GEEN BETER BIER
DAN BIJ "KLAAS"
'T KLEINE KRANTSJE
DE AANTREKKINGSKRACHT VAN
BUITENLANDSE MONUMENTEN
EEN MIJMERING
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
Heeft u dat nu ook? Dat u zich, op vakantie in het buitenland, bijzonder voelt
aangetrokken tot de monumenten, die u daar tegenkomt? Reizend door Duitsland
of Frankrijk kom je telkens weer versteld te staan van de gedenkstenen, die ons
herinneren aan de verschrikkelijke slachting, die de Eerste Wereldoorlog heeft
teweeggebracht. Er zal nauwelijks een Duits of Frans dorp te vinden zijn, zonder
zo'n monument ter ere van de gevallenen. Schokkend is het te ervaren, dat zelfs
de kleinste gehuchten tal van oorlogsslachtoffers telden - soms kun je in zo'n
verlaten oord nauwelijks tien woningen en boerderijen ontwaren, maar zie je er wel
een dozijn of nog meer namen op zo 'n gedenkteken staan.
pagina 7-
In het zuiden van Duitsland
kwamen we eens, midden in de
onbeschrijflijk mooie natuur, on
verwacht voor een open plek te
staan, waar een eenvoudig ge
denkteken herinnerde aan een
van de vele drama's uit de laat
ste dagen van de Tweede We
reldoorlog.
Daar was een aantal Duitse
militairen, vanaf de bergen naar
beneden gekomen, door de
een of andere S.S. eenheid op
gevangen, zonder meer als de
serteurs beschouwd en dood
geschoten - in enkele bomen
kon je de kogels nog zien zit
ten.
Ook op een plaats waar je zo
iets niet zou verwachten, mid
den in een bosgebied in het
Zwarte Woud, werden we ooit
getroffen door een gedenk
steen, die daar was geplaatst
ter nagedachtenis van drie jon
ge Polen. Die waren op die
plaats door de nazi's aan de
bomen opgehangen.
De misdaad, die ze hadden be
gaan? Ze hadden, als hier te
werkgestelde dwangarbeiders,
zich dusdanig met de plaatselij
ke bevolking verbroederd, dat
hun houding tot een vrijage met
Duitse meisjes had geleid.
Ook het bezoeken van begraaf
plaatsen in het buitenland
vormt een vast punt op onze
vakantieagenda. Daarbij kom je
soms eveneens voor verrassin
gen te staan.
In Zwitserland vonden we eens
op een dorpskerkhof het graf
van een jonge bergbeklimmer,
die in 1982 ter aarde was be
steld. Maar precies een eeuw
eerder, in 1882, was hij dodelijk
verongelukt - het gletscherijs
had zijn stoffelijke resten pre
cies honderd jaar vastgehou
den, voor men dit slachtoffer
vond.
Door bewaard gebleven papie
ren op zijn lichaam kon deze
jongen worden geïdentificeerd.
Maar toen men hem begroef,
was er onder de dorpelingen
niemand, die hem had gekend.
OORLOGSMISDADIGER
Heel vreemd was het om plot
seling de laatste rustplaats te
ontdekken van een van de
meest beruchte Duitse oorlogs
misdadigers. Dat gebeurde in
het plaatsje Kröv aan de Moe
zel, waar we onverwacht voor
het graf kwamen te staan van
Baldur von Schirach, voor en in
de Tweede Wereldoorlog de
leider van de zogenaamde Hit-
lerjugend.
Ooit verklaarde hij in een rede
voering "tienduizenden en tien
duizenden Joden naar het getto
van het Oosten gedreven te
hebben als bijdrage aan de Eu
ropese cultuur". Het internatio
nale gerechtshof in Neurenberg
had de overtuiging, dat hij als
Gouwleider in Wenen aan de
deportatie van Joden had mee
gedaan en veroordeelde hem
tot twintig jaar gevangenisstraf.
Hij stierf in 1974, toen hij zeven
en zestig was.
Een heel andere emotie onder
gingen we toen we het kerkhof
betraden van het kleine plaats
je Doussard, vlak bij het meer
van Annecy in Frankrijk.
Tussen alle grafstenen met
Franse teksten ontwaarden we
daar tot onze grote verrassing
een steen met een Nederland
se tekst: "Hier rust onze lieve
Jaco'tje van Stam, geboren 29
januari 1947 te Haarlem, Ne
derland, verongelukt 7 augus
tus 1957 te Doussard."
Arme Jaco'tje dachten we,
maar tien jaar oud geworden
en ver van haar geboorteplaats
jammerlijk om het leven geko
men.
Wat zou er precies met haar
zijn gebeurd? Zou ze zijn neer
gestort in het gebergte? Zou ze
verdronken zijn in het water
van het meer misschien? Of
zou ze het slachtoffer zijn ge
worden van het autoverkeer,
dat toen juist zo begon op te
komen?
Het zijn vragen, waarop we wel
nooit een antwoord zullen krij
gen, zoals er zoveel vragen on
beantwoord blijven bij het be
zoeken van vreemde
begraafplaatsen en het aan
schouwen van monumenten in
het buitenland.
Sch.
In het voetbalseizoen negentienveertig eenenveertig is deze foto gemaakt van het
toen roemruchte eerste elftal van Nicator. Op de voorste rij: Siep de Vries, Romke
Kiestra en Nanne Roosjen, in het midden: Henkie Hiemstra, Jacobus Bakker en
Jan Bleyenga, op de achterste rij: Piet Katje, Rein Bakker, Chris van der Borg, Ele
Muizer en een Knobbe. De heren, voor zover nog in leven, zullen er vandaag wel
niet meer zo kwiek bijlopen als destijds. Wat wil je ook; er is een halve eeuw
voorbijgegaan sinds het maken van de plaat.
Als je oud geworden bent, kan
het niet missen, dat is althans
mijn ervaring, dat het zien van
een bekende foto uit je jeugd
een golf van nostalgische mij
meringen doet ontstaan en dat
een kaleidoscopisch beeld van
uiteenlopende situaties zich
voor je geestesoog ontwikkelt.
Zo deed dat voor mij de foto in
het laatste nummer van 't Klei
ne Krantsje van Henny Snijder
in voetbalkostuum en in de
kracht van zijn leven, zo'n vijf
enzeventig jaar geleden. Hij
was wel een jaar of zestien ou
der dan ik en, in mijn ogen, een
gezeten man, maar we fre
quenteerden dezelfde kroegen
en dat gaf een zekere band.
Doordat ik oudere vrienden had
kwam ik al vrij vroeg in de aan
Bacchus gewijde tempels en
dat bezoek heeft veel bijgedra
gen aan mijn gevarieerde gees
telijke ontwikkeling. Een van
die kroegen was het biercafé
van Eygelaar in de Ossekop. 's
Zaterdagsavonds ging ik daar
altijd naar toe met mijn vriend
Jan Heeg, die in de Schrans
woonde en die twee jaar ouder
was dan ik. We traden dan bin
nen en moesten een soort wa
zig verlicht alkoof passeren,
waarin zich enige nauwelijks
zichtbare, weldoorvoede verte
genwoordigers te goed zaten te
doen aan het befaamde door
Eygelaar met veel zorg getapte
bier. Zij deden dat met gepaste
ingetogenheid. Zij waren nooit
luidruchtig, alsof zij bezig wa
ren met een rite die alle aan
dacht opeiste. Van gezicht ken
de ik al deze heren, bekwame
representanten van de firma's,
waar ze hun brood verdienden.
HENNY SNIJDER
Een van hen was Henny Snij
der, die ook daar, tegen z'n ge
woonte in, nauwelijks z'n stem
verhief. De passage duurde na
tuurlijk maar kort, maar gebeur
de zo vaak, dat mijn indruk van
een rituele plechtigheid in een
mystieke omgeving, niet ver
bezijden de waarheid kan zijn.
Wij groetten beleefd, werden
vriendelijk teruggegroet en be
traden door een zwaar gordijn
de eigenlijke gelagkamer, waar
we dan bekende Leeuwarder
bierliefhebbers ontmoetten, zo
als de heer Eduard Lampe, de
'lapkeskeapman', zoals hij door
de Friese boerinnen werd ge
noemd, de heer Bresson, oud
hoofdonderwijzer en Drieske
Bouman, de slager. Dat waren
echt geen mensen van dertien
in een dozijn. Zij hadden allen
iets bijzonders, waardoor zij
zich onderscheidden van hun
eenvormige ingetogen omge
ving. Zij waren, evenals Snij
der, het zout in een degelijke,
maar weinig pikante pap.
LIEFHEBBERS
Zij waren allen, evenals wij,
liefhebbers van een goed ge
tapt glas bier. Dat tappen lijkt
zo gemakkelijk, maar het is een
kunst en Klaas was een geni
us. Ik zie hem nog, zoals hij
met zijn altijd vochtige, slapvle-
zige vingers een schitterend
glas bier met de adequate
schuimkraag te voorschijn to-
Op de hoge leeftijd van ne
genentachtig jaar is vorige
maand plotseling in Den
Haag overleden de heer mr.
J. S. ("Jopie") Bijl. De heer
Bijl, de zoon van een hoofd
onderwijzer uit Huizum,
heeft een zeer interessant
en in zekere zin spectaculair
leven gehad. Hij was ooit
stuurmansleerling bij de Hol-
land-Amerikalijn, studeerde
in z'n vrije tijd voor jurist,
kwam daarna bij de Amster
damse politie, waar hij het
inspecteursdiploma verwierf.
Kort voor de oorlog was hij
landelijk commandant van
de Rijkspolitie te water, tij
dens de bezetting textieldi-
recteur en na de bevrijding
hoofd van het Bureau voor
Opsporing oorlogsmisdadi
gers. Vervolgens was hij
twintig jaar lang directeur
van het grootste havenbe
drijf in Rotterdam. Deze
functie en verschillende
commissariaten brachten
hem tot in de verste uithoe
ken van alle werelddelen.
Als abonnee van 't Kleine
Krantsje vanaf het eerste
uur verrijkte mr. Bijl ons
blad met tal van zeer inte
ressante bijdragen. Enkele
dagen voor zijn onverwach
te dood stuurde hij ons nog
"Een mijmering", die wij met
goedvinden van de familie,
hierbij nog graag afdrukken.
verde en dat tientallen malen
met dezelfde zorgvuldigheid
herhaalde. Klaas serveerde ook
een verrukkelijk 'smeertje': 'n
sneetje roggebrood met smeer-
leverworst, dat goed bij het bier
paste. Door de omstandighe
den, die mijn leven bepaalden,
heb ik later heel vaak in de
meest exquise restaurants
moeten eten. 'n Half dozijn
oestertjes of een half kreeftje-
mayonaise met een droog wit
wijntje hebben me nooit zo
goed gesmaakt als Klaas' bier
met een smeertje. Dat volle
mollige bier, zo rond op de
tong en de fijne leversmaak! Ik
heb er veel naar gezocht en
sommige imitaties in bruine
kroegen gevonden. Ik weet, de
afstand in tijd heeft veel te ma
ken met de intensiteit van je
vroegere verrukking, maar toch!
Figuren, als de hierboven ge
noemde, hebben een met aura
omgeven vaste plaats in de
schatkamer van je memorie.