'T KLEINE KRANTSJE GALGENVELD: LUGUBERE PLAATS IN LEEUWARDEN "IK BEN LIEF GEWEEST" VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina 13 De naam Seringebuurt herin nert ons, nog aan de tuinen en kwekerijen, die er eens in de omgeving van de Weerklank zijn geweest. De Seringebuurt was een streek huizen in deze Weerklank. De Westerstraat is in 1876 ontstaan door het bebouwen van het ten westen van de Bleekerstraat liggende bouwter rein. Door het saneren van deze buurt van de Bleeker straat heeft de Westerstraat z'n honderdste verjaardag niet kun nen vieren; er staan nu geen twee stenen meer op elkaar. De Bildtpoort is geen officiële naam geweest - de naam werd door de volksmond wel gebruikt voor de Lieve Vrouwenpoort aan het eind van de Nieuwe- De Kiepemerk oftewel de Kip- penmarkt is in de loop van de jaren op verscheidene plaatsen in Leeuwarden geweest: op de Nieuweburen, op het pleintje tussen het Paleis van Justitie en de Harmonie, op het Schoenmakersperk, bij de Wil- helminabaan en wie weet waar nog meer. Het Wapen van Groningen heette in het begin van de vori ge eeuw een logement aan de Tweebaksmarkt. Het Wapen van Groningen stond op de hoek van de Tweebaksmarkt en de Koningstraat. In het pand, dat er nu staat is ook de befaamde Griezelkelder van de heer W. Wierstra Tzn. geweest. Behalve het Wapen van Gro ningen hadden we ook een Wapen van Amsterdam in Leeuwarden en een Wapen van Dokkum, een Wapen van Heerenveen, een Wapen van Jeruzalem, een van Leiden, een van Nederland, een van Het Schoppershof, dat eigenlijk Schoppenshof had moeten heten. Rechts is nog net wat te zien van de rij huisjes die er naast stonden, links de nieuwe huizen die ontstonden op de plaats van het Kalverdijkje. (Foto: Collectie Fenno Schoustra/'t Kleine Krantsje) Parijs, een van Zwolle en ten slotte ook nog een Wapen van Friesland. Het Joadepadsje noemden de Liwadders vroeger het begin van het Jelsumerbinnenpad, omdat het leidde naar de Jood se Begraafplaats. Het Joade padsje is inderdaad een bo- menrijk pad geweest. Er is jammer genoeg niets van over gebleven - de Joodse begraaf plaats is nu alleen bereikbaar via de weinig romantische Jel- sumerstraat. De Kiepemerk, zoals we die in vroeger jaren hebben gekend op het Schoenmakersperk. Op de achtergrond, op de hoek van de Groeneweg, het winkelhuis van Johannes Velkers, ofwel Lollige Johannes. (Foto: Collectie Fenno Schoustra/'t Kleine Krantsje) stad. De Bildtkers, die naar Leeuwarden kwamen moesten door deze Lieve Vrouwenpoort, vandaar dus die bijnaam. De Amelandsstraat is om streeks 1590 ontstaan door het bebouwen van de zuidkant van het Amelandshof. In de acht tiende eeuw zagen de Leeu warders in deze doorgang nog geen volwassen straat, men sprak toen van Amelandssteeg. Tweehonderd jaar geleden woonde er een "dekendrager" in de Amelandssteeg, een ven ter in dekens, die zijn huis van het volgende opschrift had voorzien: "Veel menschen mij benijden - De Zegen Gods doet mij verblijden." De Olifant was in het midden van de vorige eeuw de naam van het huis in de Sint Jacobs- straat, waarin de Poeliersfirma De Jong gevestigd is. Waar schijnlijk heeft er een steen met een olifant uitgehangen of een steen met een olifant in de ge vel gezeten; het beest is er in ieder geval nu niet meer. Het Blauwe Lam was in het begin van de zeventiende eeuw een huis op de Kelders; het had een uithangbord met een blauw geschilderd lam. In 1618 woonde er een Pieter Bauckes in dit huis, hij was grossier in 't Blauwe Lam". De Nieuwe Hofstraat is een andere naam voor het Droe- vendal, waarschijnlijk genoemd naar het Hof van Friesland, dat eertijds zetelde in de vlak bij het Droèvendal staande Kanse larij. De Zevenster was in het laat ste kwart van de zeventiende eeuw een herberg in Leeuwar den. Waar de Zevenster, of Se- venstar, heeft gestaan weten we niet. Wel is bekend, dat het volgende opschrift op de luifel stond: Zyt gy door reisen afge mat, Treet hier in om te rusten. Men tapt u hier goet Haarlems nat, En schaft u na uw lusten. Het Wapen van Friesland was vroeger een logement, later een hotel aan het Groot Scha- vernek. Ook als veerhuis heeft het een grote bekendheid ge had: het was oorspronkelijk het Sneker Veerhuis. Het Schoppershof, dat lag aan het eind van de Camming- hastraat, waar nu de Pasteur- weg is, had eigenlijk Schop penshof moeten heten, omdat het indertijd is genoemd naar een meneer Schoppen, die de eigenaar was van een Huis, Schuur en Hornleger op deze plaats - het oude Schoppens hof. Het hele complex van wo ninkjes aan de weg naar Cam- buur werd later Schoppershof genoemd. In vroeger tijden hebben verschillende grotere steden in Nederland een zogenaamd Galgenveld gehad. Algemeen bekend is bijvoorbeeld het galgenveld op de Volewijk bij Amsterdam, waar men de lijken van op de Dam ter doodge- brachte misdadigers "ter grauwelijck excempel" nog eens aan een galg hing of op raderen en staken tentoonstelde. Ook Leeuwarden heeft zo'n gruwelijk galgenveld gehad: het bevond zich, even buiten de stad, aan het Nieuwlandsdiep, de huidige Harlingervaart. De Leeuwarder galg stond op wat weleer de Galgefenne werd genoemd, een stuk land, dat ongeveer lag op de plaats waar veel later de Leeuwarder Pa pierwaren Fabriek verscheen. Of er op deze plaats van Ge rechte misdadigers werden te rechtgesteld weten we niet ze ker - wel was het zo, dat de stoffelijke overschotten van ver oordeelden, die elders in de stad waren ter doodgebracht, hier, net als in Amsterdam, aan de galg werden gehangen of op rad of staak te kijk gezet. De galg stond sedert het jaar 1546 boven een put, waarin de restanten van het gebeente uit eindelijk onder invloed van weer en wind en door het werk van het gevogelte verdwenen. Bij veel latere graafwerkzaam heden moet het zijn gebeurd, dat de grondwerkers een hele hoeveelheid menselijke been deren te voorschijn brachten, waardoor zij huiverend herin nerd werden aan wat hier ooit aan gruwzaams was vertoond. Het deel van de Harlingervaart, dat ten zuiden van de Galge fenne lag, werd het Galgediep of het Galgerak genoemd en hierin plachten onze vreedza me voorouders misdadige vrou wen te verdrinken. Die arme schepsels werden dan in degelijk dichtgenaaide zakken te water gelaten en zo ter doodgebracht. De goeie ouwe tijd, zeg dat wel. Een van de aantrekkelijkheden van het beroep van Sinterklaas lijkt ons toe, dat deze heer ken nisneemt van de merkwaardig ste denkbeelden en opvattin gen. Op bezoek in een kleuterschool vond de Sint het bijzonder ver dacht, dat een van de kleintjes voortdurend met een angstig gezicht stond te mompelen: "Ik ben altijd lief geweest, ik ben altijd lief geweest". Hij liet de kleine man naar vo ren komen en sprak de dreu mes aldus toe: "Zo beste jon gen, ben jij niet een zoontje van meneer X, ambtenaar op de gemeentesecretarie?" "Nee" antwoordde de knaap. "O nee?" vroeg de Sint ver baasd. "Maar jouw vader werkt toch op de gemeentesecreta rie?" "Nee!" antwoordde het jochie beslist. "Nou" zei de Sint, "wat doet jouw vader dan?" "Mijn vader wast alleen maar af" antwoordde het kereltje.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1994 | | pagina 13