BiEMÈRUIT DE VERDWENEN STAD 'T KLEINE KEANTSJE NOODLOTTIGE MOMENTEN... VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina 9 Pake verdiende graag een paar centen, maar gaf ze zonder wroeging ook vlot weer uit. Een van zijn zwakheden was de 'merk'. Iedere vrijdag als hij enigszins de kans had, bezocht hij de Leeuwarder markt. Het ging onder het mom van "Even een paar boodschappen hale voor de vrouw". Voor de vorm vroeg hij dan: "Ik gaan even de stad in, mutte jou nog wat hew- we, Siets?" Zelden kreeg hij echtereen opdracht van haar. Grootmoeder kende haar Ja cob. In deze had zij haar les ge leerd. Als zij bijvoorbeeld zou zeggen: "Wille jou een paar stukken ouwewievekoek of een paar kalvepoaten (speciaal soort koek) metnimme, dan kocht Pake een korf voll Volgens zijn mededelingen wa ren die dan extra goedkoop. Pake grossierde graag. Op elk gebied. Als hij van huis ging, na zijn informatie of er wensen waren, kreeg hij prompt te horen: "Ja cob, één ding, jou mutte my belove gien fruit van de merk mettenimmen". "Nee, nee, ik doen dat niet, ut fait toch altieten teugen!" Maar hij kon er geen weerstand aan bieden. Het was iedere week weer raak. Tot zijn dood woonde hij, na zijn pensionering, bij mijn ou ders in huis. Ook toen had hij deze zwakheid niet overwon nen. Ik hoor mijn moeder nog zeggen: "Heit, in alle goedig- Stadgenoot Jacobus Dou- ma, geboren in 1873 en overleden in 1952, is jaren lang brugwachter geweest van de spoorbrug over de Harlingervaart bij Schenken schans. In die tijd heeft hij heel wat meegemaakt. Een kleindochter heeft nu als "Saskia" verschillende bele venissen van haar Pake op schrift gesteld. heid, pien fruit metnimme!" Maar toch bracht hij bij terug komst zijn rode 'büsdoek' mee, vol met vreemd zuur, beurs of uitgedroogd fruit. Niet te eten!! Steevast klonk zijn verweer: "Suks begriep ik nou niet. Die peren leken soa moai. De koopman het ze oek noch keu- re laten. En die waren lekker!" "Seker üt 'n ander kistje?", schamperde mijn moeder. Pake, licht geraakt: "Dit is de laatste keer, ik nim niks meer met!" Maar de volgende vrijdag was hij zijn voornemen reeds weer vergeten. Hij scheen ook gevoelig voor 'aanbiedingen' van allerlei aard, zoals je op markten wel meer aantrof: kunstfluitjes, en heel mooie en bar goedkope pan nen en dergelijke. Grootmoeder zei dan: "Lieve frede Jacob, nou mutte jou es sien, alles bakt an. De melk sit er nog niet in of 't sangert al an". Flutpannen dus. Zeepklop- pers bij vijf tegelijk: ze vielen als oud brood uit elkaar. Afwas- kwasten (in die tijd geen bor stels, maar gemaakt van bun dels katoenen draden: ze leden ogenblikkelijk aan hevige uit val). En die fluitjes als Pake er mee thuis kwam! "Ik snap het niet!" zei Pake, "die kerel op 'e merk speulde er soa merakels mooi op". Ook garen, elastiek en schoen veters van inferieure kwaliteit kon Pake niet weerstaan. Mijn grootmoeder kon juist over deze kleine aankopen goed kwaad worden: "Dat fien ik niet soa mooi, Jacob, je mutte er met ophoue! Eerdaags komt er weer een süteler an 'e deur. Wat mut ik dan fan soa'n man kope. Die mut er van leve!" Pake's prompte weerwoord was dan: "Die man van 'e merk oek!" "Ja, mar jou hewwe tóch gien verstand van sukke dingen. Wat hew ik nou an die rotsooi!" Dan beende Pake mar weg, maar hij bleef kopen. Saskia De Italiaan Antonil Pappana (84) koestert z'n hele leven een haat tegen de trein. Liever dan met de trein legt hij lopend de afstand af van duizend kilome ter van zijn woonplaats Avellino naar Turijn, waar zijn dochter en kleinkinderen wonen. Vlakbij het huis van zijn dochter steekt Pappana een spoorbaan over - hij wordt door een trein aange reden en gedood. (1958>) Terwijl haar man voor het ste- len van kippen in de gevange nis zit laat zijn vrouw, Aaltje Wobbes, haar zes kleine kinde ren in de steek en trekt zij in bij de harmonicaspeler Yje Wijk- stra in het Groningse Groote- gast. De vier veldwachters, die haar willen komen halen, vin den er de voordeur stevig afge grendeld. Nadat zij een half uur op de komst van de vrouw heb ben gewacht, kijkt de veld wachter M. van der Molen door een spleet van de deur. Yje Wijkstra ziet het en jaagt hem een kogel door het hoofd. Dan verlaat de dader met een jacht geweer het huisje aan de ach terkant en schiet hij ook de an dere veldwachters, H. Hoving, A. Meyer en J. Werkman dood. (1928) De slager Damhuis uit de Breedstraat, wiens zoon later in deze zaak zat, was een markante figuur met "altijd" een sigaar tussen de lippen. Eens, toen zijn winkel vol klanten stond, zag hij tot zijn schrik,'dat het overbekende stadstype "Ouwe Tietsje "op het punt stond zijn zaak te betreden. Niet zo gesteld op dit minder welriekende bezoek, kwam de heer Damhuis onmiddellijk in actie. Onvoorstelbaar snel sneed hij een stuk van een leverworst af en spoedde zich, de klanten opzij duwend, naar de winkeldeur. Bliksemsnel duwde de slager de vrouw niet alleen dat stuk leverworst, maar ook z'n peuk sigaar in de handen, waarna hij de deur krachtig dichtklapte. De eerste reactie van Ouwe Tietsje bestond uit een enorme vloek, want ze had haar vingers gebrand; daarna evenwel liep ze opgewekt met de sigaar in de mond regelrecht naai een slager aan de overkant. Tiet oude Leeuwarden, dat verdween De mooie Meelbrug over het water van de Tuinen bijdeAmelandspijp. Rechts de heel erg smalle Handelskade. Het was zijn voornemen archi tect te gaan worden en dat werd hij dan ook, zonder ook maar iets met deze .bekwaam heid te gaan doen. Integendeel: waar de jonge Jan P. Strijbos zijn beroepsbezigheid in vond, werd de ornithologie - wij zou den hem leren kennen als de eerste Nederlander, die, wo nend en voornamelijk zwervend in het westen van het land, uit sluitend als vogelkundige voor zich zelf en zijn gezin zijn brood zou verdienen. Jan P. Strijbos werd "vogeljour- nalist"; hij werd een verslagge ver van het vogelleven, hij be studeerde de vogelwereld, hij leverde de krant verhalen over het vogelleven, hij hield lezin gen over vogels, maakte films over de vogelwereld en hij liet zo nu en dan ook zeer lezens waardige boeken verschijnen, die voornamelijk over het wel en wee van vogels handelden. Grote bekendheid kreeg hij als berichtgever van het landelijke blad Het Nieuws van den Dag en toen hij op een eenzame kanotocht in Spitsbergen gedu rende enige tijd werd vermist en velen het ergste vreesden, leefde geheel Nederland met de dagelijkse berichten over zijn absentie mee. Zijn populariteit steeg nog aan zienlijk, toen hij tenslotte toch weer heelhuids boven water kwam na zich noodgedwongen met rauwe vogels te hebben gevoed - artikelen van zijn hand werden daarna nóg greti ger gelezen en zijn voordrach ten nóg enthousiaster bezocht. Van zijn werk in boekvorm werd vooral "De Blauwe Rei ger" bekend: boeiend be schreef hij hierin de observa ties, die hij vanuit een bij reigernesten opgestelde schuil hut deed. Samen met R. J. de Stoppelaar en A. B. Wigman schreef Strij bos ook het monumentale vier delige werk "Een jaar natuurle ven", dat eveneens nog voor de Tweede Wereldoorlog ver scheen. Kortom, Jan P. Strijbos was een man, die het helemaal van de vogels moest hebben - hij stond er bij wijze van spreken mee op en ging er mee naar bed. Bij ons in Leeuwarden hebben we een tijdgenoot van Jan P. Strijbos gehad, die zijn hart al evenzeer aan de vogels had verpand. Dat was Gerrit Bosch, door de meeste stadgenoten consequent als "Vogeltsje Bosch" aangeduid. Gerrit Bosch, geboren in 1893 en overleden in 1981, was de zoon van een kweker aan het Vliet en als een broekie zat hij al achter de vogels aan. Dat is hij blijven doen tot zijn laatste snik, maar niet, zoals zijn grote vriend Jan P. Strijbos, vond hij in de ornitholgie een broodwin ning. Wat Vogeltsje Bosch met betrekking tot de vogelwereld deed was louter hobbywerk - z'n gehele arbeidszame leven heeft hij op het kantoor van de Frico gewerkt. Hij was dus geen professional, zoals Jan P., maar een vol bloed amateur en wat hij als krantenverslaggever deed, kwam hoofdzakelijk neer op het weergeven van waarnemingen. Eerst in het Leeuwarder Nieuwsblad, later in de Leeu warder Courant, gaf Vogeltsje Bosch in beknopte vorm door, want anderen in het veld had den gehoord en gezien. Zo voerde hij ook een zeer uit gebreide correspondentie met duizend en één vogelliefheb bers in de provincie, die hem van alles doorgaven of hem om inlichtingen vroegen. In 1923 gaf Gerrit Bosch de stoot tot het oprichten van het Friesch Natuur Historisch Mu seum, in 1948 leidde een van zijn initiatieven tot het oprichten van de Bond van Friese Vogel- beschermingswachten. Heel erg belangrijk voor Vo geltsje Bosch is ook altijd het prepareren van vogels en an dere dieren geweest. Hij heeft in zijn lange leven honderden vogels "opgezet" en de basis van de vogelcollectie in het te genwoordige Friese Natuurmu seum is dan ook door hem ge legd. Zo was Gerrit Bosch, net als Jan P. Strijbos, dus een echte vogelman, een vogelvriend, zo als er zo heel veel zijn, maar zij waren het, die zich wel heel nadrukkelijk in het licht van de publieke schijnwerpers plaats ten.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1995 | | pagina 9