KOBES KROEGJE 'T KLEINE KRANTSJE SCHOONVADER IN VIERDAAGSE MET GARlBALDIHOED OP DE AVONTUREN VAN JUFFROUW KNIP EN KNAP "Is het mijn eerlijke opzet vroeg te vertrekken Dan laat ik me toch te lang borrels verstrekken" VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina 5 3. Over de Grote Kerkstraat Juffrouw Knip en Knap zitten op een augustusmorgen in 1993 voor De Groene Weide in Hoorn op Terschelling koffie te drinken en uit te rusten van een lange ochtendwandeling. Dan worden ze opgeschrikt door een mannenstem die hun namen noemt. Knip: 'Ah Henk, is dat even treffen? Zijn jullie met vakan tie?' Henk: 'Ja.en jimme oek na- tuurluk.' Knip: 'Ja, we zijn hier al een week en we blijven nog een week.' Henk: 'Waarstaane jim?' Knip: 'Op 't natuurkampeerter rein hier vlakbij.' Henk: 'Daar staane wij oek, mar ik hew jimme daar nooit sien.' Knap: 'Dat komt omdat er een hoge haag om de terreintjes staat.' Knip: 'Waar is Tini?' Henk: 'Die is in'e tent, se past op'u kienders. Die wou ik niet met hewwe in de winkel, se sit- te overal aan met hun hants- jes.' Knip: 'Hoelang blijven jullie nog?' Henk: 'Nog dik twee weken. wat sal Heerenveen baale, mutte se weer tegen Cambuur. Komme jim vanavend oek bij oans koffiedrinken?' Knap: 'Wat zeg je Knip? Zullen we dat maar doen?' Knip: 'Ja.nou, tot vanavond Henk!' Henk gaat winkelen en Knip en Knap rekenen af en wandelen naar het kampeerterrein. Ze hebben trek gekregen. Na het middagmaal houden ze siësta in het Hoornse Bos. Om half vier drinken ze thee en daarna fietsen se naar West-Terschel ling. Er zijn nu mooie wolken boven Terschelling en Knap wil een foto maken van de Branda- ris met een mooie wolkenlucht. Ze kopen in West ook een doos bonbons voor Tini en speelgoed voor de kinderen van Henk en Tini. 's Avonds te gen acht uur zoeken Knip en Knap de tent van Henk en Tini op. Knip: 'Ik zie Tini al! Dag Tini, hierzijn we al!' Het Jacobijnerkerkhof in 1984 (Foto: Chris Visser) Tini: 'Ah.Knip en Knap, wel kom in onze tent.' Knip: 'Alsjeblieft, dit is voor jou..en dit voor kinderen.' Tini: 'Oh.wat lief van jullie. De kinderen horen morgenoch tend wel dat ze de cadeautjes van Tante Knip en Knap gekre gen hebben.' Knip en Knap: 'Goedenavond Henk!' Henk: 'Avend dames. Niet te hat skreeuwe hoor, want de kienders slaape al.' Tini:'Koffie?' Knap: 'Alsjeblieft.' Knip: 'Zég.laatst kwam ik in de Grote Kerkstraat een echt paar tegen en de man zei. Jongedame, kunt u mij ook zeggen waar die scheve toren staat? Ik zei.u bedoelt zeker de Oldehove. Zijn gezicht klaar de helemaal op en hij zei ja. Ik zei dat hij deze straat aan moest houden en dat ze er dan rechtop af lopen.' Tini: 'Dat was een gemakkelijke vraag. Ik trof er vorige maand twee vrouwen uit Brabant aan die om de Waalse Kerk zoch ten. Volgens hun heeft die kerk als adres Grote Kerkstraat 38. Maar dat nummer was hele maal geen kerk. Toen heb ik de dames naar de Waalse Kerk gebracht en ben ook met hun naar binnen geweest.heel mooi is die kerk van binnen. een prachtig orgel. Daarna hebben we met zijn drieën nog koffie gedronken in De Koffie ketel. Ze waren heel aardig en me erg dankbaar.' Knap: 'De Waalse Kerk zal nu wel nummer 220 of hoger heb ben, want het FLMD had num mer 28 en heeft nu nummer 212.' Knip: 'Hoe kan dat nou?' Tini: 'Dat komt omdat in de voormalige Hofwijck, vroeger nummer 24, en het Sint Antho ny Gasthuis, vroeger nummer 26, na de renovatie apparte menten zjjn gekomen en elk appartement heeft een eigen nummer gekregen.' Henk: 'De gemeente is hartstik ke gek. Ik hew un vriend die in'u Sint Antooniestraat woont, mar syn adres is Groate Kerk straat. Idioot binne se.' Knap: 'Ik kan het nog sterker vertellen. Het Grietmanshuis op de hoek van de Bollemans- steeg en de Grote Kerkstraat heeft nummer 64 van de Bolle- manssteeg. Verderop in de Bol- lemanssteeg is een ingang van de Grote Kerkstraat, met de nummers vanaf.ik geloof 82.tot over de 100. Dat staat trouwens niet aangege ven aan de buitenkant. Daarna heeft de Bollemanssteeg weer haar eigen nummering.' Henk: 'Sien jimme nou wel! Gek binne se bij de gemeente.' Knap: 'Het is inderdaad geen groot licht die dit bedacht heeft.' Tini: 'Wat ik ook zo jammer vind is dat het plein bij de Gro te Kerk verdwenen is.' Knap: 'Ik weet nog goed. Henk: 'Leewadden het plein vrees. 't Willemienaplein benne se oek bang voor. Dat hewwe se oek voor un deel verprutst.' Knap: 'Ja, dat bol maken van het plein vorig jaar was hele maal niet nodig geweest, maar het heeft wel een lieve duit ge kost.' Henk: 'Mar ik bedoel ut winkel- gebou.' Knap: 'O.dat malle ding. heet geloof ik ook nog Zaai land, terwijl het gebouw veel dichter bij 't Ruiterskwartier staat.daar is immers die luchtbrug ook. Ik kom nooit in dat gebouw. In het centrum zijn toch genoeg winkels?' Henk: 'Leewadden mut onder kurateele.' Knap: 'Nou, nou.Ik weet nog goed hoe de Grote Kerk straat uitmondde op het mooie plein bij de Grote Kerk, ideaal voor een boeken- of kunst markt. Nu ziet het er zo depri merend uit. En naast het mooie poortje van het Stadsweeshuis heeft het Natuurmuseum een plakaat aan de muur aange bracht. Het lijkt wel of de na tuurliefhebbers de grootste cul tuurbedervers zijn. Dat geldt in ieder geval wel voor Leeuwar den.' Henk: 'Ik wurslaaperug.' Tini:'Ja, it is al bij elven.' Knap: 'Ja, wij gaan ook. Be dankt voor de koffie en welte rusten.' Tini: 'Jullie ook bedankt. Tot ziens en welterusten.' Knip en Knap schuifelen in het donker naar hun tent. Knip: 'Ik moet altijd lachen om Henk.' Knap: 'Hij kan het mooi zeg gen. hij overdrijft natuurlijk. Maar doordat hij het Leeuwar ders zo mooi spreekt klinkt het inderdaad grappig. Even later liggen de dames in de slaapzakken en het enige geluid wat nog te horen is zijn de krekels en daartussen door in de tent de rustige ademha ling van Knip en Knap in de slaap die met kamperen en vooral onder invloed van de zeelucht sneller komt dan thuis in de stad. Chris Visser De "Vierdaagse" is een wandelevenement, dat al ver voor de Tweede Wereldoorlog voor het eerst werd gehouden. Het was de Nederlandse Bond voor Lichamelijke Opvoe ding, die in 1909 de eerste vierdaagse Afstandsmarsen organiseerde. Later speelde een Majoor J. N. Breunese een vooraanstaande rol bij het op touwzetten van dit steeds populairder wordende sportgebeuren. In onze wandeltijd hebben wij de "Vierdaagse" ettelijke keren meegelopen. Dan troffen we daar ook altijd de bekende en nu nog in Leeuwarden wonen de Yme Bakker, een echte sportman, die steeds in een enorm tempo de dagelijkse rou te aflegde. Vergis ik me niet, dan loopt hij nu - ver over de tachtig! - nog wel eens louter voor zijn plezier van hier naar Groningen enterug. Vooral de "Vierdaagse" van 1947 is me altijd bijgebleven, want toen gaf mijn schoonva der, die op dat moment ook al de tachtig was gepasseerd, de wens te kennen om met ons te willen meewandelen. Wij werden toen gekeurd door de welbekende dokter Buys van de Harlingerstraatweg, maar schoonvader vond het volstrekt overbodig voor "die wandelingetjes" te worden ge keurd; hij vond dat allemaal maar poppekast. Opgewekt reisden we met ons drieën, hij dus en mijn vrouw en ik, naar Nijmegen, maar daar deed zich direct wel een moeilijkheid voor. Mijn schoon vader kon zich niet inschrijven, omdat hij geen keuringsbewijs had. Paniek? Nee hoor: schoonva der reageerde kortaf met de opmerking: "Wie zal me hier iets verbieden - ik loop niet op jullie, maar op m'n eigen be nen!" Zo liep hij de eerste dag met mijn vrouw de voor haar voor geschreven afstand van, naar ik meen, vijf en dertig kilome ter. Maar 's avonds verklaarde hij, dat hij dit maar minderwaar dig vond en zo liep hij met mij de drie volgende dagen vijf en vijftig kilometer, zonder enig probleem, lustig zwaaiend met zijn wandelstok. Hij was daarbij - en' nou komt het - gekleed in een donker costuum met vest, hoge boord en met, notabene, een Garibal- dihoed op zijn hoofd. Het was in die dagen ook nog bloedheet en iedereen had daar min of meer last van, be halve mijn schoonvader, die voor zover mogelijk, zwakkere broeders - en dat waren er nogal wat - vaak bemoedigde. Wat ik me op dat moment nog niet, maar achteraf wel afvroeg, was of hij bij alle kleren, die hij aanhad, ook nog het zoge naamde baaien ondergoed droeg. Hem kennende heb ik dat ook nooit meer durven vra gen. Bij het uitreiken van de medail les ging hij mee, maar toen werd er gezegd, dat hij - met alle respect voor zijn prestatie, niet voor een medaille in aan merking kwam. Immers, hij stond niet voor de tocht inge schreven. Wat hij de uitreiker van de me dailles toen toevoegde was kenmerkend voor hem: "Man, ik hoef jullie medailles niet, je kunt er van mij wel een paar krijgen!" De stomverbaasde man vroeg mij, wat de oude heer daarmee bedoelde en met enige moeite kon ik hem aan het verstand brengen, dat mijn schoonvader als oud-militair al in het bezit was van veel medailles, zoals van verschillende Atjeh-expedi- ties, de expeditie Lombok, de Boksersopstand in China en nog veel meer. Hij wou dus maar zeggen, dat hij bepaald niet verlegen zat om een medaille van die Vier daagse wandeltocht. J. Wouda (Foto: Collectie "t Kleine Krantsje/Fenno Schoustra)

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1993 | | pagina 5