NOG MEER OVER OUDE CAMSTRABUREN
'KLEINE KEANTSJE
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
pagina 11
Het Spooksteegje, even ten westen van de Vijzelstraat aan de
Nieuweburen - ook hier vinden we nu niets meer van terug.
(Foto: Collectie Fenno Schoustra/'t Kleine Krantsje)
Het Spooksteegje liep vroeger
van de Nieuweburen naar de
Wabe Wissesstraat, even ten
westen van de Vijzelstraat. Het
was een gedeeltelijk overbouw-
de nauwe doorgang met twee
woninkjes. En waarom het
Spooksteegje heette? We zou
den het niet weten, maar de
verklaring van de naam ligt wel
wat voor de hand: in deze don
kere hoek voelden spoken zich
zeker thuis!
De Molen noemden onze voor
ouders een huis aan de Voor
streek tussen Korfmakers- en
Koningstraat.
't Centrum was in de dertiger
en veertiger jaren de naam van
een leesbibliotheek aan het
Gouverneursplein. In 1932
beweerde 't Centrum, dat de
klant er keus uit vijfduizend
boeken had.
Niets duurt eeuwig staat er op
de gevel van het huis Noorder
singel nummer 50a. Dat geldt
inderdaad voor veel op dit on
dermaanse, maar er zijn geluk
kig ook zaken, die de eeuwen
doorstaan. Zoals monumentale
gebouwen bijvoorbeeld.
Alleen op de wereld werd wel
eer een onderwijzer genoemd,
die in het bezit was van een
mooie ronde kale schedel met
daarop een opvallende wrat,
die inderdaad alleen op de we
reld leek te zijn.
Het Wit Stek was vroeger een
andere naam voor wat wij nu
kennen als het Molenpad.
Met moed vooruit is de wils
krachtige naam geweest van
een toneelvereniging in onze
stad. Tot welk jaar deze organi
satie met moed vooruit is ge
gaan weten we niet.
Hyltsje bij nacht - zo werd
een hooggeplaatste ambtenaar
van de gemeente wel ge
noemd, omdat je hem in nach
telijke uren dikwijls in de stad
kon aantreffen. Niet alleen in
de donkere uren, maar ook
overdag liep hij van het ene
naar het andere horecaetablis-
sement. Z'n werk bij de ge
meente moet hij overigens altijd
voortreffelijk hebben verricht.
De Sint Jacobspoort was in
de middeleeuwen een stads
poort, die gestaan heeft ter
hoogte van de tegenwoordige
Tontjepijp op de plaats, waar
de Sint Jacobsstraat overgaat
indeWirdumerdijk.
Nou én... is de uitdagende
naam van een nog nieuwe bun
galow aan de Hempenserweg.
Je mag er van denken, wat je
wil: "Nou én..."
Het Hoogpadsend was, uiter
aard, het eind van het Hoog-
pad, een streek huizen tussen
de noordelijke uitgangen van
de Weerklanksteeg en de Lan-
gesteeg. Het Hoogpadsend liep
evenwijdig aan de Seringe-
buurt.
De Klep moet de bewoner van
de Wijde Gasthuissteeg zijn ge
weest, een klein kereltje, dat al
leen maar zo werd genoemd,
omdat hij een zwart petje droeg
met een gladde klep. De Klep
leeft nog in veler herinnering
voort, omdat hij "altijd achter
de jongens aan zat."
De Drie Soldaten was een
huis aan de noordkant van het
Sint Jobsleen, waarschijnlijk
dat, waarin later het logement
van Aaltje van der Brug is ge
weest. Het huis had een uit
hangteken met drie stoeren sol
daten erop.
De Gouden Leeuw heette tot
voor een honderd jaar een win
kelhuis op de hoek van de
Wortelhaven en de Eewal. In
1869 is deze Gouden Leeuw
afgebroken, waarna op deze
plaats het (voormalige) post
kantoor werd gebouwd.
De Boer was de naam van een
houtzaagmolen aan het Zuid-
vliet. Op oude kaarten van
1698 en 1718 kunnen we de
molen De Boer al zien. De mo
len is waarschijnlijk een ander
halve eeuw geleden afgebro
ken.
De Zwaan was in de zeven
tiende eeuw het uithangteken
van het huis op de hoek van de
Kleine Kerkstraat en de Burma-
niasteeg (noordkant). We mo
gen wel aannemen, dat De
Zwaan in die tijd een herberg
was.
Het Hollanderhuis was in
oude tijden een tolhuis aan de
enige weg, die naar Holland
leidde: de Hollanderdijk. Later
werd het Hollanderhuis een
herberg, het is een boerderij en
zelfs ook een weverij geweest.
De laatste bewoner van het
Hollanderhuis was de expedi
teur J. Strooisma. En waar dit
Hollanderhuis nu precies heeft
gestaan? In de Leeuwarder
straat, waar later de slagerij
was van de heer Glas.
Het Hollanderhuis was in vroeger tijden een tolhuis aan de enige weg die naar Holland leidde. Niets
is er nu meer van over; alleen deze afbeelding dus. (Foto: Collectie Fenno Schoustra/'t Kleine
Krantsje)
Gaarne wil ik nog enkele aan
tekeningen plaatsen bij hetgeen
de heer Miedema heeft verteld
over het Camstraburen van de
jaren dertig en de daarop vol
gende oorlogsjaren, die onze
generatie nog steeds vers in
het geheugen liggen.
ZEILMAKERIJ
Allereerst wilde ik opmerken,
dat het pand van zeilmakerij
Bottema het tweede huis was,
gerekend vanaf de Noorder-
brug. Het eerste huis was de
woning, waarin de familie Zwer
ver woonde. Dit was destijds al
een ouder echtpaar, waarvan
de man de pontjesbaas was op
het pontje Noordersingel-Prin
sentuin. In het pand van Botte
ma is later een groentezaak
geweest, namelijk van V.d.
Brug en daarna van Munten
dam of net andersom.
Hiernaast kwam inderdaad de
zaak in gedestilleerd, 'Het Frie
zinnetje', gedreven door mw.
Hellinga, die weduwe was en
een zoon had die Dik heette en
als kleine jongen veel bij ons'
over de vloer kwam. Naar ik
meen, is hij later vertrokken
naar Afrika en moet nu in En
geland woonachtig zijn.
Eén pand verder was de verf-
zaak van huisschilder Kingma.
Volgens mij was hiervoor de
glazenwasserij van Rurenga en
daarna de rijwielhandelaar Jan
sen. De familie Kingma had
één zoon, Johan, die helaas
reeds op jonge leeftijd is over
leden.
Weer één huis verder woonde
de familie Winkel, waarvan de
man werkzaam was bij de ge
meentepolitie. Daarna woonde
er de fam. Hoogenberg met
twee kinderen, Roelof en Lolk-
je.
SMEDERIJ
Dan komen wij bij het pand
waar ondergetekende heeft ge
woond met zijn ouders, zusters
en broers, de smederij van
Olijnsma. Inderdaad is van de
smederij na de opheffing van
het bedrijf de blaasbalg ge
schonken aan het Openlucht
museum in Arnhem. Er zijn
echter nog meer dingen naar
Arnhem verhuisd, o.a. een ou
derwetse boormachine en een
pijpenrol, waarmede kachelpij
pen werden gemaakt.
De heer Miedema schrijft ver
der dat op de hoek een groen
tezaak was van Gerrit Visser,
maar hiervan kan in mij niets
herinneren. Wel weet ik dat op
de hoek een kruidenierswinkel,
annex petroleumhandel was,
gedreven door D. Jansma en
echtgenote. Hier waren twee
zoons, Ritske en Sipke. Ritske
had een zaak in de Nieuwe
Oosterstraat, 'De Brabantse Le
derhandel'. De jongere broer
Sipke had na de oorlog een
zaak in de Oude Oosterstraat,
waar hengelsportartikelen wer
den verkocht. Vorig jaar las ik
nog een artikel in de Leeuwar
der Courant, dat Sipke een ver
dienstelijk kunstschilder is ge
worden en een eigen plaats
heeft verworven onder de schil
ders van het Friese landschap.
Hij heeft o.a. een expositie ge
houden in het Museum 'Willem
van Haren' te Heerenveen.
Van slager Van Dijk weet ik mij
nog te herinneren, dat deze
een paar hazewindhonden had
en deze honden deden wel
mee aan de destijds populair
zijnde windhonderennen.
DEEENDRACHT
De genoemde motorenwerk
plaats heette 'De Eendracht',
waar naar ik meen, drie men
sen werkten, de reeds genoem
de Hette Laskewitz en Auke
Kootstra, ook nog een zekere
Ket, die woonachtig was aan
de Dokkumer Trekweg. Na
deze werkplaats kreeg je nog
de sigarenwinkel van Algra.
Heerenveen
K. Olijnsma