'T KLEINE KRANTSJE JsOW ALMANAK FRIESLAND AéoAnmen in r/e fien VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN (vervolg van pag. 4) onderaan stonden paaltjes en omhoog ging ook moeilijk. Ik zal wel vaak een nat achterste gehad hebben. In de Tweede Koestraat droeg ik zwarte ge breide onderbroeken met flap pen. Als je te lang wachtte met naar de WC te gaan, kreeg de wol een speciale geur. Als ik eraan denk, ruik ik het nog. Verderop aan de Bleeklaan links, vlakbij de Ruyterweg, woonde meester Ferwerda. Mijn man zat bij hem in de klas op de Ambachtsavondschool. Het waren vrienden van mijn ouders, die eerder op het Koe plein woonden. De vrouw kwam uit de Bildthoek en ik mocht graag naar haar luiste ren als ze in het Bildts aan 't praten was. In een bovenhuis links aan de Bleeklaan vlakbij het Vliet woonden Keimpe en Tiet de Vries. Keimpe was huisschilder. Ze hadden twee jongens. Het waren verschrik kelijk aardige mensen. Ze heb ben ook nog een Duits meisje in huis gehad. Ik bewaar er de prettigste herinneringen aan. Emmen Yps Boersma-Terpstra DE ANDELA'S Ja, ook ik heb fijne herinnerin gen aan de familie Andela van de textielzaak aan de Schrans, over wie onlangs in 't Kleine Krantsje werd geschreven. Wij woonden vroeger aan de Vincent van Goghstraat en wa ren vanaf 1932 vaste klanten. In 1934 kregen we nog een zusje en moeder kocht de ba- byuitzet bij Andela. Het waren fijne mensen. Mevrouw Andela, ik zie haar nog voor me, was een mooie vrouw met prachtige bruine ogen en donker haar. De heer Andela, een wat gebo gen gestalte, had het haar en brosse en was een knappe man. Altijd vriendelijk met goe de adviezen en hij had prima kwaliteit. Ja, nu is die winkel er niet meer en zo komt er aan alles een eind. Leidschendam Mevr. J. G. Boer-Lemmers VREEMDE GEWAARWORDING Met vakantie op Bonaire zat ik een landkaart te bekijken en ontdekte, je kunt het geloven of niet, dat daar de aanduiding "Leeuwarden" op voorkwam. Als geboren Leeuwarder zei ik tegen mijn vrouw: "Daar rijden we naar toe!" Maar aangeko men bij het aangeduide punt konden we langs de weg geen bordje ontdekken. Dus de mensen daar gevraagd: "Waar is dit Leeuwarden, dat op de kaart staat?" Toen bleek, dat het een oude plantage betrof, waarvan het huis er nog stond. Een van de gevraagde mensen sprong bij ons in de auto en leidde ons er langs wat landweggetjes naar toe. Het gebouw was vervallen en de oprijweg bleek te zijn vol- gegroeid, maar daar lag het dan toch: Leeuwarden. De volgende ochtend heb ik op het gemeentehuis (als je dat tenminste zo noemen wil) geïn formeerd hoe die plaats de naam Leeuwarden had gekre gen. Het bleek toen, dat hier een ambtenaar had gewoond, die uit Leeuwarden kwam en die deze rijksplantage daarom zo had genoemd. Mocht deze meneer nog te vin den zijn, dan wil ik hem graag de foto's toesturen, die ik daar heb gemaakt. Het was inderdaad een vreem de gewaarwording op dit eiland Bonaire Leeuwarden nog te kunnen zien! Calgary, Canada Richard Oostra BIJ DE CONDENS In het januarinummer las ik het verhaal van de heer T. Braak- sma, die mijn chef was op de loonadministratie van de C.C.F., waar ik in het begin van de vijftiger jaren werkte met de heren Valk en Dick van der Heide en Ellie Koers. Bureau chef was toen de heer Geit. Mijn werk bestond uit het con troleren van het stukwerk/tarief- werk in de fabriek aan de hand waarvan de lonen werden uit gekeerd. In die tijd werd het weekloon nog in zakjes ver pakt, tot op de cent nauwkeu rig. Ik moest iedere vrijdag langs alle afdelingen in de fa briek via de afdelingschef de zakjes rondbrengen. Ook behandelde ik de ongeval len- en ziektemeldingen en kwam zo in contact met veel mensen uit de hele provincie - er werkten toen zo'n achthon derd mensen op de C.C.F. De heer Hepkema sr. heb ik nog gekend en diens afscheid mee gemaakt en de opvolging door diens zoon. De heer Joh. v.d. Akker was in '45 al naar Hen gelo vertrokken als vakbonds bestuurder. Via mijn oom J. Teensma werd mijn interesse voor verzekerin gen gewekt. In 1953 ging hij met pensioen en ik heb toen de portefeuille van Victoria (nu Victoria-Vesta) overgenomen in het oosten van Leeuwarden. In '58 solliciteerde ik op een vrij agentschap van de Algemene Friesche. Er waren zestig solli citanten en ik was de gelukkige voor een agentschap in het westen van de stad. Twee jaar later werd ik gevraagd voor een inspectie van de Algemene Friesche in Hengelo. Daar kende ik alleen pastoor De Kruif, die kapelaan was ge weest bij de Leeuwarder Boni- fatiuskerk. Ik vroeg hem naar een geschikt kosthuis en hij verwees me toen naar de fami lie Van den Akker. Dat was een groot gezin; Jenny Setz, die ook nogal eens in 't Kleine Krantsje schrijft, zat al in Au stralië en Dirk was getrouwd, maar de andere negen waren nog thuis. Daar kon nog wel een kostganger bij en ik ben er drie maanden geweest, tot we in mei 1961 naar Hengelo kon- denverhuizen. Het contact met de familie Van den Akker is altijd gebleven - mevrouw C. van den Akker-de Vries is in oktober van het vori ge jaar overleden. Zij was een zeer unieke vrouw, die veel heeft betekend voor de katho lieke gemeenschap in Hengelo. Hengelo Tj.J.vander Meer SNOEPWINKELTJE In het winkeltje op de hoek van het Cambuursterpad en de De Ruyterweg, waarvan onlangs een foto werd afgedrukt, heeft ook een familie Van Polen ge woond. Verscheidene keren heb ik daar voor enkele centen drop en kauwgum gekocht en ook wel vuurwerk met oud en nieuw zoals rotjes, zevenklap pers en sterretjes. In het kauwgum zaten foto's van voetbalteams en filmster ren. Als het erg druk was gin gen er ook wel onbetaalde arti kelen over de toonbank. Het was een klein winkeltje en als er vijf mensen in de zaak ston den kon de winkeldeur prac- tisch niet meer dicht. In het laatste huis, nog net zichtbaar op de afgedrukte foto, zat volgens mij een kerkge nootschap, ik meen de Pink stergemeente. Daar hadden ze een bord in de tuin staan met de een of andere kerkelijke boodschap er op - dat was on geveer in de jaren vijftig. Leeuwarden Ph. J. Bourgonje UIT DE KLEUTERTIJD In de jaren 1938-1940 heb ik de 'Bewaarschool' aan de Hui- zumerlaan bezocht. Hier zwaai de toen de scepter een Juf van der Veer en naar aanleiding van die naam zongen we 'komt morgen weer'. Samen met vriendin Rienkje de Jong maak te ik dagelijks de tocht naar school en na schooltijd brach ten we dikwijls een bezoekje aan haar opoe, die tegenover de school in een smal steegje woonde. Soms deden we voor haar een boodschap in de winkel van Lolkema, waarbij op een keer, bij het sluiten van de winkel deur, mijn pink bekneld raakte met als gevolg de nagel eraf. Maar Opoe verbond het vinger tje zorgvuldig met een 'reepke' stof van een oud laken en, het moet gezegd, het is voorspoe dig genezen. De groentewinkel 'De drie mandjes' is ook iets wat me nog duidelijk voor ogen staat en dan de tuin van Jongma, waarover onlangs in 't Kleine Krantsje zo uitvoerig is ge schreven. In onze ogen was het een sprookjestuin en nog zie ik in gedachten de mooie vruchtbomen en natuurlijk de hutte, die ook beschreven werd in de verhalen in 't KI. Kr. Maar het summum was het schommelen in de schouw. De vraag is nu natuurlijk hoe wij daar binnen kwamen. Welnu de vader van Rienkje werkte daar. Tenslotte de naam van een werknemer, die de heer Jong ma als schrijver van de artike len over zijn ouders bedrijf zich niet kon herinneren. Dat was een Piet(er) de Jong, die inder tijd in de Smidsbuurt woonde. Apeldoorn Geertje de Graaf OLDEHOOFSTERKERKHOF Het vorige jaar heeft er op een voorpagina van 't Kleine Krantsje een foto gestaan van het voormalige bodeterrein op het Oldehoofsterkerkhof met "nog in volle glorie" het ver maarde logement De Gouden Leeuw en daarvoor een vracht wagen. Was dat niet een vergissing? Het is namelijk zo dat dit het Veerhuis was van de familie Lieuwe Kooitje, die hier na de oorlog zelf chauffeur was bij de firma Span op de Butagasauto, waarmee hij onze hele provin cie doorkruiste. Zijn vrouw Trijn deed net veer huis en de mensen noemden haar ook allemaal gewoon bij haar naam. Het echtpaar had twee jongens, Lieuwe en Jan. Voor de familie Kooitje woonde hier de familie Stinstra en deze mensen kwamen in het begin van de jaren dertig uit hun café De Walden aan de Hoekster- singel. Mevrouw Stinstra had het daar ook druk, omdat zij daar ook al het veerhuis dreef voor de vrachtrijders van de Hoeksterpoort. Dit was het pleintje op de hoek van de Bleeklaan en de Gro ningerstraatweg tegenover het hotel De Bleek. Men kon in het veerhuis pakjes afgeven, die men niet durfde achter te laten in de toen nog hoofdzakelijk kleine overdekte wagens. De vrachtrijders waren toen nog over de hele stad verspreid en ik hoop daar nog eens wat herinneringen aan op te halen. In deze hoek van de stad kwa men hoofdzakelijk vrachtrijders uit de richting van Groningen. In de buurt van de Boterhoek stonden, behalve het veerhuis De Gouden Leeuw nog loge menten en koffiehuizen, zoals dat van Piet Sonnega en het overbekende logement van Aal tje van der Brug. Maar die wa ren gevestigd op de hoek van het Tournooiveld en het Sint Jobsleen. Bij Aaltje kwamen bekende sterren als Slanke Willem, Ouwe Tietsje en Jentsje Tit. Ook hebben daar in het begin van de dertiger jaren de beken de Pindachinezen gewoond. Als jongens leerden wij die mensen fietsen, waarvoor we als beloning een pakje Pinda- Pinda-Lekka-Lekka kregen. Ik meen me te herinneren dat deze Chinezen zich bevoor raadden bij de firma Smeding - misschien zijn er abonnees, die hier nog meer van weten. Leeuwarden R. Poelstra HETPIPEGAALTSJE Vorige week op weg naar de pagina 10 caravan trof ik in een cafeetje in een klein dorpje, waar ik een kop koffie dronk, een oude baas van tegen de negentig, met wie ik een gesprek aan knoopte en dat ging, ik zou haast zeggen vanzelfsprekend, over vroeger. Hij vertelde mij onder meer over zijn Vader, die in een dorpje koster was en bij deze functie behoorde ook het be roep van doodgraver. Op zeke re dag moest mijn gespreks partner zijn Vader helpen bij het opruimen van het oudste kerkhofgedeelte. De opgegraven resten werden naar een massagraf gebracht en dat gebeurde volgens hem in een 'pipegaaltsje'. Dat woord gebruikte mijn zuster vroeger wel om een bepaald iemand aan te duiden, van wie zij de naam niet wist. Zij en ook ik hadden tot vandaag nooit ge weten wat een 'pipegaaltsje' was en dachten altijd aan een soort vogeltje. "Ik moest", zo zei de oude baas, "het pipegaaltsje met de stoffelijke resten over een plank naar een diepe kuil rijden, waar mijn Vader een en ander op een toch wel eerbiedige wijze afwerkte. Maar nu gebeurde het, dat ik het pipegaaltsje op de smalle plank niet in even wicht kon houden; hij kieperde om en de inhoud werd her en der verspreid. Mijn vader maakte toen de op merking, die ik zelfs nu nog niet vergeten ben. "Jongen, je ziet het: zelfs na het overlijden is het nog zoveel hoofden, zo veel zinnen" daarbij doelend op het feit, dat de in de kruiwagen aanwezige hoofden, ook al door hun vorm, alle mogelijke kanten waren uitgerold." Leeuwarden J. Wouda Het woord "pijpegaal", waarmee inderdaad een kruiwagen wordt aangeduid, komt oorspronkelijk uit West-Vlaanderen. Het is ook in onze omgeving, dachten wij, welbekend, maar noch in een Fries, noch in het Woardeboek fan ut Leewarders hebben wij het kunnen vinden. Red.'t KI. Kr. Blauw en lichtgeel - dat zijn de kleuren van de Provinciale Al manak van Friesland voor 1994, de traditionele uitgave van Uitgeverij A. J. Osinga te Leeuwarden in samenwerking met de afdeling Voorlichting van de provincie. Het ligt in het voornemen van de uitgever de almanak, die aan het begin van ieder jaar verschijnt, telkens van nieuwe kleuren te voorzien. De gids, met 258 pagina's actuele infor matie, meer dan tweeduizend adressen en belangrijke statisti sche gegevens, is een onmis bare bron voor iedereen, maar dat was al jaren bekend. De Provinciale Almanak van Friesland is in de boekhandel verkrijgbaar; de verkoopprijs bedraagt 47,50.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1994 | | pagina 10