WIE HEEFT
GATZE GEKEND?
Closetrollen of toiletpapier
'T KLEINE KRANTSJE
JUBILEA
FRISIA
JOUKE
MET DE
RESERVEDUUM
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
pagina-11
In de zeventiger jaren fotografeerden wij een opvallende
stadgenoot met een zeer markante kop. Gatze Haanstra
was zijn naam en hij kwam, als we het wel hebben, oor
spronkelijk uit Dronrijp. Gatze Haanstra hield zich bezig met
het inzamelen van oud papier, dat hij zelf eerst in de brie
venbussen smeet: hij maakte zich ook als verspreider van
kranten en alle mogelijke drukwerken verdienstelijk. Het is
al weer jaren geleden dat we Gatze voor het laatst hebben
gezien. Zou hij nog in leven zijn? En zo ja, woont hij dan
nóg in Leeuwarden? Wie er meer van weet mag het ons
wel zeggen: telefoon 120302.
Er heeft ooit in Leeuwarden
een man gewoond, die door
het leven ging met de bijzonde
re bijnaam:
JOUKE MET DE RESERVE
DUUM
Jouke dankte deze algemeen
bekende aanduiding aan een
onregelmatigheid aan een van
zijn handen. Die telde welis
waar vijf vingers, maar boven
dien nog een uitgroeisel, dat je
als een zesde vinger kon be
schouwen. Vandaar dus: Jouke
met de reserveduum.
Zeker weten we het niet, maar
toch durven we het te beweren:
er kan in ons land geen sport
vereniging zijn, die haar langja
rige historie in zoveel gedenk
schriften en jubileumboeken
heeft vastgelegd als de Leeu
warder voetbalvereniging Fri-
sia. Zojuist verscheen er alweer
een nieuwe uitgave, gewijd aan
een bepaalde periode van de
geschiedenis van de oude
L.A.C., en dat was dan al de
elfde in een kolossale reeks,
die in 1908 begon, toen het
eerste jubileumboek verscheen
bij het zilveren jubileum van
deze eerbiedwaardige vereni
ging.
De jongste uitgave, redactio
neel verzorgd door Puck Cou
perus en Fred Dijkstra, betreft
de laatste tien jaar van het be
staan van Frisia en draagt als
titel "Tussen 100 en 110". Het
bevat dus het wel en wee van
de periode na de viering van
het honderdjarig bestaan in
1983, nu alweer, waar blijft de
tijd, elf jaar geleden.
Het boek sluit voortreffelijk op
de eerdere uitgaven aan en
somt niet alleen de op de groe
ne grasmat behaalde resultaten
op, maar geeft ook overzichten
van de bestuurders, die de ver
eniging hebben geleid.
Interessant is ook het overzicht
van alle wedstrijden, die het
eerste elftal van Frisia speelde
van het begin van haar bestaan
tot en met het seizoen 1992-
1993.
Hieruit blijkt, dat de L.A.C. in
totaal 1698 maal binnen de
krijtlijnen kwam en daarbij meer
winst boekte, dan verlies. Er
werden 743 wedstrijden gewon
nen en 622 verloren, terwijl er
333 ontmoetingen gelijk eindig
den.
Er kon in totaal 3462 maal voor
een doelpunt worden gejuicht,
Op een dag in 1985 was een
skilerares in de Zwitserse Al
pen bij Zermatt bezig met het
beoefenen van haar geliefde
sport op een licht dalende
gletsjer, die op een hoogte van
rond drieduizend meter lag.
Plotseling dacht ze toen, tot
haar grote verbazing, een co-
cosnoot in de sneeuw te zien
liggen. Hoe kwam die hier nu,
op deze vreemde plaats? Zij
raapte het ding op en schrok
zich een hoedje, toen ze zag,
wat ze werkelijk in haar handen
hield: de schedel van een
mens - plukken haar zaten er
nog aan.
Samen met haar man zocht de
lerares in een periode van vijf
jaar daarna systematisch de
gletsjertong af en het was ver
bazingwekkend, wat het echt
paar allemaal vond aan bèwijs-
stukken van een drama dat
zich hier ooit had afgespeeld.
Niet alleen gaf de gletsjer nog
een groot aantal menselijke
beenderen prijs, maar ook de
botten en zelfs de hoefijzers
van twee muilezels.
En verder: delen van een zij
den hemd en andere kleding-
resten, schoeisel, een dolk en
verschillende messen, een pi
stool, twee zilveren hangers en
zelfs een ijzeren schoenlepel.
Erg belangrijk was het, dat er
ook nog meer dan tweehon
derd zilveren munten uit de
sneeuw te voorschijn kwamen,
waardoor kon worden vastge
steld, wanneer ongeveer dit
slachtoffer van de bergen aan
zijn eind was gekomen. En dat
moet dan bijna vier eeuwen ge
leden, omstreeks 1595, zijn ge
weest.
Mogelijk waren de initialen van
deze ongeïdentificeerde dode
HN, want deze letters kwamen
op een van de gevonden zilve
ren hangers voor. Maar wie het
slachtoffer werkelijk was ge
weest, bleef dus onbekend.
Precies hetzelfde moest ge
zegd worden van een man, die
als verdrinkingsslachtoffer op
de derde juli 1916 aangetroffen
werd in het water van het Nieu
we Kanaal in Leeuwarden, in
de nabijheid van het daar kort
daarvoor gestichte Provinciaal
Electriciteits Bedrijf.
De vondst werd de Leeuwar
ders bekend gemaakt via het
volgende politiebericht in de
Leeuwarder Courant: "Heden
ochtend half acht hebben een
paar schippers in het Nieuwe
Kanaal bij de Electrische Cen
trale het lijk van een man ge
vonden. Het is naar de Alge-
meene Begraafplaats
overgebracht. De identiteit is
nog niet vastgesteld kunnen
worden. Daarom verzoekt de
Commissaris van Politie om in
lichtingen. Het signalement
luidt: plusminus 50 a 60 jaar
oud, gekleed in donkere werk
mansbroek, boezeroen en col
bertjas; aan den linkervoet een
zwarte kous, nieuwe gesp-
schoenen, roode zakdoek om
den hals, blauw hemd en blau
we onderbroek."
Het lijkt er veel op, dat de
Leeuwarder politie van die da
gen, behalve het doen uitgaan
van dit simpele bericht, weinig
of niets heeft gedaan om de
identiteit van de verdronkene te
achterhalen. Ook de krant, die
deze mededeling welwillend
plaatste, zag er verder blijkbaar
geen nieuws meer in en kwam
met geen woord meer op de
zaak terug, hoewel hier toch
duidelijk van een groot mysterie
sprake was.
Kwam het slachtoffer uit Leeu
warden? Dan was het toch
vreemd dat er zich niemand
meldde om de vermissing van
een man of vader aan te ge
ven.
Kwam het slachtoffer van bui
ten de stad? Dan was het toch
vreemd dat het wel goede en
ten dele nieuwe kleren aan
had, maar dat er op het li
chaam geen enkele cent (reis)-
geld aangetroffen was.
Wat zou dit nou zijn geweest?
Een ongeluk? Of zelfmoord?
Of. (roof)moord misschien?
Wel, er is niemand geweest die
op deze vragen een antwoord
heeft kunnen geven. Zoals het
slachtoffer in de bergen naam
loos bleef, zo bleef ook de ver
dronkene in de Leeuwarder
gracht volslagen onbekend.
"Onbekend manspersoon"
kwam er dan ook in het be-
graafboek van de Algemeene
Begraafplaats te staan, plus de
vermelding waar hij zijn laatste
rustplaats vond: op de afdeling
V, regel 1, nummer 35, verdie
ping 2. Dat was de plaats, waar
men in die dagen ook landlo
pers en zwervers naamloos ter
aarde bestelde.
Maar één ding moest wel zeker
zijn: een zwerver of een landlo
per was de onbekende dode
van het Nieuwe Kanaal zeker
niet geweest.
terwijl de Frisiakeepers 2985
keer de bal uit het net moesten
halen. Het aantal kampioen
schappen van Frisia's eerste
kwam op vijftien en het aantal
degradaties op precies tien.
Een echte oude Leeuwarder
bezocht, jaren geleden alweer,
een van die kleine buurtwinkel-
tjes, die er toen nog waren in
onze goeie stad.
"Ik mut voor mien vrouw vier
closetrollen hale" zei hij.
"Nou, jou segge oek al closet
rollen" reageerde de winkelier.
"Is dat dan niet goed?" vroeg
de bejaarde klant.
"Nou ja" zei de winkelier, "er
binne meer meensen die "clo
setrollen" segge, mar de offi
ciële benaming is feitelijk "toi
letpapier".
"Dat hewwe je seker op een
cursus vakbekwaamheid leerd"
dacht de klant, om er op te la
ten volgen: "O ja, 't is waar
oek, een stukje zeep mut ik
oek nog hewwe".
"Een stukje toiletzeep is de be
doeling?" vroeg de winkelier.
"Eh.eh.toiletseep?" zei
de ouwe baas. "Nee, eh. ik
bedoel een gewoan stukje. Om
je gesicht te wassen.