'T KLEINE KRANTSJE
Jotc $e£ wUp fictie
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
pagina 7
DE OUDE DOELESTEEG
Hierbij een foto van de Oude
Doelesteeg uit de tijd, toen ik
daar nog woonde, alweer even
geleden. Op de hoek van 't
Ruiterskwartier zat toen Van
Kollem, de tandarts. Dan kreeg
je achtereenvolgens Stroosma,
de kapper, een sigarenwinkel
van een Strooisma, later Ste-
van, dan Piet de Jong, die later
naar de Veemarkt ging en door
Mollo de Jong werd opgevolgd,
verder Comello de kapper, later
Mink, dan kreeg je het Maas
trichts Bierhuis van onze vader
en moeder A. van Aken.
Het bier, dat zij tapten was
lichtbruin en een beetje zurig,
het kostte vijftien cent per glas
en met suiker er in vijftien en
een halve cent - fijn van
smaak en met een bruine man
chet er op.
Vervolgens kreeg je Brandsma,
comestibles, Timmer, een foto
graaf, een snoepwinkel van
Van der Duim en op de hoek
van de Nieuwestad was de tex
tielzaak van Van der Meer.
Aan de overkant had je, na de
achteruitgang van de boekwin
kel van Van der Velde, het on
vergetelijke snoepwinkeltje van
het al oude echtpaar Ozinga,
waar geen nee te koop was.
Had de H.B.S. aan het Zaai
land vrij kwartier, dan stormden
de leerlingen naar dit winkeltje
en dan was het gewoon druk in
de Oude Doelesteeg.
Naast deze snoepwinkel had je
een "gummiewinkeltje", waar
we niet naar mochten kijken,
maar wat we toch deden, want
daar, zeiden ze, was iets ge
heimzinnigs te koop - af en toe
zagen we er een man naar bin
nengaan!
Verder kreeg je de zaak in bo
ter, kaas en eieren van Roos
winkel, die later naar de Nieu
westad is gegaan en die door
een Kreger werd opgevolgd,
Jielof de schoenmaker, later de
Poppendokter, slagerij Nauta,
recht tegenover ons, een paar-
denslager. Die had een goeie
aan de drie dames, die bij S'al-
verda woonden, en die in de
volksmond de Kelderdames
werden genoemd - elke dag
haalden die een half pond bief.
Tenslotte had je aan die kant
van de steeg dr. Hoekstra, de
hartspecialist, die een prachtige
tuin had, welke doorliep tot sla
gerij Nauta.
We hebben daar een fijne
jeugd gehad, want we konden
er tollen en touwtjes springen -
fietsen mocht toen ook al niet.
Het Sinnemaorkestje kwam er
elke week en daar bleven de
mensen voor staan luisteren.
Als het kermis was had mijn
vader het biljart in de hoek
staan en daar stonden de mu
zikanten dan op zitten spelen.
Dat was nog eens een kermis
in die tijd! Bij mijn vader mocht
iedereen komen óm wat cent
jes te verdienen. Amman met
zijn harmonica en Zwarte Flip,
wat konden die goed spelen en
Willem Kila kon prachtig zin
gen, daar bleven de mensen
voor het café naar staan luiste
ren. Hij had een knappe vrouw
met een prachtige hoed op
waar een trosje kersen aan
hing - die mensen kregen veel
bijval en veel geld.
Er kwam ook altijd een man,
die een rijksdaalder van mijn
vader leende en dan met de
trein naar Harlingen ging om bij
een bekende vishandel een kis
tje stoombokkingen te halen.
Die ventte hij dan later uit in de
horecazaken, maar niet bij mijn
vader, want die was bang, dat
dan de bierglazen vet werden
en het bier schraal. Maar de
uitgeleende rijksdaalder kwam
altijd eerlijk terug en hij ver
diende er ook nog aan.
Ja, zo ging dat de hele week
door. Mijn vader heeft er altijd
zijn broodje verdiend met zes
kinderen, van wie ik de oudste
was. Later zijn we naar de
Veemarkt verhuisd, naast Geert
Klopma, het Zwijnshoofd;
prachtige bedrijven waren daar.
Jammer, alles is er nu weg. En
wat de nieuwe situatie betreft?
De een vindt het mooi de ander
lelijk.
Grou
H. van der Bosch-van Aken
KRUIDENIERS
In het augustusnummer schreef
de heer J. K. Thomassen uit
Auckland over zijn vroegere
werkzaamheden bij de fam. An-
dringa, de groothandel in kaas.
Ik wil graag proberen zijn ver
haal noa aan te vullen.
De winkelier in de Grote Kerk
straat was een Gemser, die op
gevolgd werd door een Kuiken,
welke laatste later verhuisde-
naar de Spieghelstraat.
De winkeliersfamilie in de Fa-
briekssteeg zou die van Ham
kunnen zijn. De vader had een
houten been en de zoon was
nog vrijgezel. Wij kochten daar
vroeger wel eens losse sigaret
ten voor een cent per stuk. Dat
waren Lokkysigaretten en die
kostten per doosje van tien
stuks een stuiver. Later is de
familie verhuisd naar de Wijn-
hornsterstraat.
Even verder in de Fabrieks-
steeg was aan de linkerkant
nog een straatje, een hofje met
aan het eind ook nog een win
keltje, maar de naam van de
winkelier weet ik niet meer.
Dan de arme man, die met va-
cantie zou en die plotseling
overleed. Inderdaad was dit
een triest geval. Het betrof de
heer Roolvink uit de Nieuwe
Houtstraat. Wij zouden met de
kinderen naar de Zwarte Haan,
beter bekend als de Westhoek,
destijds een bekend recreatie
gebied voor veel Leeuwarders.
Het was op een zondagmor
gen, omstreeks half acht, toen
er mensen hardlopend in de
Al eerder is in deze kolommen
het personeel van de fruit- en
groentekwekerij Jongma aan
de orde geweest. Het betrof
toen personeel uit de allereer
ste jaren van dit bedrijf. We wil
len nu wederom enige aan
dacht besteden aan het
personeel, maar nu uit latere
jaren. Een volledige opsom
ming is helaas onmogelijk; het
zou te veel worden, maar ook
de wijze van administratie en
de ontbrekende boeken maken
dit niet mogelijk. Zo heb ik de
naam Fokke Koning, schrijver
van het ingezonden stuk in 't
Kleine Krantsje van november
1992, niet kunnen vinden.
De enige naam uit de beginja
ren, die we in de meerdere
boeken vinden, is Douwe Tam-
minga. Aan hem werd op 28
maart 1908 het eerste loon uit
betaald en het laatste op 24
oktober 1925. Uit andere bron
weet ik dat hij een harde wer
ker was; misschien zijn er na
zaten of lezers die meer over
hem weten.
Johannes' zonen Ype, Domini-
cus, Bouwe en Piet waren dan
wel niet de eerste medewer
kers, maar zijn, doordat ze het
bedrijf later overgenomen heb
ben, toch het langst aan de
kwekerij verbonden geweest.
De eerste drie deden hun intre
de rond de jaren '20. Piet was
eerst voorbestemd om fietsen
maker te worden. Toen zijn
loon in 1935 dermate laag was
dat hij dit ook wel op de kweke
rij van zijn vader kon verdie
nen, is hij daar terechtgeko
men. Dominicus is in 1954 na
een langdurige ziekte overle
den. Zijn zoon Han trad enige
jaren later in diens voetsporen.
Een personeelslid met ook een
zeer lange staat van dienst is
Pieter de Jong. Zijn naam staat
voor het eerst in de boeken op
13 juni 1925. Zijn werkplek was
vooral bij Ype. Ik heb hem zelf
goed gekend. Hij woonde eerst
in de Smidsbuurt en later op de
Tynjedijk. Hij was een man met
wat droge humor, die hij vooral
op kinderen goed wist los te la
ten. ("Wat nimt de kapper bij
jimme?" Als je dan de prijs ge
zegd had, antwoordde hij: "Nou
bij mij nimt hij de skeer!") In het
begin van de jaren '50 stapte
hij over naar de bouwwereld,
maar zijn gezondheid liet hem
al snel in de steek. Toen hij
afgekeurd was, was hij weer bij
Ype te vinden, nu niet als be
taalde kracht, maar als vrijwilli
ger voor een maaltje groente.
Hij wilde toch wat om handen
hebben. Hij overleed in 1961
Een ander opmerkelijk perso
neelslid was Leo Spoelstra. Hij
was verstandelijk gehandicapt
maar desondanks in staat om
heel wat hand- en spandien
sten te verrichten. Hij woonde
samen met zijn zusters Tinie
en Cilia in de Borniastraat. Hij
kwam bij Jongma in dienst in
maart 1929. Hij was een uiterst
vriendelijke man, maar niet bij
machte om iets van onze kwa
jongensstreken uit die jaren te
zeggen. Aan het eind van de
jaren '60 ging hij met pensioen.
Hij overleed spoedig daarna.
BIJZONDERE STATUS
Een medewerker met een bij
zondere status was Doekele de
Boer, een afgekeurd spoorman.
Hij kwam in de oorlogsjaren
met Ype Jongma in contact
omdat hij belang had bij groen-
teafval voor zijn konijnen en vo
gels. Al gauw had hij de schof
fel gevonden. Door zijn vertrek
naar Talmahoeve in Dantuma-
woude in de loop van de jaren
'60 moest hij met dit vrijwilli
gerswerk stoppen. Pieter de
Jong en hij zijn de medewer
kers die de kinderen Jongma
van klein naar volwassen heb
ben zien worden. Wij gingen op
zaterdagavond graag naar de
familie De Boer in de Mesdag
straat om het wekelijkse potje
honing te brengen.
Tijdens en vlak na de oorlog
werkte zijn broer Wietse de
Boer bij Ype. Hij woonde in de
Kievitstraat.
Op de "andere tuin", waar Do
minicus, Bouwe en Piet hun re
guliere werkplek hadden, werk
ten in de jaren '40 en '50 Kees
de Boer en Peke van Daalen.
Voor mij wat verder van huis,
daarom ken ik ze niet zo goed.
Kees de Boer woonde in de
Borniastraat, hij was niet zo'n
spraakzame man, maar werkte
met volledige inzet. Peke van
Daalen zong altijd het hoogste
(geestelijke) lied.
Een van de laatste werknemers
in lange dienst was Johan van
de Akker. Hij was een zoon
van leerhandelaar Van de Ak
ker op de Voorstreek tegenover
de Leeuwarder Courant. Hij
werd in 1951 aangenomen en
is tot enkele jaren voor de be
drijfsbeëindiging in 1973 geble
ven. Hij was minder valide,
waardoor zijn familie zijn pres
tatievermogen laag inschatte.
Onder de hoede van Ype is hij
ondanks dat tot een flinke
werkkracht uitgegroeid en over
trof hij de stoutste verwachtin
gen. Toen zijn vader met de
zaak ophield en zijn ouders
naar Noord-Holland vertrokken,
is jQhan meegegaan en moest
hij zijn dienstverband beëindi
gen.
Natuurlijk hebben veel meer
medewerkers hun diensten ver
leend: mensen die daar enkele
jaren of een seizoen werkten,
de vele vakantiewerkers die
een dienstverband van slechts
enkele weken hadden en de
bessenplukkers voor wie het al
leen maar een komen en gaan
was.
Anno de jaren '90 met haar
EG-politiek, de specialisatie
van de teelten, de voortschrij
dende techniek en de automati
sering zou het bedrijf het met
aanmerkelijk minder personeel
kunnen doen. Het gardeniers-
bedrijf Jongma is echt een kind
van zijn tijd geweest.
Wolvega
Wil Jongma
V.
(Vervolg op pag. 9) Ype Jongma, uiterst rechts, met leden van zijn personeel. Uiterst links Pieter de Jong.