SLOOP MOLENAARSHUISJES
GELUKKIG VOORKOMEN
EEN BEWOOND WRAK
DAT NAAR DE KELDER GING
"WEG ERMEE"
VOND DE
GEMEENTE
pagina 7
Zekere Leeuwarder kan met
geen mogelijkheid in slaap ko
men, wanneer hij zonder enige
lectuur zijn sponde opzoekt. Hij
begint dus altijd te lezen in een
romannetje of ander niemen
dalletje, terwijl zijn vrouw, die al
helemaal gewend is aan deze
gewoonte van haar man, zich
door Morpheus laat omarmen.
Maar dan komt, vroeg of laat,
het moment, waarop ook onze
man wegzinkt in de slaap. Het
boekje valt dan op het hoofd
van zijn vrouw, die ontwaakt en
zich opricht om het licht uit te
knippen. Daarna valt zij in haar
kussen terug om de slaap te
hervatten.
Een van de mooiste plekjes van Leeuwarden, daar zullen wij het allemaal wel over
eens zijn, vinden we bij de Noorderplantage, waar de witte molenaarshuisjes het
oude bolwerk zo decoratief stofferen. Ooit moet het hier nóg mooier zijn geweest,
toen de machtige molen De Leeuw op deze plaats z'n wieken liet wentelen. Maar
die werd al langer dan honderd jaar geleden, in 1884 namelijk, gesloopt en alleen
de huisjes, die er bij hoorden, liet men staan. Tot ze aan het eind van de vijftiger
jaren in een deplorabele toestand verkeerden - toen viel het besluit ook deze
woninkjes nog af te breken.
Het gemeentebestuur van
Leeuwarden van die dagen
deed daar niet moeilijk over.
"Die zijn niet te redden, weg
ermee!" oordeelde de burge
meester, toen er in een gezel
schap ambtenaren en journalis
ten op het stadhuis een
zogenaamde krottenkaart ter
tafel kwam.
Alle op te ruimen krotten in de
stad, en dat waren er toen nog
al wat, waren op die kaart van
een speld met een witte kop
voorzien, ook dus die honder
den jaren oude molenaarshuis
jes.
TE GEK.
Twee Leeuwarden-minnende
verslaggevers, op die samen
komst in 1958 aan het Raad
huisplein aanwezig, de een van
de Leeuwarder Courant, de an
der van Het Vrije Volk, vonden
het verdwijnen van de mole
naarshuisjes op dit markante
punt in de stad gewoon te gek
voor woorden en besloten in
actie te komen.
Zij klommen voor hun kranten
in de pen en bepleitten het
handhaven van de huisjes -
het moest toch mogelijk zijn de
woninkjes te restaureren, zodat
ze voor de stad behouden ble
ven.
En zie: zij vonden met hun ge
schrijf gehoor bij de Leeuwar
ders, die goed aanvoelden,
welk een verlies de stad zou
lijden met het rigoreus slopen
van de huisjes.
Terwijl de Bond Heemschut
zich in een brief tot burgemees
ter en wethouders wendde om
het college te bewegen geen
middel onbeproefd te laten om
het behoud te bewerkstelligen,
kwam er enige tijd later van de
kant o van de Leeuwarder Am
bachtsschool een handreiking,
die reddend bleek te zijn.
De directeur van deze school
bood aan de zo noodzakelijke
restauratie uit te voeren met
enkele groepen leerlingen - al
leen de materiaalkosten moes
ten dan worden vergoed.
En zo is het toen gegaan: met
groot enthousiasme gingen de
l.t.s.ers onder leiding van de
leerkrachten E. J. Klaassen en
R. van Wijngaarden aan de
slag om het door ir. J. E. Wier-
sma ontworpen restauratieplan
uit te voeren.
PIEKFIJN
Aldus kwamen de molenaars
huisjes er weer piekfijn uit te
zien en in de persoon van de
pottenbakker Van der Graaf
vonden ze een eerste bewoner,
die er bovendien zijn hand-
werkkunst kon uitoefenen.
En nu, zoveel jaar later, weten
we natuurlijk al niet meer an
ders: die woninkjes zijn gewoon
niet meer weg te denken uit het
beeld van de stad - ze horen
er bij, net als de Oldehove, die
er vlak bij staat en waarvan we
ook niet kunnen denken, dat
die ooit zou verdwijnen.
Zestig jaar geleden, in 1935,
lag er een scheepje aan de
Nieuwekade, dat wel heel dui
delijk door de tand des tijds
was aangetast. De eigenaar er
van, de bejaarde vrijgezel J.
Woudstra, wou het wrak wel
wat opknappen, maar hij had
daarvoor geen geld. Dus wend
de hij zich tot het gemeentebe
stuur met het verzoek hem fi
nancieel wat tegemoet te
komen.
Welnu, het edelachtbare colle
ge van b. en w. zal daarop wel
een mannetje naar de Nieuwe
kade hebben gestuurd om ter
plaatse de toestand van het
schjp te beoordelen. En wat die
zag zal toen wel niet zo roos
kleurig zijn geweest. De ge
meente wees het verzoek van
de oude Woudstra dan ook
af.
Tegelijkertijd evenwel werd de
schipper een geheel ander per
spectief geboden: hij kon een
goed verzorgd onderdak krijgen
in het Stadsverzorgingshuis.
Maar wat er dik in zat gebeur
de ook - de oude man wou lie
ver op zijn scheepje blijven en
het werd nu hard werken om
het wrak boven water te hou
den. Zo werd het gewoon een
gehoos zonder eind.
Tot er een moment kwam, dat
de aan de Nieuwekade wonen
de brandstoffenhandelaar B. B.
Nieuwenhuis met twee zwagers
moest toesnellen om de schip
per behulpzaam te zijn. Twee
en een half uur lang pompten
de mannen om het binnenge
komen water weer buitenboord
te krijgen.
Even leek het er op, dat de
oude Woudstra weer eens een
rustige nacht tegemoet zou
gaan, maar helaas; nog dezelf
de nacht gaf het schip de geest
en verdween het geheel onder
water. En daarmee verloor de
beklagenswaardige schipper
zijn hele hebben en houden.
Zelfs mocht hij niet eens mop
peren, want hij had nog net op
tijd het vege lijf kunnen redden.
Vol enthousiasme gingen de scholieren in 1959 met het restaure
ren van de oude molenaarshuisjes aan de gang.