ANTJE SNIJDOOD WERD HET EERSTE SLACHTOFFER 'T KLEINE KRANTSJE CHOLERA IN LEEUWARDEN VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina 5 Een gruwelijke ziekte, die in vroeger tijden vooral in Centraal China en in Benga len, maar nog niet in Nederland voorkwam, was de cholera, die ook wel de Aziatische braakloop werd genoemd. Tot in het begin van de vorige eeuw bleven de westelijke landen en ook ons land ervan verschoond, tot de kwaadaardige kwaal in onze richting begon op te rukken. Ook in Engeland en Frankrijk werd plotseling cholera geconstateerd en zelfs nog dichter bij huis, in het naburige België, maakte de ziekte tot ontzetting van duizenden, dodelijke slachtoffers. In het voorjaar van 1831 vond het Leeuwarder gemeentebe stuur het tijd worden de plaat selijke bevolking over de geva ren van de voortdurend dichterbij komende cholera te informeren. Nóg bleef de ziekte voorlopig buiten de deur, maar op een dag in april 1832 kre gen de Leeuwarder medici de schrik van hun leven, toen zij dachten met de eerste cholera- patiënt in de stad te worden geconfronteerd. De artsen Van der Plaats en Wijndels hadden een verontrus tende boodschap gekregen van Leendert Beugelaar, de eige naar-exploitant van het Hotel De Nieuwe Doelen aan de Voorstreek. De heer Beugelaar verzocht de doktoren met spoed te komen kijken naar een van zijn logeergasten, de acht en dertig jaar oude koop man Hendrik van Dijk uit Am sterdam. ZOMAAR ZIEK Die was zomaar ziek gewor den, kreeg voortdurend toeval len en moest verschrikkelijk braken. Zijn toestand vererger de zo snel, dat de te hulp ge roepen artsen al niets meer konden uitrichten: na stuiptrek kingen, die enige uren aanhiel den, gaf de arme Hendrik van Dijk in zijn logeerbed de geest. Omdat de machteloos staande medici het niet uitsloten hier te maken te hebben met een ge val van cholera, werd besloten de zaak verder in stilte af te handelen om onder de bevol king van de stad geen onrust te veroorzaken. Logementhouder Beugelaar kreeg het dringende verzoek er met niemand over te praten en men vroeg hem de sterfkamer af te sluiten en zelf de sleutel te bewaren, tot het slachtoffer was weggehaald en men de kamer door beroking had ont smet. Er werd opdracht gegeven een doodkist te maken, waarvan de naden aan de binnenkant inge smeerd moesten worden met pek of met scheepsteer om mogelijke lekkage te voorko men. In het duister van de avond werd de kist in een ge heimzinnige stilte afgeleverd bij het logement. Het stoffelijk overschot werd nu met chloorkalk bespoten en kwam daarna, met alle kleren nog aan, in de kist, die tenslot te hermetisch werd afgesloten. Onder het toeziend oog van de apotheker Petrus Kou mans Brouwer werd de sterfkamer gedurende enkele dagen zeer grondig ontsmet. Twee dagen na het zo plotse linge overlijden van Hendrik van Dijk vond de begrafenis plaats, nog voor het kraaien van de haan en wel om zes uur in de ochtend en de dragers, die met de teraardebestelling te maken kregen were) een abso lute geheimhouding opgelegd. Met een oplossing van chloor kalk moesten zij daarna hun gezicht en handen wassen. Alle spullen, die de koopman bij zich had gehad, werden in beslag genomen en aan "be- rooking en zuivering" blootge steld, voor ze, acht dagen later, aan de familie konden worden vrijgegeven. Bij nader inzien bleken al deze toestanden eigenlijk overbodig te zijn geweest, omdat de art sen zich, nog eens goed na denkend over de hele affaire, tot de veronderstelling kwamen dat dit toch niet een geval van cholera was geweest. Gezien het snel intreden van de dood en de bijbehorende verschijn selen, dachten ze nu dat de patiënt aan een hersenbloeding was overleden. Ook bleken er zich gelukkig De ondernemende Leendert Beugelaar zat nog maar twee jaar in het door hem tot loge ment verbouwde Minnemahuis, toen hij te maken kreeg met het tragische sterfgeval van zijn gast Hendrik van Dijk. Hier zien geen andere verdachte ziekte gevallen in de stad voor te doen. Maar een half jaar later was het wel degelijk raak en moest de stad Leeuwarden haar eerste choleradode be treuren. Op de achtste oktober van dat zelfde jaar 1832 werd de twee ëndertig jaar oude Antje Snij- dood, een ongetrouwde breister, die aan de Nieuwebu- ren woonde, plotseling ziek. De arme stakker kreeg hevige darmkrampen, en had een vrij wel voortdurende afgang van een rijstwaterachtige vloeistof. Ook moest zij, eigenlijk zonder op te houden, overgeven. Zien derogen ging haar toestand achteruit en na een lijden, dat vier uren duurde, was Antje dood. Er vond nu een lijkschouwing plaats en na deze obductie wa ren alle artsen, die erbij betrok ken waren, het met elkaar eens: Antje Snijdood, de bekla genswaardige breister van de Nieuweburen, was het eerste choleraslachtoffer in Leeuwar den! Beide spectaculaire sterfgeval len, de tragische dood van Hendrik van Dijk en het ook zo snelle overlijden van Antje Snij dood, vonden wij vermeld in het pas verschenen vierde deel van de Leeuwarder Historische Reeks. we De Nieuwe Doelen, zoals het logement er uitzag toen de Leeuwarder artsen het overlij den van de koopman aanzagen voor een geval van cholera. (Tekening: Collectie Fenno Schoustra/'t Kleine Krantsje) Onze stadgenoot, de vroegere internist G. E. Hakman (overle den in 1992) beschreef deze incidenten in zijn opstel "Als de dood in Isfahan - de cholera- epidemieën van 1832 en 1833". BELANGWEKKEND Andere belangwekkende hoofd stukken in deze nieuwe uitgave van de Studiegroep Geschiede nis Leeuwarden, die door onze stadgenoten stellig weer met veel enthousiasme zal worden begroet, zijn "Van Kapittelhuis tot Landschapshuis - Archeolo gisch onderzoek naar de grondresten van een complex huis in Leeuwarden" door A. Jager en E. Kramer; "Begijnen in middeleeuws Leeuwarden" door J. A. Mol; "De demografi sche ontwikkeling van Leeu warden in de zeventiende en achttiende eeuw" door Mein- dert Schroor; "De Leeuwarder gezondheidskolonie 1886- 1953" door Corrien Rattink; "Leeuwarder joden of joodse Leeuwarders - Jodenvervol ging en ambtenarenapparaat in Leeuwarden" door H. Hageman en "Leeuwarder geschiedenis in opbouw 2 - Een overzicht van de publicaties in de perio de 1990-1992" door René Kunst. Een zo romantisch plaatje als dit kan nu op dezelfde plaats niet meer worden gemaakt. We zien hier het vroegere hooghout over de Kurkemeer, dat je lang geleden moest passeren om op Schilkampen te komen. Midden op het brugje twee onbekende figuren en een hond, rechts een van de loodsen van de werf van Drijver, die hier weleer voor bedrijvigheid zorgde. De plaat moet op een winterse dag zijn gemaakt, of onmiddellijk na het einde van een fikse winter misschien: er drijven nog ijsschotsen in het water. Nu ligt hier op dezelfde plaats een grote vaste brug, waardoor de situatie hier jammer genoeg toch wel heel veel van zijn oude bekoring verloor. (Foto: Collectie Fenno Schoustra/'t Kleine Krantsje)

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1994 | | pagina 5