'T KLEINE KRANTSJE
VOOR
DE RECHTER
DE AVONTUREN VAN
JUFFROUW KNIP EN KNAP
mjy pv
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
pagina 13
14. Het Vliet.
Op een warme zondag in mei
1995 zitten juffrouw Knip en
Knap op het balkon van de flat
woning van juffrouw Knap.
Een kwart eeuw geleden lag
het voormalige Vliet vol zand
tijdens de demping. Geen won
der dat onze heldinnen hier
even bij stilstaan.
Knip: 'Vorig jaar ging de Monu
mentendag over 't Vliet. Toen
zag ik heel veel foto's van
vroeger. Ik kon toen wel jan
ken, zo mooi was het Vliet vóór
de demping.'
Knap: 'Ja... en na de demping
begon de afbraak van mooie
woningen en dito pakhuizen.
Waar de pakhuizen van Koop-
mans Meelfabrieken stonden
kwam twintig jaar geleden de
Gemeentelijke Sociale Dienst.'
Knip: 'Daar werkte toch jouw
verloofde?'
Knap: 'Ik ben nóóit verloofd ge
weest!!!'
Knip: 'Je had toch een vriend?'
Knap: 'Ja, maar dan ben je nog
niet verloofd!'
Knip: 'Heette hij niet Jan?'
Knap: 'Nee, Klaas. Eerst leek
hij wel aardig, maar later begon
hij af te geven op werklozen en
asielzoekers. Ik bracht hem
aan het verstand dat hij dankzij
de vele werklozen die baan bij
de Sociale Dienst had.'
Knip: 'Wat zei hij toen?'
Knap: 'Hij werd boos. Toen
vond ik het niet meer zinvol om
de relatie voort te zetten.'
Knip: 'Omdat hij boos werd?'
Knap: 'Nee, dat was de beken-
dedruppel...'
Knip: 'De Soos is alweer ver
huisd, wat zit er nu in het oude
gebouw van de Soos?'
Knap: 'Op dit moment staan de
kantoren leeg. Er zijn al enkele
opties geweest maar er is nog
geen beslissing gevallen.'
Knip: 'Ze kunnen er beter wo
ningen van maken. Vooral al
leenstaanden willen dicht bij
het centrum wonen.'
Knap: 'Destijds zijn er ook wo
ningen gebouwd.'
Knip: 'Wanneer dan?'
Knap: 'Vlak voordat de Sociale
Dienst er in kwam. Ik ben er
later wel eens in geweest maar
ik wilde er niet wonen omdat
de Gemeente de bewoners ver
plichtte het kleurontwerp van
Marte Röling in het interieur te
handhaven.'
Knip: 'Wat waren dat dan voor
kleuren?'
Knap: 'Blauw en roze. Met het
blauw had ik geen probleem,
maar het roze vond ik ronduit
belachelijk, eigenlijk infantiel.
Gelukkig heeft de Gemeente
afstand genomen van dat dicta
Het Noordvliet met o.a. de ele
vator behorend bij de pakhui
zen van Koopmans Meelfabrie
ken. Opname vanaf het
Zuidvliet. Foto: Chris Visser.
toriale standpunt.'
Knip: 'Heb je de redevoeringen
van Koningin Beatrix begin
deze maand ook gehoord?'
Knap: 'Ja...'
Knip: 'Was je het met haar
eens?'
Knap: 'Ja! Ik kan me heel goed
voorstellen dat de koningin zich
schaamt over het wegvoeren
van de joden uit ons land tij
dens de Tweede Wereldoorlog.
Wat me echter irriteert is de
veel te tolerante houding van
sommige politici ten opzichte
van de Duitsers, met name om
ze uit te nodigen bij herdenkin
gen. Want wie moeten zich
echt schamen?'
Knip: 'De Duitsers.'
Knap: 'Juist! Die hebben toch
op geraffineerde wijze de joden
uit ons land gehaald? Als ik
een Duitse was zou ik me
schamen en nooit een land be
zoeken die mijn landgenoten of
voorouders in de Tweede We
reldoorlog hebben geterrori-,
seerd. Ik heb ook totaal geen
behoefte om Indonesia te be
zoeken.'
Knip: 'Direct na de oorlog is
een vriendin van tante Aukje
met haar ouders naar Australië
geëmigreerd.'
Knap: 'Die tante uit de Jacob
Binckesstraat? Daar was vorig
jaar toch een logé uit Austra
lië?'
Knip: 'Ja... maar tante Aukje
had nooit geschreven dat 't
Vliet gedempt was. Sinds ne
gentienzesenveertig corres
ponderen ze met elkaar maar
over 't Vliet heeft tante Aukje
het nooit gehad. Ze had wel
een plattegrondje getekend zo
dat haar vriendin de Jacob
Binckesstraat gemakkelijk zou
kunnen vinden. Toen haar
vriendin op de Vlietsterbrug
stond keek ze om zich heen en
dacht dat ze verdwaald was.
Ze vroeg aan een man of hij
ook wist waar 't Vliet was. De
man wees met zijn hand naar 't
Vliet en zei daér!' Daar! Maar
dat is toch geen water? Toen
vertelde de man haar dat 't
Vliet gedempt was.'
Knap: 'Was dat even een ont
goocheling?'
Knip: 'Ja, ik was bij mijn tante
toen haar vriendin dat vertelde.
Ze kon niet begrijpen dat het
gemeentebestuur zo noncha
lant omgaat met haar rijkdom
men.'
Knap: 'Het Vliet is altijd al een
EEN SPEELMAN
Op den 31 en Augustus j.l., Ko-
ninginneverjaardag, toen alle
ambulante muziekdingen door
Leeuwardens straten togen,
toen heeft ook D. v. d. V. zich
niet meer kunnen bedwingen.
Hij is muzikant. "Alles speul-
de", zegt hij; "Ik wou oek speu-
le. It is in ouwe gewoante".
Maar zelfs op dezen nationalen
feestdag waakt het gezag voor
muzikale ongebondenheid. Ook
dan eischt het een schriftelijke
toezegging van het gemeente-
bestuur. Zelfs van den gering
ste onder de bent, den speler
op de harmonica, het instru
ment van v. d. V. en waaraan
hij klanken ontlokte in de Kleine
Kerkstraat en een geringe ver
goeding er voor vroeg. Jam
mer, dat hij in dit opzicht al
eens meer gezondigd heeft. En
men dit hier ter plaatse weet.
"De eerste keer dit jaar," zegt
hij. Het zij zoo.
Het vonnis luidt 5,- of 5 da
gen.
(1936)
stiefkindje van Leeuwarden ge
weest. De Vlietsters moesten
zelf hun bruggen bouwen en
onderhouden. Na de fusie van
Leeuwarden, Oldehove en
Hoek in veertienvijfendertig
werd het Vliet buiten de nieuwe
stadsgracht gehouden. Over
fatsoen gesproken.'
Knip: 'Hoe kwamen ze dan in
de stad?'
Knap: 'Langs de Oostergracht
en via de Hoeksterpoort. Pas in
de negentiende eeuw realiseer
de het Gemeentebestuur zich
dat het Vliet behalve bij Leeu
warden hoorde, ook hetzelfde
behandeld diende te worden.
De eerste Vlietsterbrug werd in
achttiennegenenvijftig gebouwd
en toen konden de Vlietsters
zonder zere benen het centrum
bereiken. Helaas luidde daar
mee de ondergang in van Het
Vliet.'
Knip: 'Hoe kan dat nou!'
Knap: 'Op het Vliet waren voor
namelijk bedrijfjes. Toen vorige
eeuw het Vliet bij Leeuwarden
werd betrokken verhuisden veel
bedrijfjes elders in de stad. De
Vlietsterbrug die wij nog ge
kend hebben is in negentien
achtendertig tegelijk met de
nog bestaande Tuinsterbrug
gebouwd. Het Vliet werd nu
meer bewoond en juist de be
woners wilden het Vliet graag
dicht.'
Knip: 'Begrijp je dat nou?'
Knap: 'Jawel, vorige eeuw wil
den de bewoners van de Eewal
de gracht ook gedempt heb
ben. Later hebben de mensen
spijt, maar berouw komt bijna
altijd te laat. Het dempen van
Het Vliet, Eewal, Herenwaltje,
Tweebaks- en Turfmarkt en
Nieuweburen berust allemaal
op historische vergissingen.
Vroeger was Leeuwarden het
Venetië van het Noorden. In
het boek De Schoonheid van
ons Land wordt Leeuwarden
als één der mooiste steden van
Nederland beschreven. Nu is
het een naamloze grijze stad
als zoveel andere steden
Knip:'Je hebt gelijk.'
Knap: 'Grachten zijn de siera
den van een stad. Een stad
zonder sieraden is eerder een
ruimte met gebouwen. Vergeet
niet dat de huizen aan grachten
destijds in overeenstemming
met de verhouding ten opzichte
van de gracht zijn gebouwd.
Het Vliet is voorgoed verpest
maar de andere straten kun je
wel weer openbreken voor de
grachten om Leeuwarden weer
te herstellen van de aftakeling.
Je moet het zien als iemand
die een passend kunstgebit
krijgt. Dan is zij of hij weer
toonbaar. En dat wordt Leeu
warden helaas steeds minder.'
Chris Visser
Tijdens het opgroeien van de
kinderen in Pake's gezin was
er toch regelmatig sprake van
geldgebrek. Zo hadden mijn
grootouders van tijd tot tijd één
of twee kostgangers, meestal
voor een of twee maanden.
Mannen, die voor een speciaal
karwei tijdelijk in Leeuwarden
werkten. Maar aangezien mijn
grootmoeder hen zeer goed te
eten gaf, bleef er van het kost
geld niet veel over.
Eens gebeurde het, dat Pake
een schip zag naderen, dat wat
vreemd licht zigzaggend door
het water koerste. Toen het na
derbij kwam zag hij dat er een
vrouw aan het roer stond en
dat het schip door een man
werd getrokken. Men
schreeuwde veel en luid.
Een paar honderd meter vóór
de brug legden ze aan, bij een
van de witgekopte meerpalen.
Pake stapte er op af en vroeg:
"Watnou, skipper, meleur?"
De vrouw zat op het roefje en
huilde, de zwartbonte schort
voor de ogen. De schipper leek
zeer kwaad. "Hou op met gil
len, vrouw!", maande hij. "Ik
kan niet begriepe dat sy (hij
wees op de vrouw) gien kans
'siet om recht deur de feert te
koersen".
Het resultaat van deze woor
den was, dat de stakker nog
harder begon te schreien.
"Ophoue, seg ik jou!"
Pake die de meeste schippers
en hun omstandigheden wel
een beetje kende, vroeg: "Jou
hadden toch altieten zo'n jong
kerel bij jou? Die het jou toch
vaak trokken".
"Ja, ja, maar die is naar Duts-
land gaan te werken, daar skie-
Stadgenoot Jacobus Dou-
ma, geboren in 1873 en
overleden in 1952, is jaren
lang brugwachter geweest
van de spoorbrug over de
Harlingervaart bij Schenken
schans. In die tijd heeft hij
heel wat meegemaakt. Een
kleindochter heeft nu als
"Saskia" verschillende bele
venissen van haar Pake op
schrift gesteld.
ne püden fol goud utkeard te
wudden".
(Het gebeurde veel in die jaren
twintig, dat ongeschoolde men
sen naar Duitsland trokken.
Hele families, die in de land
bouw of de mijnen daar tewerk
werden gesteld. Men betaalde
daar in de aanvang een beter
loon dan in Nederland.)
"Daar binne jou moai klaar
met", zei Pake, "konnen jou
niet een ander krije
"Niet soa gauw. Hij is gister fut
gaan met sien folk. Wij hadden
krekt de lading erin. En het
slimste is, ik mut foar morgen
in Franeker wezel Ik docht, wy
réde dit tegaere wel even, mar
'twudtniks".
Pake bedacht zich niet lang en
zei: "As ik jou daar nou es
heentrekkesü".
De schipper keek wat ongelo
vig. "Wie sal dan de brugge
doen?"
Pake antwoordde: "Eerst nog
even de trein deurlate van half
vier en dan komt er laat nog
één. Jou mutte klaar wese om
half vier. Ik trek".
Pake kwam in huis en vroeg:
"Siets, hewwe jou oek flink wat
ouwe poetslappen en waar is
mien ouwejaske?"
"Wat sal der gebeure, Jacob?"
Hij vertelde haar zijn plan.
Grootmoeder bezwoer hem om
in vredesnaam van dit onzalige
voornemen af te zien. "En as
jou niet optied terugbinne en de
trein.
Jou krije ontslag, Jacob, en wat
mutte wij dan?" Grootmoeder
ook in tranen.
"Lieve", zei Pake, "ik bin oppe
tiid terug!"
Prompt vijf minuten over half
vier stond de brug weer open
voor de vaart, de trein was
door. Pake had het oude jasje
aan; daaronder had hij zijn
schouders flink ingepakt met de
poetsdoeken. Hij hing het zeel
om en daar ging het heen. Hij
wuifde nog even naar groot
moeder.
Het schip kwam op tijd in Fra
neker aan en Pake liep over de
spoorbaan terug naar huis. Dat
loopt veel gemakkelijker, vond
hij.
"Siets", zei Pake, "hier binne
honderd botsen oftewel een
rieksdaalder. Sette jou mar vast
koffie, dan laat ik de trein even
deur".
Saskia