Groningerstraatweg reed naar de
zijde der stad, een jongen met een stok tegen zijn rijtuig
sloeg, zonder echter iets te beschadigen. Wordt onder
zocht.
Baartje Cohen, wonende Pottebakkersplaats, klaagt over
Blommetje de Metz, mede aldaar wonende, die haar
heeft uitgescholden.
Door den heer Duparc Jr. kennisgegeven, dat hij op de
Noorderweg door een hem onbekenden, doch wellicht
nog uit te vinden slagersjongen, twee honden, die vlee-
schelijke gemeenschap hadden, heeft zien mishandelen.
De zaak wordt onderzocht en vervolgd.
Pieter Sybrens Leyenaar, oud 37 jaar, schipper gedomili-
ceerd te Winsum, klaagt met een mestvork geslagen te
zijn door vrouw Postma, wonende Romkesiaan, die niet
wou dulden, dat hij, die wegens kerktijd voor de gesloten
Potmargebrug met zijn vaartuig moest wachten, een an
ker op den wal legde.
Degen, depothouder der Singermaatschappij in de Sint
Jacobsstraat, klaagt over een jongen, genaamd A. van
der Schaaf, wonende Zuidvliet, die op de Groninger
straatweg onder het rijden een stok tusschen het achter
wiel van klagers vélopède heeft gestoken, waardoor
deze machine is beschadigd.
In de stal van den logementhouder Becker in "Het Gou
den Wagentje" is een uitslaande brand uitgebroken, die
door slangenwagen en brandspuiten is gebluscht. Een
groote partij hooi en stroo is verbrand. Vermoedelijke
oorzaak is onvoorzichtigheid van den knecht Twijnstra,
die de gewoonte heeft met een brandene pijp op de
zolder te gaan en nu ook op deze zolder is geweest,
ofschoon hij verklaart niet precies te weten, dat hij toen
een brandende pijp in de mond had.
Op verzoek van den notaris Horatius Alberda uit diens
kantoor verwijderd door politiedienaar Ras Jelle Wijga en
diens huisvrouw, die in de bekende zaak "legaat Ullema"
daar kwamen opspelen. De extra post voor dat huis is
bevolen ook deze personen den toegang tot dat huis en
kantoor te weigeren.
Door politiedienaar Terpstra aan de wacht gebracht Wil
lem de Jong, oud 12 jaar, wonende Schoppershof, die
op de Nieuwestad rondliep, kennelijk met het doel te
bedelen.
(1893)
WJ^pTTfnmVWfWf^TTTTTTT^TTTrwmWTTWTTpK
Een indrukwekkende figuur met
een donker uiterlijk en een
machtige baard: dat moet in
het oude Leeuwarden een man
zijn geweest, die door zijn stad
genoten werd aangeduid als
De Blikken Dominee. Maar zo
heette hij natuurlijk niet; z'n
werkelijke naam was Visser.
Deze meneer Visser ging wel
uit preken en hij leidde ook be
grafenissen; vandaar de bij
naam, die algemeen bekend
was in de stad. Er is ons ver
teld, dat hij in brandstoffen han
delde, maar ook, dat hij aard
appelboer was. Misschien heeft
hij zowel het een als het ander
gedaan.
De Blikken Dominee, die ge
woond heeft in een van de
oude huisjes op de hoek van
het Vliet en de Bote van Bols-
wertstraat en eveneens aan het
Noordvliet bij de Lombokstraat,
was een buitengewoon goede
man; hij is ons beschreven als
hoogstaand en edel.
Vaak kwam het voor, dat hij
boven op zijn turfkar stond te
preken voor een aandachtig
gehoor - het moet een genoe
gen zijn geweest te luisteren
naar wat deze meneer Visser,
alias De Blikken Dominee te
vertellen had.
Maar, hoe kon het ook anders,
door de lieve jeugd werd hij wel
geplaagd. Wanneer hij met zijn
kar met lange turven in de
straat verscheen, klonk het dik
wijls: "Ta ra ra boempiee, de
Blikken Dominee - Met zijn
pijpje in zijn smoel, zo zat hij in
z'n stoel!"