'T KLEINE KRANTSJE
VADER NEGEN KINDEREN
OORLOGSSLACHTOFFER
AUKE RAUWERDA NIET ZO
RAP OP DAMESSCHOENEN
OPPER VAN DER GALIËN
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
pagina 7
Vrijdag de dertiende april 1945
vierde mijn moeder haar een
en veertigste verjaardag. Juist
die dag lag er achter op het
plaatsje een "reuze cadeau":
Samen met de buurman had
mijn vader een geweldige
boomstam op de kop getikt.
De volgende dag gingen ze sa
men met zo'n grote zaag met
twee handvatten de stam te lijf.
De uiteindelijke houtblokjes wa
ren voor "de rus" om er eten
op te koken.
Niet helemaal kregen ze hem
die dag in delen gezaagd. Een
stuk van ruim een halve meter
werd in de tuin gezet en zou
daar tot onze verhuizing blijven
staan als "aandenken-monu
ment".
Dezelfde dag was er een hevi
ge brand. Boven op de zolder
door het dakraam kon je op de
stad zien en daar in 't midden
was een geweldige vuurzee.
Later bleek dat de Duitsers het
Old Burger Weeshuis in de fik
hadden gestoken om bewijsma
teriaal te vernietigen.
Zondagmorgen de vijftiende be
sloot mijn vader in Pniël naar
de kerk te gaan en ik ging mee.
Buiten was het stil, geen mens
te zien. Voor in de straat woon
den kennissen en daar gingen
we vragen of er iemand met
ons meeging.
Meneer Bügel opende de deur:
"Hoe durven jullie op straat?"
Er is helemaal geen kerk. De
bevrijders komen er aan, het is
levensgevaarlijk nu. Die Duit
sers kunnen, als een kat in het
nauw, rare sprongen maken.
Ga vlug naar huis!"
We keerden om, staken de
straat over en toen: "pang" een
schot. Je hart stond stil, één
gedachte: niet geraakt, ren
nen...
Ik durfde niet om te kijken, is
mijn vader geraakt? Voor de
huisdeur pas achterom zien,
gelukkig heit komt eraan.
Heel jammer was, dat ik door
dit voorval, de tanks die dag
niet heb zien binnenrijden.
Later kreeg je van de Canade
zen chocolade en kauwgum.
Kauwgum, wat een weelde. Je
kende alleen de witte parafine,
waar men zelf kaarsen van
maakte. Als je geluk had kreeg
je een klein stukje.
De dagen erna werd er feest
gevierd. In mijn herinnering,
dansende en zingende mensen
in de straat.
Daarna werd het rustiger "het
gewone leven" nam z'n gang.
Ik kon alles niet zo bevatten en
vroeg mijn moeder: "Die solda
ten blijven die nu allemaal
weg?"
"Ja, zeker voorgoed!"
"En die andere "uniformen"
ook, die door de straten mar
cheerden?"
"Ze komen niet meer terug."
"Dan is er ook geen politie
meer!"
"Ja, politie wel, zij blijven "voor
de oorlog" waren ze er ook."
Mijn moeder moest erg haar
best doen om uit te leggen
waarom deze mensen zouden
blijven.
Die uniformen leken toch wel
veel op elkaar...
Bodegraven
Adriana v. Dam-Kortenoeven
De zevenenvijftig jaar oude
Hendrik Sybe van der Galiën is
opperwachtmeester bij de ge
meentepolitie in Leeuwarden.
In de oorlogsjaren staat deze
vader van negen kinderen aan
de 'goede' kant - hij doet, wat
natuurlijk niemand mag weten,
illegaal werk.
Op de achttiende juli 1944, een
paar weken na de geallieerde
landingen in Normandië, zal de
dienst van deze politieman Van
der Galiën 's middags om twee
uur beginnen. Maar zover komt
het niet. Op het bureau aan de
Nieuwestad wordt hij door le
den van de zo gevreesde Deut
sche Sicherheitsdienst opge
wacht, hij wordt ontwapend, in
de boeien geslagen en opge
sloten in het arrestantenverblijf.
Intussen verschijnt er voor zijn
huis, Franekerstraat 32, een
overvalwagen, waar drie
S.D.ers uit springen om het ge
hele huis te doorzoeken. Alleen
de achttienjarige Alie en Annie,
tweelingen, zijn op dit moment
thuis en zij schrikken erg, wan
neer zij in de achterkamer wor
den bewaakt door een gewa
pende S.D.er, terwijl twee
andere kerels aan hun speur
tocht beginnen; het zijn angsti
ge en spannende momenten
voorde beide meisjes.
FLAUWVALLEN
Om een uur of drie komt me
vrouw Van der Galiën na een
bezoek aan de dokter thuis. Zij
vraagt wat er aan de hand is
en wordt al gauw uit de droom
geholpen. De vrouw dreigt
flauw te vallen, maar het wordt
haar niet toegestaan uit de
keuken een glas water te ha
len. Gelukkig brengt wat eau
de cologne, dat ze nog in haar
tasje heeft, haar weer een
beetje bij.
Intussen doorzoeken de S.D.
ers het hele huis en maken zij
er een ravage van - alles wordt
overhoop gehaald, kasten wor
den leeggehaald, bedden afge-
De Leeuwarder politieman Hendrik van der Galiën: een van de
vele oorlogsslachtoffers.
haald. En beneden komt uit
een dressoir materiaal te voor
schijn waaruit blijkt, dat Van
der Galiën inderdaad illegale
activiteiten heeft verricht.
Wanneer de heren tegen vijven
vertrekken, worden Alie en An
nie door hun moeder als een
haas naar andere illegale wer
kers gestuurd om die te waar
schuwen dat hun vader is gear
resteerd. De gewaarschuwden
zijn nog maar net vertrokken
om elders onder te duiken, of
de S.D.ers verschijnen ook hier
op de stoep; te laat dus om
nog meer ellende te kunnen
veroorzaken.
Eerst zit Van der Galiën in de
gevangenis in Leeuwarden,
waar zijn vrouw hem nog een
keer kan bezoeken, daarna
wordt hij naar het Scholtens-
huis in Groningen gebracht en
vervolgens verdwijnt hij in het
beruchte concentratiekamp
Vught bij 's-Hertogenbosch.
Precies een maand na zijn ar
restatie, op de achttiende au
gustus, wordt hij daar samen
met andere gevangenen, gefu
silleerd als vergelding voor een
actie van de illegaliteit in Bir-
daard, waarbij twee S.D.ers het
leven verloren. Pas een jaar la
ter, augustus 1945, krijgt de fa
milie via het Roode Kruis be
richt van zijn dood.
IN VERZETSGROEP
Als politieman heeft Hendrik
van der Galiën nooit meege
daan aan het ophalen van Jo
den; integendeel, hij heeft ze
altijd van tevoren gewaar
schuwd en hij hielp mee om ze
te laten onderduiken. Hij zat in
een verzetsgroep, waarbij ook
de Inspecteur van de belastin
gen, Jan Evenhuis, betrokken
was - die werd tegelijk in
Vught gefusilleerd.
"Als illegale werker maakte
Van der Galiën zich verdienste
lijk door het vervalsen en uitge
ven van persoonsbewijzen en
het laten onderduiken en ver
zorgen van Joden" - aldus
staat er op de oorkonde, die
met zijn foto in het Verzetsmu
seum in Leeuwarden hangt.
ALTIJD EEN MENS.
Niet zo lang voor de politieman
Van der Galiën door de Duit
sers werd vermoord, redde hij
het leven van een Duitse mili
tair. Die was terechtgekomen in
het water van de Nieuwestad
en Van der Galiën haalde hem
eruit.
Van verschillende kanten kreeg
de redder toen een vrijwel ge
lijkluidend verwijt te horen:
"Och man, had die kerel toch
laten verzuipen, hoe meer
dooie moffen, hoe beter!"
Maar zeer beslist was toen de
reactie van Hendrik van der
Galiën: "Nee hoor, een mens
blijft altijd een mens, ik heb ge
daan, wat ik behoorde te
doen!"
Auke Rauwerda
niet zo vlot op
damesschoentjes.
Ruim een halve eeuw geleden,
op de achtste december 1944,
vond de overval plaats op de
gevangenis te Leeuwarden. Die
morgen, omstreeks zeven uur,
begonnen in de stad de sirenes
te loeien. Wij waren natuurlijk
erg nieuwsgierig wat er aan de
hand was.
liep
(Foto Fenno Schoustra)
Mijn toenmalige verloofde was
bij ons ondergedoken en kon
dus de straat niet op. Moeder
en ik liepen de Vrouwenpoorts-
brug en de Nieuwestad op,
maar we konden niet gewaar
worden, wat er loos was. Ook
al omdat het erg koud was, wil
den we naar huis terug, maar
bij de Vrouwenpoortsbrug
mochten we van de Duitsers
niet verder, dus daar stonden
we.
Toen kwam er een mevrouw bij
ons staan die kennelijk al be-.
greep, dat er razzia's op komst
waren. Heel zacht vroeg zij of
ze met ons mee mocht lopen
langs de Groeneweg om met
het pontje naar de overkant te
kunnen komen.
ERG SLECHT
Dat was natuurlijk goed, maar
de dame bleek erg slecht te lo
pen op haar schoenen met een
hakje. Wij keken daar wat
vreemd van op. Maar wat
bleek? Deze vrouw was de be
kende Auke Rauwerda van de
Westerplantage. Hij had een
mantel aan en een dames
hoedje op, tasje in de hand -
als het op dat moment niet alle
maal zo droevig was geweest
zou je gieren van het lachen.
Hij liep zo slecht, dat ik voor
stelde om even vooruit te hol
len langs de Groeneweg om te
zien of die pont er eigenlijk nog
wel lag.
Wel, die lag er inderdaad niet
meer - de Duitsers hadden de
bruggen afgesloten en alle pon
ten uit het water gehaald. Dat
was een strop, want Auke had
graag naar het Bonifatius Hos
pitaal willen gaan; dan hadden
de nonnetjes hem wel verstopt.
Er bleef ons niets anders over
dan Auke weer terug te bren
gen naar zijn huis en daarna
moesten we het beste er maar
van hopen.
Welnu: we weten, dat het alle
maal wel goed is gegaan -
Auke Rauwerda heeft nog jaren
geleefd!
Leeuwarden
M. van Assendelft