'T KLEINE KRAHTSJE
REKLAME DICKVANDERHEIJDE JR
TOEN WE NOG OP DE SCHOOLBANKEN ZATEN
DE REHOBOTHSCHOOL
VREEMDE VOORVALLEN
NOODLOTTIGE
MOMENTEN...
't Kleine Krantsje
leest iedereen
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
pagina 15
adviesbureau voor reklame en publiciteit jozef israëlsstraat 6-10 058-124984
Deze foto is in 1947 gemaakt op het schoolplein van de Rehoboth-
school voor het gymnastieklokaal, dat was omgebouwd tot een
Muloschool. Op de achterste rij: concierge Van der Mei, twee onbe
kenden, een Aafje, Betty van der Heide, Hinke Westra, Mientje
IJbema, Alie van der Honing, nog een Alie, Ette Terpstra, Wim
Kooy en de heer Sietsma. Op de tweede rij: de heer Pasma, een
onbekende, Hans Zwart, drie onbekende dames, Sietie de Jong,
een Sikma, Fenna Soldaat, een onbekende en een Baas. Dan op
de voorste rij: Wietze Boersma, de inzender van deze foto, Cathri-
nus Veninga, de heren Spoelstra, Hogenhuis en De Roos, Minze
Zijlstra, een onbekende en Ane Jelsma. Naar de mening van de
heer Boersma was dit de eerste groep leerlingen (van verschillende
klassen), die na de Tweede Wereldoorlog in het verbouwde gym
nastieklokaal kwam. De inzender zou reacties zeer op prijs stellen.
In Glewitz in Silezie halen een
paar mijnwerkers met hun jon
ge collega Mustulia een grapje
uit. Terwijl hij slaapt overgieten
ze hem met petroleum en ste
ken hem in brand. Voor het
vuur wordt geblust is Mustalia
al een lijk. (1901)
Een jonge dienstbode in Ede is
bezig kleren te hangen aan een
waslijn, die gespannen is tus
sen een schoorsteen en een
muur. Waarschijnlijk hangt zij te
veel aan de lijn; de schoor
steen valt om en treft haar do
delijk. (1942)
Op een donkere winteravond in
1927 zegt de zes en zeventig
jarige zwerver Rinse Sipma te
gen de veehouder Sijbren Jel-
lema in het Friese Jellum dat
f hij op weg is naar de even ver
der wonende |?oer Wiepke
Schukken, waar hij in het hooi
wil slapen. Hij arriveert er niet,
maar hij wordt er ook niet ge
mist - het komen en gaan van
landlopers voltrekt zich niet vol
gens vaste afspraken. Pas acht
weken later komt de oude man
weer te voorschijn, wanneer
het ijs in de sloten smelt; hij
blijkt dan verdronken te zijn. In
het avondlijk donker te water
geraakt is hij er door het bij
zich dragende aanzienlijke ge
wicht aan zilvergeld niet in ge
slaagd bij de wal omhoog te
klauteren.
"A bien tót! - Tot spoedig!" Dat
is de tekst, die de steenhouwer
en politicus Georges-Ernest-
Jean-Marie van het Franse
plaatsje Eisene in opdracht van
de Franse generaal Boulanger
moet aanbrengen op de graf
steen van de geliefde van de
generaal madame de Bonne-
mains. De steen is nog maar
net gereed en geplaatst of ge
neraal Boulanger begeeft zich
naar het graf, gaat stram in de
houding staan en zet,een revol
veropzijn slaap. (1891)
Een alleenwonende borstelma
ker in Meppel is soms dagen
lang op reis. In de buurt van
zijn huis in de zogenaamde
Kroesenhoek valt het niet op,
wanneer hij enige tijd niet wordt
gezien. Een nare stank doet de
bewoners van de buurt toch de
politie waarschuwen. Die opent
een bedstede en vindt er de
borstelmaker, hangend in een
strop. (1878)
In het ziekenhuis te Chemnitz
ligt een twaalfjarige jongen, die
al tweemaal is geopereerd. Hij
is zo bang voor een derde ope
ratie, dat hij zich met twee ste
ken met een zakmes het hart
doorboort. (1927)
In de buurt van Harlingen zijn
kinderen aan het polsstoksprin-
gen. Een jongetje van acht valt
en krijgt de polsstok in zijn zij.
Het lijkt hem nauwelijks te de
ren, maar later komt hij toch bij
de dokter terecht. Die stuurt de
jongen door naar een zieken
huis, waar hij overlijdt. (1942)
Aan de wet voldaan.
Voor den politierechter te AM-
sterdam, Mw. Servatius, ver
scheen gisteren een getuige
die de eed moest afleggen. De
man, een Israëliet, bracht de
hand boven het ongedekte
hoofd en sprak toen de voorge
schreven eedsformule uit.
Mr. S.; Bent u Israëliet?
Get.: Ja.
Mr. S.: Dan moet u zich dekken
en mij nazeggen: Zoo waarlijk
helpe mij God Almachtig.
Get.: Ik heb geen hoed bij me
(hilariteit). Wat nu?
Het Openbaar Ministerie, Mr.
Reilingh, wist raad, ledigde zijn
actetasch en stond die af,
waarna de deurwaarder ze de
getuige bij wijze van hoofddek
sel op' het hoofd zette (hilari
teit). Vervolgens zeide de getui
ge de eedsformule na.
Mr. S.: 't Lijkt grappig, maar de
bedoeling is natuurlijk niet om
grapjes uit te halen. De wet
schrijft nu eenmaal voor, dat
deze getuige de eed met ge-
dekten hoofde aflegt. (1926)
De heer D.V., bewoner van de
Julianalaan te Overveen, werd
door de Bloemendaalsche poli
tie betrapt op het wegnemen
van een tegel van de straat, die
hij in zijn actetasch borg, met
de bedoeling hem mee naar
huis te nemen. Dat had hij
reeds 63 maal gedaan. V. had
van de tegels een straatje ge
maakt achter zijn woning.
(1926)
Nadat "klopgeesten" in Roo
sendaal een hele buurt in rep
en roer hebben gebracht, blijkt
thans, dat ook te Capelle Nieu-
wevaart in de Heistraat dergelij
ke "spookhistories" de ronde
doen. Des nachts wordt aan
houdend gehamer gehoord, ra
men worden opengeschoven,
zelfs wanneer de politie toe
zicht houdt. Een oplossing van
deze geschiedenis, die de
Nieuwe Vaart in opschudding
brengt, is nog niet gevonden.
(1926)