LEEUWARDER PIONIERS De twintigste eeuw MET DE JAZZMUZIEK in ons Leeuwarden 'T KLEINE KRANTGJE ZIJN ER NOG WEL ECHTE OUWE LEEWADDERS? VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina 6 De muzikale heren, die we hier vereeuwigd zien, zijn de pioniers geweest met het beoefe nen van jazz-muziek in Leeuwarden. Zij noemden zich The Seaside Melodians en zij oogstten als zeer bekwame amateurs in het laatst van de twintiger jaren veel succes op schoolfeesten, niet alleen in de Friese hoofdstad, maar ook elders in Friesland en in Drenthe. Eveneens speelden zij op Ameland in het bekende Paviljoen Scheltema - van daar ook dat Seaside in hun naam. Deze foto is in 1926 gemaakt in Zalen Schaaf en we zien, van links naar rechts: Henk van Eewijk (klarinet-tenorsax), Waling Dijkstra (alt en sopraansax), Karst Dijkstra (pianist), Bach Schuurmans (violinofoon), Jaap Hilarius (fluit), Cees Hamelink (banjo, trompet) en Arie Groeneveld (drums). Waling Dijkstra werd in later jaren als schaker en organisator van schaakwedstrijden erg bekend, zijn broer Karst werd een bekende apotheker in de apotheek van Tromp Visser aan de Voorstreek. Van de zeven heren zijn alleen nog in leven Henk van Eewijk, nu zes en tachtig jaar, en Bach Schuurmans, nu zeven en tachtig, welke laatste ons als een trouwe abonnee van 't Kleine Krantsje onder andere het volgende schreef: "Wij waren in Leeuwarden de allereersten, die uit partituren van de uitgever Laurens Wright de toenmalige Jazzmuziek speelden. Dat was een onvergetelijke tijd. Dat ik als een soort leider op deze foto sta slaat nergens op, want er was helemaal geen leider. We begonnen als Arie vier slagen op de drum had gegeven en ik deed op dat moment meestal nog niets. Ik speelde altijd staande en ik vioolde (vlooide!) er tussendoor, wanneer het me inviel, want ik kon wel improviseren en piepte er met die violinofoon vaak op de E snaar schril tussendoor. Er zat ook een klein hoorntje op, waardoor ik zelf beter hoorde wat ik deed. Waling Dijkstra, die toen in Amsterdam werkzaam was en daar al met de Jazz van toen vertrouwd was, heeft er voor gezorgd, dat onze Band van de grond kwam. We repeteerden altijd bij de verschillende leden thuis, het meest bij Hamelink en ook een keer bij ons thuis aan de Voorstreek. We hebben toen het schuifraam boven omhoog getrokken en er stonden al gauw een aantal mensen op straat naar ons te luisteren. Of ze 't apprecieerden is een andere zaak, maar zelf vonden we het allicht, jong als we waren, prachtig. Tot zover de heer Schuurmans, die, wie weet, nog wel reacties krijgt uit onze lezerskring, want het is natuurlijk wel zeker, dat The Seaside Melodians enthousiaste fans hebben gehad! Zouden er nog wel "echte ouwe Leeuwarders" zijn? Figu ren, die door iedereen worden herkend, waar zij zich ook maar in de stad vertonen? Nou nee, dat geloven we niet. De stad is er zo langzamerhand veel te groot voor geworden. Met het veel kleinere inwonertal van voor de Tweede Wereld oorlog kon er van dit fenomeen nog wel sprake zijn. Buiten de kring van de uitge sproken stadstypen was bij voorbeeld een man als Sjoerd van der Veen een echte ouwe Leeuwarder, die de hele stad kende. Waar deze markante palfrenier van de stalhouder Poelsma zich ook in de stad liet zien, hij werd door iedereen herkend. Hetzelfde zou je nu nog kun nen zeggen van een figuur als Tinus-met-de-tassen, die hele maal uit de pas loopt, omdat hij altijd z'n hele hebben en hou wen in een aantal tassen bij zich draagt, ledereen in de stad zal hem zo langzamerhand wel herkennen. Maar deze opmerkelijke Tinus is geen Leeuwarder van ge boorte en zijn zwerftochten voeren hem eigenlijk heel toe vallig door de straten van onze stad - ook buiten Leeuwarden kan men hem signaleren. Wél een "echte" Leeuwarder was de veelbesproken Jan El- singa, die van 1878 tot 1972 heeft geleefd en die bijna ze ventig jaar in hetzelfde huisje bij het Panbakkerspoortje aan het Oldegalileën heeft ge woond. Jan Elsinga was de al lerlaatste lantaarnopsteker, die Leeuwarden heeft gehad - ooit trok hij dagelijks met zijn lad dertje door de hele stad om de straatlantarens aan te steken en te doven. Zo kende letterlijk iedereen deze kleine sympa thieke en gemoedelijke man. Jan Elsinga, die dus heel oud is geworden, had als handicap, dat zijn gehoor er met het vor deren van de jaren niet beter op werd. Wie met hem aan de praat raakte, werd voortdurend geconfronteerd met; het beken de gebaar van de hand achter het oor. Als reactie daarop begon ieder een natuurlijk luider en duidelij ker te praten, waarop Jan El singa dan weer reageerde met de verbijsterende opmerking: "Jou hoeve niet su te skreeu- wen, ik bin niet doof!!!" In de Frisobioscoop aan de Nieuwestad draait als hoofdnummer: "Een episode uit het leven van een temperamentvolle vrouw. Een modern levensbeeld, waarin de lotgevallen behandeld worden van een millionnairsdochter. Haar vele avonturen dwingen een lach en een traan af." (1924) Mr. Jacob Adriaan Nicolaas Patijn, geboren in 1873 in Rotterdam, wordt burgemeester van Leeuwarden als opvolger van A. E. Zim merman. (1911) Dr. A. Wassenbergh neemt afscheid als directeur van het Friesch Museum. De heer Wassenbergh, die deze functie zeven en twintig jaar heeft vervuld, ontvangt de zilveren medaille van de gemeente Leeuwarden. Zijn opvolger als directeur is drs. C. Boschma(1963) Het is nog maar de zestiende december en er ligt al zo'n stuk ijs in de vaarten, dat er een wel zeer vroege Elfstedentocht mogelijk is. De deelnemers treffen hei, want plotseling lijkt het lente te worden. Daardoor kunnen de wedstrijdrijders ook een recordtijd van negen uren en vijf minuten realiseren. Winnaar wordt Abe de Vries uit Dronrijp. Vlak achter zijn rug eindigt Sipke Castelein uit Wartena als tweede. Het Elfstedenbestuur vereert beiden met de grote gouden medaille van de eerste prijs. (1933) Leeuwarden wordt een grote stad: er gaan hier taxi's rijden! Mintje Ferwerda van de Weaze gaat met zijn Elto van start, zijn Eerste Leeuwarder Taxi Onderneming. Met grote ogen zien de Leeuwar ders het wagentje van de Elto vertrekken van het Stationsplein. Tsjonge nog aan toe, dit gebeurt hier toch allemaal maar. (1918) Er komt een nieuwe beroepsvoetbalclub in Leeuwarden: de Sport club Cambuur. In het eerste het beste seizoen (in de tweede divisie) zal Cambuur met vlag en wimpel het kampioenschap ver werven. (1964) Aan de Hollanderdijk bij de Overweg verrijst een beeld ter herinne ring aan het koopvrouwtje Betje Schollen-Cohen, gemaakt door Marianne Krabbendam. Wanneer bij de onthulling het plastiek zichtbaar wordt, verzucht de belangstellend toekijkende familie: "Het liekt er niet op..." Omdat het beeld is gemaakt naar een foto van Roosje van Dijk-Cohen, de tweelingzuster van Betje, wordt op aandringen van 't Kleine Krantsje de naamgeving gewijzigd: het beeld vormt nu een herinnering aan de beide dames Cohen. (1988) De schoenwinkelier Max Schwarz wordt na een eis van twee jaar veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf wegens brandstichting in zijn zaak aan de Wirdumerdijk. (1924) De op dit moment fungerende raad van de gemeente Leeuwarden neemt een verstandige beslissing. Zij verwerpt het voorstel van burgemeester en wethouders om het Vliet te dempen. Niemand bevroedt op dit moment, dat b. en w. later nog eens met hetzelfde onzalige voorstel zullen komen. (1949) Kolderiek verklede journalisten zien kans op de zwaarbewaakte militaire Vliegbasis te komen. Zonder als ongewenste indringers te worden herkend, weten ze ook weer ongehinderd langs de wacht posten de basis te verlaten. 1960) De Stads Bank van Lening in de Heerestraat, de Lommerd, wordt opgeheven. De bank heeft hier op de kop af honderd jaar bestaan. (1935) Leden van de Nederlandse S.S., uitgesproken verraders in de ogen van de goede vaderlanders, marcheren voor de eerste maal in Leeuwarden. Op de Nieuweburen wordt de zwarte bende gade geslagen door de Höhere S.S.- und Polizeiführer Hanns Rauter. Die heeft er op dit moment nog geen idee van, dat de toekomst voor hem een doodvonnis in petto heeft. (1941) Het draaiorgel De Gouwe van Klaas Tolsma wordt op de Span jaardslaan door een vrachtauto geramd. De beide paardjes, die het orgel trekken, slaan op hol, waarbij Nelly z'n voorbeen breekt - het dier moet uit zijn lijden worden verlost. (1957) Er zijn plannen om een nieuw sportveld aan te leggen in het oosten van de stad. Ook wil men in Leeuwarden een overdekt zwembad bouwen. (1931) Aan het eind van het Oldegalileën bij de Houtpolle bevindt zich nog altijd het restant van de houtzaagmolen De Fisker van de firma R. S. Timmermans. Eigenlijk staat het raar in de weg, want de gemeente heeft reorganisatieplannen voor dit gebied. Dan komt het toeval te hulp: door onbekende oorzaak vliegt de molen 's nachts in brand. Er valt niets te redden en het gehele gebouw gaat in vlammen op. (1964)

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1993 | | pagina 6