'T KLEINE KEANTSJE OP 'E MERK IN LIWWADD VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN ZESTIG JAAR GELEDEN BIJ DE POPPEBUURT Och heden ja. Bijna 60 jaar ge leden. Dat zijn de gedachten die bij je opkomen bij het zien van een foto in 't Kleine Krantsje van de oude Poppe- brug en een deel van de Pop- pebuurt. De Poppebuurt zelf heb ik niet gekend, maar wel het houten bruggetje met z'n vele treden. Naast de brug de ronde water put, voorzien van een houten deksel met slot. Hier konden de schippers tegen betaling water aftappen. Zoals ik las, werd in 1936 het "hooghout" vervan gen door een stalen brug. Ik kan me nog herinneren dat we als jongens in en door de op de wal liggende hameistijlen kropen. Naar het eind werd de konstruktie steeds smaller, zo dat we er dan bijna niet meer uit konden komen. Soms wer den ook je kleren besmeurd door de nog verse menie, die nog niet was uitgehard. Thuis gekomen zwaaide er dan wat. Maar bij het zien van dit plaat je komen ook andere herinne ringen boven. Niet van de Pop pebuurt, maar van de aan de andere kant van het Vliet gele gen Poppeweg, een stukje Noordvlieislot, Fabrieksbuurt en Wijlaarderburen. Dicht daarbij, Schilkampen, het Oude Pan- werk en aan de overzijde Kleij- enburg. In dit bijzondere stukje stad, omzoomd door weilanden en water, bracht ik mijn jeugd door. Vanaf de brug een klein eindje Vliet, dan in de bocht overgaand de Poppeweg. In die bocht, doorgaand een klein stukje straat. Het einde van het Noordvlietslot met aangrenzend de boerderijen van fam. Schat en fam. Jongma. Achter dit rij tje huizen een pad dat zich na de boerderij van Jongma splits te. Het ene via de "Lange Ne gen" naar Schilkampen, het an dere in de richting van het oude Panwerk. Op de hoek van de Poppeweg en het Noordvlietslot had je het buurtwinkeltje van de fam. Alle- ma. Soms moest je stroop ha len in een kannetje. Met den handige draai uit het vat werd het potje dat op de weegschaal stond vol gelepeld. Maar ook als Hekstra de stoffenverkoper uit Zwaagwestéinde een goede verkoopdag had, kregen we een cent om bij Allema dropjes te kopen. Je dag kon niet meer stuk. Naast Allema het huis van de "oude" Langenberg. Hij had z'n scheepswerf aan het Vliet over gedragen aan zijn oudste zoon. De bekende houten Langen- berg-boten zie je soms nog va ren. Dan fam. v.d. Hoek. Z'n vrouw had een grote houten waskuip achter het huis staan. Zij waste voor derden. Een roerijzer in de kuip werd aange dreven door een elektro-motor. Waarschijnlijk de voorloper van de wasmachine. V.d. Hoek zelf was haringverkoper. Dagelijks ging hij met z'n kar op stap. Ook had deze familie vele, zo als dat werd genoemd "kost gangers". Dat alles om brood op tafel te krijgen. Ernaast mijn geboortehuis, des tijds met het hoogste woonhuis- nummer van Leeuwarden, 571 Nummer 573 was het naastge legen "pakhuis" van de familie Koopmans. Mijn vader was schipper bij de C.C.F., evenals zijn andere broers. Melktran- sport per boot, in enorme tanks, was voor die tijd erg be langrijk. Koopmans was meel handelaar en bracht zakken meel, maar ook veevoeder met z'n schouw naar de boeren in het buitengebied. Zijn aanleg steiger aan het Vliet was van hout. Zittend in deze boot, kon den we vissen in "diep" water. Een betonpaadje, vanaf z'n op slagplaats naar de steiger, was handig voor het vervoer per kruiwagen naar zijn schouw. RÖHRKOHL Dan, haaks op het Noordvliet slot, de woning van Johannes Langenberg. Het stond met de achterzijde in het water, dat toegang gaf naar een boten huis. De voormalige vaart is nu nog terug te vinden als een uit holling in het grasveld. Enkele aan het Vliet staande bomen zijn door ons als kleine boom pjes ingeplant. Wij wilden het zelfde doen als de Duitser Röhrkohl. Deze, voor ons als kinderen een vreemde man, had rondom zijn woonboot op de wal ook een miniatuurbos aangeplant. Het meest merkwaardige was, dat de familie Langenberg een huis bewoonde met het adres Fabrieksbuurt 1Eén straat met éen huis, want de daarachter gelegen boerderij van Jongma was Wijlaarderburen, evenals de boerderij van Schat. Overi gens was Jongma veehouder en Schat expediteur. Transport met paard en wagen, door de gehele stad. Vaak mochten wij zittend op de bok, meerijden. Toen hij al enige tijd bij ons thuis woonde, heb ik Pake eni ge malen op de markt gade kunnen slaan. Zo stond hij eens in gezelschap van een man van dezelfde ouderdom voor een kraampje, waarin vreemdsoortige artikelen wer den aangeboden. Wat me het meest bevreemdde, waren de dozen vol brillen in allerlei soor ten en maten. Ik kwam stilletjes naderbij en stelde me zo op, dat Pake mij niet zag. Pake's vriend graaide in de dozen op zoek naar een voor hem passende bril. "Bent u ver- of bijziende?" in formeerde de koopman. "Weet ik veul" was het ant woord, "ik kan de krant kwalijk lese". De koopman greep een bril en overhandigde die aan de klant in spee met de woorden: "Pro beer deze eens". Pake en ook ik keken belang stellend toe. De man plaatste de bril op zijn neus, keek wat verdwaasd rond en zei vervol gens: "Alles wudt veul groater". "Dat mut oek", zei Pake, "hij staat die goed, Douwe". "O, ja?" was het wat weifelend gestelde wederwoord. "Kiek", zei Pake, "hier hangt een spiegeltsje, kanst dieself goedbesien!" Douwe, zo heette de man blijk baar, draaide vreemd in het Stadgenoot Jacobus Dou- ma, geboren in 1873 en overleden in 1952, is jaren lang brugwachter geweest van de spoorbrug over de Harlingervaart bij Schenken schans. In die tijd heeft hij heel wat meegemaakt. Een kleindochter heeft nu als "Saskia" verschillende bele venissen van haar Pake op schrift gesteld. rond, naarstig zoekend naar het spiegeltje. De bril was ken nelijk toch niet de juiste. Pake greep Douwe bij de schouder en plaatste de man direct voor het bungelende spiegeltje. "Iksien niks", zei Douwe. "Even een klein stapke terug", was Pake's advies. Douwe trad terug en keek op nieuw. "Waarom hewwe jou daar een lachspiegel ophon- gen?" De koopman antwoordde ver ontwaardigd: "Dat is geen lach spiegel, maar een heel normale spiegel. Kijkt u maar eens goed!!" Douwe posteerde zich opnieuw voor de spiegel en zei: "Nim mij niet kwalijk, wat is dit dan wel voor een bril. Ik hew ogen as skutteltsjes! Heden, heden, sonn'n hoef ik niet!" Hij wierp de verguisde bril neer. "Probeer u dan een andere", drong de koopman aan. "Ik prakkeseer der niet over", zei Douwe, "ogen as theeskut- tels, koeieogen krijikerdeur!" Pake lachte hartelijk en sloeg Douwe op de schouder, terwijl hij zei "Ik hew altied al docht: Douwe het een paar flinke ogen in 't hoofd, dat bliekt nou dan weer". "Dou bist oek niet wies", wrok te Douwe, "mar ik mut mar naar een ander adres". "Ik be- griep 't niet", zei Pake. "Ik kan hieraltietten goed terecht". "Zeker", beaamde de koop man. Voor ons bleek dat later pas. Na Pake's dood vonden wij bij het opruimen van zijn kast een doos vol met oude brillen. Saskia - De Poppebuurt bij het Zuidvliet, waar nu niets meer van bestaat (Foto: Collectie Fenno Schou- stra/'t Kleine Krantsje) Soms werd er achter op de wa gen geklommen, een knallende zweepslag naar achteren was voldoende om een verdere po ging te staken. Langenberg was scheepsbou wer van beroep, maar tevens brugwachter omdat de brug naast de helling lag. Moest de Poppebrug worden geopend, dan werd eerst een luikje met slot weggedraaid. Hierachter de "slinger" en de bediening voor de bruglichten. Met draaihek- ken werd het verkeer tot stop pen gedwongen. Ook toen was het rode licht niet heilig. Nog zie ik de "plezier"boten varen van Van Duren die vele malen de brug passeerden. De stoomfluit gilde in de verte. Veel vlaggetjes, muziek en zwaaiende mensen, 's Avonds was de boot verlicht. Wanneer iedereen bij thuiskomst aan één zijde stond, hing de boot behoorlijk scheef. In de winter werd er door ker misexploitanten die zich per schip verplaatsten, nabij ons huis afgemeerd. Naast de vas te stek van Röhrkohl lag de boot van v.d. Hoek, familie van onze buren. Zover als ik weet worden er nog steeds oliebol len gebakken door v.d. Hoek. De kinderen zullen het wel overgenomen hebben, maar waarschijnlijk dan wel per auto. Iets verder op lag de fam. Hul- zinga. Zij hadden iets van ker- misspeelgoed. Muziek maken op een blikken blokfluit ging pri ma. Nog een schip met draai- of zweefmolen aan boord. Was het soms een Panbakker? Terug naar de Poppeweg. In de binnenbocht het huis van de fam. De Vries t.o.v. de winkel van Allema. Naar ik meen was hij violist in het Fries Orkest. Nu huis aan huis in noordelijke richting. De in onze ogen te deftige familie Corée. Fam. v.d. Veen, in verzekeringen. De man had door een ongeval een kunstarm, voorzien van een le ren handschoen die dan onder z'n jasje uitstak. Dan Oegema. Ze hadden een "oud-lndiëgan- ger" in huis. Deze man liep met z'n voeten naar buiten, zodat de jeugd hem al snel "tien over (Vervolg op pag. 9)

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1995 | | pagina 6