*T KLEINE KRANTSJE
TERRAS
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
pagina 10
JAN MET DE PET
Zo onuitroeibaar het verhaal
over de Oldehove als vuurtoren
is, zo onuitroeibaar is ook de
totaah verkeerde uitleg van het
gezegde: "Jan met de pet".
Toen ik in december 1930 naar
Assen moest, ging ik een zeer
leerzaam 1931 tegemoet. "Jan
met de pet" is een soldatenge-
zegde en heeft niets met een
arme zwoeger te maken, inte
gendeel, "Jan met de pet" is
de generaal. Als deze man zo
genaamd onverwacht op be
zoek kwam werd er twee da
gen van te voren gepoetst en
geschrobt, want overmorgen
komt "Jan met de pet". "Gekke
Gerrit" was de toenmalige gou
verneur-generaal van Neder
lands Indië.
De eerste week in Assen heb
ik vier en twintig uur verlof aan
gevraagd, wat toegestaan
werd. Op een ander lijstje
stond, dat ik in die tijd eten
moest halen. Toen ik een be
roepssergeant op de onge
rijmdheid van deze twee dingen
wees, kreeg ik ten antwoord:
"Eten halen is dienst en dienst
gaat voor het meisje, vandaar
het woord dienstmeisje". Men
is nooit te oud om te leren.
Overigens, voor zover ik weet,
is de juiste naam voor de arme
zwoeger "Jan boezeroen".
Hunteburg. Dtsl
L. Looienga
Men is nooit te oud om te
leren - zeg dat wel. Wan
neer u het Groot Woorden
boek der Nederlandse Taal
van Van Dale raadpleegt
vindt u in het tweede deel
op pagina 1847 als verkla
ring van de alom bekende
uitdrukking Jan met de pet:
"de werkman, de volks
man". Over uw generaal
Jan met de pet wordt in het
Groot Woordenboek met
geen woord gerept.
Red. 't KI. Kr.
HALVE EEUW LATER
Zoals zovelen die uitgevlogen
zijn, ben ook ik verliefd op
Ljouwert. Vandaar dat mijn
man en ik soms enige dagen
op een fraaie kamer, een 'bed
en brochje' aan de Spanjaards
laan vertoeven. Op een keer
was het besproken en kregen
we een andere mooie kamer in
de stad.
Nog maar net aangekomen,
hoorden we op de gang een
luide conversatie in het Duits.
Op de kamer naast ons dus
ook gasten.
Het duurde niet lang of het
echtpaar maakte kennis en we
zagen het direkt: leeftijdgeno
ten. Ze waren erg gastvrij en
we werden op hun kamer uitge
nodigd. Mijn 'buurvrouw' zal ik
aanduiden alsErika.
We zaten naast elkaar, Erika
en ik, en wisselden enkele bij
zonderheden over onszelf uit.
Al gauw kwam Erika tot het
doel van haar komst naar
Leeuwarden. Haar vader was
in de oorlog Duits militair en
gelegerd in Leeuwarden.
Hij was overleden en had een
foto nagelaten van een gezin,
waar hij die tijd gastvrij was
ontvangen. Nu was Erika op
zoek naar dat gezin. Achterop
de foto staan alleen voorna
men, geen achternaam. De va
der was bakker in de buurt van
de Groningerstraatweg.
En of ik wilde helpen zoe
ken.
Die avond kon ik niet slapen en
zag de beelden weer als kind
beleefd:
Herfst 1944: alle mannen tus
sen 18 en 45 jaar moesten zich
op het Zaailand melden om in
Drenthe te gaan werken.
Nog zie ik ze gaan, de Aert v.d.
Neerstraat uit, mijn vader en
een goede kennis. Beiden met
een schop en een buideltje
(wat had mijn moeder daar in
gedaan?)
Wij, kinderen, zochten wat
steun bij elkaar, we waren
boos, verdrietig, zouden we
onze vaders weerzien? En daar
aan het eind van het kleine zij
straatje, waar het weiland be
gon, stond die Duitse soldaat.
Zijn schuld was het en boos
keken we in zijn richting.
Spelen was er nu niet bij, we
gingen naar het huis van één
van de vriendinnetjes. Haar
moeder hoorde wellicht ons ge
mopper en zag onze gezichten.
Ze riep ons bij zich: "Het is ver
schrikkelijk dat er oorlog is en
de mensen dit elkaar aandoen.
En nu onze mannen en vaders
ook weg. Ik begrijp jullie best,
maar die soldaat, die om de
hoek staat? Vast heeft hij ook
kinderen, zoals jullie, en een
vrouw. Hij woont ver weg, wilde
misschien helemaal niet vech
ten, maar hij móest van Hitier."
Ze haalde een rolletje peper
munt te voorschijn en gaf ons
ieder één: "Gaan jullie maar
naar die soldaat toe, geef hem
die pepermunt en vraag hem of
onze vaders weer thuis mogen
komen." Daar stonden we op
straat, zullen we? of niet? Een
van ons nam de beslissing: "ik
ga."
Het volgende ogenblik stonden
we om de militair heen. Hij
lachte, verstond hij, wat we
vroegen? De pepermunten nam
hij aan en hij streelde onze ha
ren. Toen zocht hij in de zak
ken van z'n uniform en haalde
een portemonnee voor de dag.
Foto's: een vrouw en kinde
ren. .webegrepen.
Ook zat er geld in en weer
zocht hij: leder van ons kreeg
een stuiver. Een stuiver! Joe
lend renden we het straatje uit
om te gaan vertellen wat we nu
toch hadden beleefd.
Mijn vader wilde ik graag nog
zien en ik ben gaan kijken naar
de lange rij mannen die van het
Zaailand naar het station lie
pen. Mijn moeder was thuis ge
bleven. Ik kan me niet herinne
ren mijn vader gezien te
hebben. Daarna, de spoorweg
overgang, het Hollanderdijkje,
naar huis.
Mijn moeder was in de keuken
en erg stil. Ik bleef wat om haar
heen drentelen. Daar ging de
voordeurbel.
"Doe jij maar even open om te
zien wie er is," zei ze toonloos.
De keukendeur door, gang,
vestibuledeur en dan de buiten
deur: "Papa!" (breed lachend).
De vestibuledeur weer openge
duwd en geroepen: "Mam,
papa is er weer!"
Nooit vergeet ik het. Mijn moe
der die als versteend in de keu
kendeuropening stond.Later
vertelde mijn vader van het
Zaailand, de Duitse soldaten,
die met hun laarzen trapten.
Bij het station moest m'n vader
z'n Ausweis laten zien en
mocht hij terug. Wat een won
der, zo snel hij kon: spoorweg
overgang, Hollanderdijkje. Toen
hij daar liep, hoorde hij dat er
op het station werd omgeroe
pen, dat alle Ausweisen waren
ingetrokken...
En daar zaten we nu, een hal
ve eeuw later, twee dochters,
Erika en ik. Was haar vader de
soldaat van het Zaailand ge
weest? Of misschien degene
die ons over onze bol had ge
aaid?
Bodegraven
Adriana van Dam-
Kortenoeven
WAARDERING
Ik ben ook één van die vele
oud-Leeuwarders die al jaren in
het buitenland wonen, maar
voor wie 't Kleine Krantsje van
grote betekenis is.
Ofschoon ik niet meer op de
fiets kan stappen, om uw fijne
foto's op te sporen, in gedach
ten doe ik dat wel, en het ver
baasd mij hoe goed de herin
nering kan zijn niet tegen
staande meer dan vijftig jaren
zijn voorbij gevlogen. Ik wilde
graag de heer Richard Oostra
danken voor zijn artikel: "Wat
een doorbraak" in het juli-num-
mer. Hij beschrijft hierin een si
tuatie in de Groen van Prinste-
rer School waarbij m'n jongere
broer Yle Stelstra was betrok
ken en de oorzaak was van de
"doorbraak".
Mijn waardering is zo groot om
dat m'n broer vijf jaar geleden
is overleden en ik weet hoe
veel hij "van dit verhaal zou
hebben genoten.
Nogmaals uw Krantsje geeft
aan ons oud-Leeuwarders een
geweldig genoegen.
Veel zegen toegewenst,
Blackheath, Austr.
oud-stadgenoot
Majoor Gerben Stelstra
ZO WAS HET...
Op mijn acht en zeventigste
verjaardag heb ik het fotoboek
je "Leeuwarden - ach ja, zo
was het..." gekregen. Ik ben blij
met het boekje, waarin het
Vliet, de Weerklank en de Wil
lemskade mij het meest aan
spreken.
Toen ik op de Bewaarschool
was op het Vliet kreeg ik visjes
van een jongen uit de Weer
klank. Hij had een ton in de
bleek staan, zoals we dat op
een foto uit het boekje kunnen
zien.
Een mooie foto ook van de
Blauwe Brug bij Pietersburen,
of eigenlijk de Cichoreibuurt.
Wij spraken van Sukereibuu'rt.
Honderden keren ben ik over
dat bruggetje heengekomen.
Daar liet ik vaak een klomp met
een zeiltje varen. Soms kwam
de klomp zomaar uit zich zelf
terug, maar dat zal een gevolg
Op het pleintje bij het Groot
Schavernek, tegenover de
nieuwe Harmonie, is dit voor
jaar een mooi ommuurd terras
aangelegd. Weer een aardige
aanwinst voor de stad.
Maar de hele hete zomer heb
ben we er nog geen mens zien
zitten; wel stond er altijd een
hele partij stoeltjes opgesta
peld.
Zijn we goed ingelicht, dan is
het nu nog even wachten op
pittig winterweer.
MET OF
Een niet al te heldere leraar
aan een technische school de
monstreerde de werking van
een slijpmachine. Terwijl hij de
hand aan het handvat bracht
en dit ronddraaide, zei hij: "Jul
lie zien, dat deze machine
wordt voortbewogen door een
kruk".
van het stellen van het zeiltje of
van de wind zijn geweest.
Bij Marcus Aal, van wie de
vloot ook in het boekje is afge
drukt, huurden we een bootje,
wanneer ze bij Hein Appel
doorn, iets verder aan het Vliet,
alle verhuurd waren. Toen ik
zo n twaalf jaar was kregen we
zelf een Staverse Jol, die in
een slootje bij de molen aan
het Vliet kwam te liggen.
Van mijn vijfde tot mijn vijf en
dertigste jaar heb ik aan, op en
in het Vliet geleefd - ik heb er
dus heel wat herinneringen lig
gen.
Soest G. Taekema
Het oude Leeuwarden, dat verdween. Het was weleer een schilderachtig hoekje, daar bij
de Noorderbrug aan het begin van de Spanjaardslaan: een statige stelpboerderij met een
rijtje kleine huisjes er naast. De boerderij was van de familie Wesbonk, die deze woninkjes
er in 1865 liet bouwen. Het was dezelfde familie, die bijna zeventig jaar later besloot om
boerderij en woninkjes af te breken - zij zette er toen een complex moderne huizen voor in
de plaats. De krant van die dagen betreurde het verdwijnen van dit karakteristieke hoekje
zeer. "Vooral de huisjes zijn zoo aantrekkelijk. De roodwitte blinden steken heel mooi af bij
het groene bladerdak voor de huisjes en het grasveld met tot voor korte tijd de sloot
daarvoor. Het is alsof de huisjes ergens van een dorp zijn weggenomen en hier aan de
Spanjaardslaan zijn neergezet. Dit zoo typisch schoone plekje zal verdwijnen. De oude
verweerde huisjes en de boerderij zullen afgebroken worden." En zo is het dus ook
gebeurd. Het oude Leeuwarden, dat verdween... Tussen twee haakjes: het moet omstreeks
1925zijn geweest, dat onze stadgenoot Hylke Sierksma deze foto maakte.