REKLAME DICKVANDERHEIJDE JR
TOEN MEN MISHANDELINGEN
NOG NIET GEWOON VOND
'T KLEINE KRANT5JE
VAN ERP
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WÉRELD ER OMHEEN
pagina 15
adviesbureau voor reklame en publiciteit jozef israëlsstraat 6-10 058-124984
De daden van de meensen be
ginne tenslotte altied te lieken
op hun gedachten.
Meensen. die't sich al te lang
bedenke, salie niet gauw het
beste kieze.
A't je niks te doen hewwe, je
hewwe gien boeken en seis 't
Kleine Krantsje niet bij de
hand, dan is 't krek as bin je
doad.
Deur af te spreken voor de tied
voorkom je later nied en stried.
Op de luifel van een pand aan
de Ossekop stond in het laatste
kwart van de zeventiende eeuw
de volgende tekst:
Al mocht de mensche
Nasijnwensche
lange leven
Als komt de doot
Hem uit de werelt stoot
Wat heeft hij dan bedreven
Niet.
Aan de Weaze heeft lang gele
den een brouwer gewoond, een
zekere Jan, de zoon van Wab-
be, Jan Wabbeszn. dus. Jan
Wabbeszn. had een putstoel
voor zijn pand met daarop, on
der de afbeelding van een aan
tal korenaren, een spreuk:
Aenschouwt dees aaren vier
Hier maakt men van't Gewas
en watergoet bier
(Vervolg van pag. 3)
dat nu nog altijd boven de zaak
aan de Nieuwestad woont.
En dat moeten we dus wel be
stempelen als een hoogst
merkwaardig feit: er is geen an
dere familie, die kan zeggen zo
lang aan de hoofdstraat van
Leeuwarden te hebben ge
woond. In 1994 wordt het al
honderd en zeven en dertig
jaar!
Een oud, gebogen mannetje, dat zich moeizaam voortbeweegt, door de omgeving van de
vroegere Boterhoek. Wie dat is? Wel, dat is Jentsje Tit, een vermaard stadstype uit de
twintiger- en dertiger jaren. Jentsje Tit ging veelal bedelend of met zeer geringe negotie
langs de deur en had de merkwaardige gewoonte om heel dikwijls op straat z'n bijeenge-
scharrelde centen te tellen. In jonger jaren moet hij zich wel met het drijven van vee
verdienstelijk hebben gemaakt. Nadat wij onlangs nog eens herinneringen hadden opge
haald aan deze pommerant van weleer, kregen wij een briefje van de dichteres en schrijf
ster van kinderboeken Berber van der Geest, die ons meldde nog in het bezit te zijn van
een schilderijtje van Jentsje Tit, ooit vervaardigd door haar Pake Jaring Walta. "Is dat ook
wat om nog eens in 't Kleine Krantsje af te drukken" zo vroeg zij zich af. En dat doen we
dan bij deze. Zo zien we de veelbesproken Jentsje Tit hier dus voortstappen in de
Boterhoek en wel in de richting van de Groeneweg. Er lag nog een grasveld op het
Oldehoofsterkerkhof en de duidelijke witte baan, vlak voor Jentsje, was een voetpaadje, dat
naar het Heer Ivostraatje liep. Helemaal links zien we nog een van de "zeven huuskes"
van de Lijnbaan van Morrema. Raadselachtig voor ons is het jaartal '40, dat Jaring Walta
onder zijn werkstuk heeft gezet. Want toen was Jentsje al vijf jaar dood. Zou de schilder in
dat jaar 1940 misschien nog eens een oud schetsje hebben uitgewerkt? De bebouwing
links en rechts vinden we precies zo terug op oude foto's van het Heer Ivostraatje en het
Oldehoofsterkerkhof. Behalve die hoogbouw helemaal achteraan. Wat kan dat nou zijn
geweest?
In de tegenwoordige tijd lijkt er geen week voorbij te gaan of er worden op straat
mensen in elkaar geslagen. Zomaar zonder enige aanleiding in elkaar gehuft. Het
schijnt er gewoon bij te horen en, hoewel we er het fijne niet van weten, zou het
ons niets verbazen, wanneer politie en justitie er nauwelijks iets tegen doen.
Misschien zijn we haast al vergeten, dat het ooit anders is geweest, maar een
krantenknipsel uit onze Grote Doos met Sniepsnaren leert ons, dat de rechterlijke
macht er zo 'n dertig jaar geleden toch nog wel degelijk van achteroversloeg.
sldfl|)|0
Kim op
dr proppe
Het is een bekend verschijnsel,
dat automobilisten, die nogal
wat borreltjes te veel op heb
ben, sneller gaan rijden, waar
door zij de veiligheid van zich
zelf en anderen nogal
bedreigen. De onlangs overle
den Tinus Hoekstra, een popu
laire stadgenoot, die ook wel
eens een neutje nam, was zo
verstandig om juist langzamer
te gaan rijden na het nuttigen
van alcoholische versnaperin
gen. Dat gebeurde ook, toen hij
eens op een donkere nacht z'n
makker Piet van der Zee van
het hotel De Bleek bij zich in de
wagen had. De traag rijdende
Tinus Hoekstra verlaagde zijn
temp'o toen zó, dat z'n passa
gier op een gegeven moment
een portier van de wagen
opende met de verbaasde
vraag: "Hoe is '1 nou eigenlijk
Tinus, riedst nou nog of staast
stil?"
Het knipsel betreft het verslag
van een zitting van de Leeu
warder politierechter uit het jaar
1958, nu vijf en dertig jaar ge
leden dus. Er moest toen een
een en twintig jaar oude chauf
feur-koopman terecht staan, die
een stadgenoot een klap had
verkocht en een andere jonge
man uit de stad een blauw oog
had geslagen.
Het eerste geval speelde zich
af op de hoek van de Wirdu-
merdijk en de Nieuwestad bij
de Peperstraat, waar een zeke
re meneer T. Geveke zijn auto
tot stilstand bracht, omdat juist
op dat moment de stoplichten
van groen op geel sprongen.
Het tot stilstand komen ge
schiedde zo plotseling in de
ogen van de achter hem rijden
de chauffeur-koopman, dat die
het nodig vond met zijn wagen
naast de auto van de heer Ge
veke te gaan staan. Daarna
maakte de kerel, die blijkbaar
nog nooit had gehoord van de
verplichting behoorlijk afstand
te houden, het bekende gebaar
met de vinger op het voor
hoofd.
Vervolgens waren beide man
nen uit hun auto gestapt om
een hartig woordje met elkaar
te wisselen en tenslotte had de
chauffeur-koopman de heer
Geveke "een beledigende klap"
verkocht, zoals de krant het zo
mooi vertelde.
Het andere geval had zich af
gespeeld op het Maailand, waar
de terechtstaande verdachte
samen met een makker-in-het-
kwaad een jongeheer J. Klomp
stra zonder aanleiding had aan
gevallen. Onze stoere
stadgenoot sloeg zijn slachtof
fer een blauw oog en diens
meisje, de achttien jaar oude
Tony Ringnalda, werd tegen
haar been geschopt, waardoor
zij een vrij ernstige kwetsuur
opliep.
De Officier van Justitie, Mr. L.
Janssen sprak in zijn requisitoir
van "een verschrikkelijke
straatterreur" en omdat hij het
mogelijk achtte, dat de ver
dachte de plaat zou poetsen,
wanneer hij veroordeeld werd
en niet direct werd vastgezet,
eiste hij niet alleen een onvoor
waardelijke gevangenisstraf
van een maand, maar boven
dien onmiddellijke gevangene
ming.
Ook de Politierechter, Mr. J. K.
D. Schönfeld, gaf daarna dui
delijk blijk van zijn afkeuring.
Hij vonniste conform de eis, zo
dat de veroordeelde op staan
de voet door de parketwachter
in de kraag werd gevat. Een
uur later zat de ruziemaker in
de cel en kon hij beginnen aan
het uitzitten van zijn maand ge
vangenisstraf.
At je wete wille hoeveul geld
eigeluk wedich is, mut je mar
eswatlene.
A't je gien tied hewwe te lezen
voor je genoegen, lees dan
marvoorjevooruutgang.