WOLVESTEEG OOIT
HEEL INTERESSANT
VOORKOMEN VOOR
ZITTEN OP'T GRAS
MET DRIE CENTEN OP ZAK
EEN JAAR NAAR VEENHUIZEN
'T KLEINE KEANTSJE
ALLEMAAL BEDRIJVIGHEID
GROTE PLIESJES AAN DE DEUR
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
pagina 9
Drie bekende figuren uit de vroeger zo interessante Wolvesteeg.
Boven Jan van Wier, de laatste sigarenmaker van Leeuwarden, in
het midden 'Flippus' Jielof, de loodgieter en onder Jopie van der
Veen de koperslager. Ach, ach, ach, het is allemaal verleden tijd.
(Foto's: Fenno Schoustra).
Een van de interessantste stegen in het oude Leeuwarden is heel lang de Wolve
steeg geweest, de smalle doorgang, die van de Nieuwestad in zuidelijke richting
loopt en na een haakse hoek uitmondt in de Haniasteeg. De steeg, genoemd naar
het huis De Wolf, het hoekhuis van de Nieuwestad, waarin de firma Van Erp
gevestigd is, werd weleer ook wel De Industriesteeg genoemd en dat niet ten
onrechte - ooit bruiste het hier immers van de kleine industriële bedrijvigheid.
Een van de bedrijfjes, die hier
jarenlang erg bekend zijn ge
weest, was de Koperslagerij en
Vertinnerij van Van der Veen.
De oudste generatie, Geert van
der Veen, was de knecht van
de firma Van Erp. Als hij in zijn
werkplaatsje aan de'arbeid was
zong hij altijd - met een hele
mooie stem! - het hoogste lied
en veel passanten konden het
niet laten hier even te blijven
staan om de zingende Van der
Veen te beluisteren.
Geert van der Veen werd in
zijn werkplaatsje in de Wolve
steeg opgevolgd door zijn zoon
Jopie van der Veen, die als ko
perslager ook al een uitsteken
de vakman was. Maar Jopie
zou geen hoge leeftijd halen en
met zijn dood verdween de tra
ditie van het koperslaan uit
deze steeg.
Een andere overbekende figuur
uit de Wolvesteeg was Philip-
pus Jielof, die eigenlijk altijd als
'Flippus' werd aangeduid. Flip
pus Jielof zat tegenover de ko
perslager Van der Veen en hij
had hier zijn loodgietersbedrijf-
je.
De heer Jielof was "een echte
ouwe Leewadder", die overal in
de stad op z'n fiets kon worden
gesignaleerd en die tegenover
Jan en alleman hele verhalen
kon gaan afsteken over hoe het
vroeger was.
Eens las hij in de Leeuwarder
Courant in beursnoteringen, dat
het oud lood genoteerd stond
voor een gulden de kilo. Voor
die prijs wilde Jielof de partij
die hij nog had, wel kwijt en zo
fietste hij naar de firma Cohen
aan het Camstraburen.
MOOI GESPREK
Daar moet toen het volgende
gesprek zijn ontstaan: "Morgen
meneer Cohen."
"Morgen Jielof, wat kan'k voor
je doen?"
"Ik hef wat oud load sitten, wat
kan'k daarvoor beure?"
"Nah, Jielof, omdat jou het bin-
ne, vijf en tachtig centen de
kilo."
"Nee, da's vanself veul te min,
inne Leeuwadder Krant staat
dat het ouwe load een gulden
opbrengemut."
"O ja? Nou, een goeie raad,
kost je niks, verkoop het dan
anne Leewadder Krant!"
Velen zullen nog meer bedrijf
jes in de Wolvesteeg hebben
gekend, zoals die van de meu-'
belhandelaar Hoekstra, die
meermalen werd getroffen door
een pittige brand, van de lei
dekker Van der Werf, van de
schilder Biesma en van de
meestertimmerman Hovinga.
Ook de beeldhouwer Engelaar
werkte in de Wolvesteeg.
En dan was natuurlijk Van Wier
er nog. Jan van Wier, de siga
renmaker. Hij heeft er het
langst gezeten van allemaal en
hij maakte er met de hand nog
sigaren, toen al zijn collega's
dit oude vakwerk al hadden op
gegeven - Jan van Wier, was
de allerlaatste sigarenmaker in
Leeuwarden.
In een geheel ander, namelijk
horizontaal vlak, lagen de be
drijvigheden in de Wolvesteeg
voor wat de prostitutie betrof -
er moeten hier ook heel wat
dames van plezier hebben ge
woond en gewerkt.
Kortom, er was weleer heel wat
meer te doen in de Wolvesteeg
dan nu - het is er tegenwoor
dig gewoon een dooie boel en
niet meer.
In de laatste nummers van 't
Kleine Krantsje vielen mij een
paar berichten van vroeger
nogal op, zoals dat over het
plukken van een paar bloeme
tjes, waarvoor iemand zomaar
een week gevangenisstraf
kreeg.
De artikeltjes over de politie
herinnerden mij aan iets dat mij
is overkomen. Ik was denk ik
achttien jaar, en op een hete
zomerdag nam ik drie kleine
neefjes mee op 'n wandeling.
Ze waren zes maanden, twee
en vijf jaar oud. Bij de Prinsen
tuin was geen bank of stoel
meer leeg en de kinderen wer
den moe. Dus dan maar op het
gras gezeten; er zaten nog veel
meer mensen op het verboden
gras! Maar opeens sprong ie
dereen op en verdween met
spoed: hier was de politie. Ik
kon met de kinderwagen en die
drie kleintjes niet zo gauw uit
de voeten, dus ik werd "gegre
pen".
Een paar weken later kwamen
er twee grote politieagenten
aan de deur om me te laten
weten dat ik moest "voorko
men". "En dan?" vroeg ik. Een
van de agenten zei: "Dat zal
wel een boete of een paar da
gen zitten worden." "Nou," zei
ik, "geld heb ik niet. Kan ik m'n
breiwerk meenemen als ik
moet zitten?" Ik kreeg er geen
antwoord op; ze verdwenen als
hazen.
Als ik me goed herinner kreeg
ik een reprimande en een riks
boete, maar "gezeten" heb ik
niet! Is de politie nog zo kinder
achtig of hebben ze nu wel wat
beters te doen?
Het was in de maand Decem
ber, dat de 71-jarige los arbei
der Jan J., geboren te Heeren
veen, doelloos zwervend op het
Hofplein door den agent van
politie D. Wierda werd aange
troffen. Op de vraag van den
agent, waar hij naar toe moest,
antwoordde hij: "Ik weet het
niet." De agent nam den man
mee naar het politiebureau en
daar bleek, dat hij zonder mid
del van bestaan en dakloos
was. Zijn geheele bezit bestond
uit 3 centen.
Voor landlooperij staat de oude
zwerver heden terecht. Het
blijkt, dat hij al dertien maal, elf
maal voor landlooperij, is ver
oordeeld. De oude man ver
zoekt opzending naar een arm
huis, doch de officier vindt hier
geen reden voor. Eisch 2 da
gen hechtenis en 1 jaar opzen
ding naar Veenhuizen.
Bij dadelijk gewezen vonnis
wordt beklaagde overeenkoms
tig den eisch veroordeeld.
(1923)