DE OLDEHOVE VALT OM 55 55 pagina 5 De Oldehove valt om! De steenkolos van het Oldehoofsterkerkhof, trots symbool van de stad Leeuwarden, gaat tegen de vlakte.Misschien gebeurt dat morgen al, mogelijk over een maand, wellicht over een jaar, dat is moeilijk te zeggen. Maar dat ze valt is een ding, dat zeker is. Dat althans is de rotsvaste overtuiging van een Friese bouwkundige, een specialist op het gebied van funderingen. "Er komt een moment, dat er geen Oldehove meer zal zijn" zegt deze ingenieur, die van mening is, dat de fundering van de toren nog steeds "werkt" in een seculair proces, een proces, dat in feite altijd doorgaat. Het zou in Leeuwarden in de meest letterlijke en figuurlijke zin van het woord een schok geven, wanneer de sensatione le voorspelling van deze des kundige inderdaad werkelijk heid wordt. Stel je toch eens voor, de bijna veertig meter hoge Oldehove na vierhonderd zoveel jaar toch nog tegen de vlakte! Maar zou er, eer het ooit zo ver komt, iets kunnen worden on dernomen om dit gevaar te ke ren? Zou het ooit nog eens mo gelijk zijn de Oldehove rechter, of, zowaar zelfs, helemaal recht te zetten? SPECTACULAIR Dat zal wel niet, zou je zo zeg gen, maar dat heeft men an derhalve eeuw geleden ook in het Friese Nijland gezegd en daar is het waarempel toch wél gelukt om de bedenkelijk scheefhangende kerktoren weer keurig recht te zetten! Het is een spectaculair verhaal, dat van het rechtzetten van de toren in Nijland. Die begon in de vijftiger jaren van de vorige eeuw te hellen, waarna buiten de fundamenten een opgraving werd gedaan - verondersteld' werd, dat een verzwakking van die fundamenten de oorzaak was van het scheefzakken van. de toren. Maar zie, er mankeer de niets aan de fundamenten, die waren wel goed. Een eenvoudige knecht, een zekere Fedde Hokwerda, in Nij land en omgeving algemeen als Lytse Fedde bekend, kwam toen op het slimme idee om door het boren onder de funda menten de grond onder de to ren aan één kant te verzwak ken - volgens hem zou de toren dan vanzelf weer zijn vroegere rechte positie inne men. GEEN GEHOOR Bij de heren kerkvoogden evenwel vond Lytse Fedde met zijn spectaculaire denkbeelden geen gehoor; die achtten het maar een vreemd voorstel, dat niét uitvoerbaar was. Dus gebeurde er niets en zo bleef de toren verzakken, jaar na jaar en centimeter na centi meter. Tot ze in 1866 een af wijking vertoonde van niet min der dan twee meter en dertig centimeter, toen, dat begreep iedereen, zou er eindelijk wat moeten gebeuren voor het bouwwerk helemaal tegen de vlakte ging. Weer en nu voor de zoveelste maal kwam Lytse Fedde met zijn boorplan op d'e proppen en ditmaal begonnen de heren kerkvoogden wel iets te voelen voor het plan. Maar.Lytse Fedde mocht dan schrander zijn, een bouwkundige was hij niet en daarom bleef men toch nog argwanend tegenover hem staan. Tot men het advies van een xSÏ'iJ ,'M. '".S iMtfTW t rl mm i&m&mmzmtmrmMmwmmmma ik-Ui- Deze foto van de nog steeds overeindstaande Oldehove kunnen we wel heel bijzonder noemen. Onze vroegere medewerker Jelle Foppema heeft de plaat immers gemaakt, toen de Provinciale Bibliotheek nog niet was gebouwd. Hij kon zich dus op die plaats opstellen, om zijn camera te richten op de noordkant van het monument. echte architect inwon, een man van kennis met ervaring uit Sneek, die zich, min of meer tot verrassing van de kerkvoog den, uitsprak voor het plan van Lytse Fedde. Tenslotte mocht Fedde Hok werda dus met het uitvoeren van zijn plan beginnen en sa men met z'n dorpsgenoten Wytze Yntema en Jacobus Martens, begon hij met het ge heel vrijmaken van de toren van de kerk. Daarna groef men de funda menten uit: zowel binnen als buiten de toren werden die tot op een diepte van dertig centi meter blootgelegd. Daarbij bleek, dat het scheefgezakte gevaarte niet was onderheid. Toen werd de binnenruimte nog eens tachtig centimeter uit gegraven om ruimte voor het boren te krijgen. BOREN. Na een voorbereidingstijd van twaalf dagen kon op de vijftien de juli een begin met het boren worden gemaakt. Fedde en z'n mannen gebruikten daarbij boorijzers van vijf en twintig millimeter, waarmee zij gaten boorden met tussenruimten van telkens vijf en twintig centime ter. Later werden deze gaten met boorijzers van zes en der tig millimeter nog eens opge hoord. Eerst gebeurde er nog zo goed als niets, maar toen de hoor ders een tijdje aan de gang wa ren, merkten zij tot hun grote blijdschap, dat er inderdaad be weging in de toren kwam. Na een aantal dagen ging het steeds sneller en tenslotte was het zelfs zichtbaar en ook hoor baar, dat het bouwwerk z'n oor spronkelijke positie weer in nam. WEER RECHT En op de eerste augustus kon den de mannen hun karwei als beëindigd beschouwen: de to ren stond weer kaarsrecht, waarna ze weer met het kerk gebouw verenigd werd. Zo bleek het idee van de schrandere Lytse Fedde dus toch uitstekend te zijn geweest en de heren kerkvoogden wa ren hem nu zo dankbaar, dat ze hem voor z'n verdere leven een jaarlijkse gratificatie aanbo den. En die heeft hij dus tot zijn dood op de leeftijd van twee en zeventig jaar in 1882 genoten. Het lijkt allemaal wel erg fan tastisch, maar zou het werk van Lytse Fedde ooit nog eens navolging krijgen met betrek king tot onze scheefgezakte Ol dehove? "Geen sprake van!" zeggen ve len, die ook deskundig zijn. Want zij zijn er weer van over tuigd, dat er geen enkele bewe ging meer in de Oldehove zit en dat dit symbool van Leeu warden er over duizend jaar nog wel kan staan.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1994 | | pagina 5